Week 10 Flashcards

(76 cards)

1
Q

wat zijn uitslagen van een WES?

A
  • benigne variant
  • waarschijnlijk benigne variant
  • variant of uncertain significance (VUS)
  • waarschijnlijk pathogenetische variant
  • pathogenetische variant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat doen we na een VUS als uitkomst van de WES?

A
  • functioneel onderzoek
  • splicing onderzoek
  • segregatie analyse
  • RNA sequencing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn opties als de array en tWES normaal zijn maar er wel aanwijzingen zijn voor een aangeboren afwijking?

A
  • mozaïek: 2e weefsel afnemen
  • mitochondriële afwijking
  • methyleringsafwijking
  • repeat-expansies
  • WGS
  • nog niet ontdekt syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke stappen van onderzoek zijn er bij een ontwikkelingsachterstand of verstandelijke beperking?

A
  1. (familie)anamnese, lichamelijk onderzoek, laagdrempelig oogheelkundig/audiologisch onderzoek
  2. verschillende mogelijkheden bedenken: verworven oorzaak, afwijkend neurologisch onderzoek/epilepsie, specifiek syndroom of metabole ziekte
  3. bij geen diagnose: metabool onderzoek, microarray en/of WES, FMR1 als geen microcefalie
  4. bij nog geen diagnose: consult klinisch geneticus, WES/WGS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe kunnen metabole ziekten ingedeeld worden op basis van substraten?

A
  • stoornissen van de intermediaire stofwisseling
  • stoornissen van de neurotransmitterstofwisseling
  • stoornissen van de biosynthese en afbraak van complexe moleculen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe worden metabole ziekten ingedeeld op basis van biochemie?

A
  • aminozuurmetabolisme
  • koolhydraatmetabolisme
  • vetzuurmetabolisme
  • lysosomale stapelingsziekten
  • peroxisomale stoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een voorbeeld van een ziekte van het intermediair aminozuren metabolisme?

A

PKU:
- kliniek: verstandelijke beperking, blond haar en lichte huid, microcefalie, epilepsie, achteruitgang, spasticiteit
- enzymdeficiëntie van phenylalanine hydroxylase
- normaal: omzetting phenylalanine in tyrosine
- behandeling zo vroeg mogelijk met phenylalanine arm dieet en tyrosine suppletie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een voorbeeld van een ziekte van de stofwisseling van neurotransmitters?

A

BH4: tetrahydrobiopterine
- invloed op omzet in phenylanaline en tryptofaan
- cofactorprobleem of enzymprobleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de functies van verschillende organellen in betrekking tot metabolisme?

A
  • ER: biosynthese van secretie eiwitten
  • plasmamembraan: transport en signaaltransductie
  • Golgi-apparaat: glycosylering en post-translationele modificatie van eiwitten
  • mitochondrion: ATP synthese, vetzuren, O2 radicalen
  • peroxisoom: afbraak en synthese zeer lange vetzuren, plasmalogenen, galzuren en H2O2
  • lysosoom: afbraak van complexe suikers, glycolipiden, sterolen en glycoproteïnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een voorbeeld van een lysosomale stapelingsziekte?

A

mucopolysaccharidose:
- intracellulaire stapeling binnen lysosomen
- symptomen als gevolg van progressieve stapeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is een voorbeeld van een peroxisomale ziekte?

A

ziekte van Zellweger:
- peroxisoom biogenese defect –> gebrek peroxisomen in cellen –> stapeling ZLVZ in lichaam
- kinderen heel vroeg heel ziek
- vaak dood op jonge leeftijd
- niet sluitende fontanel, epilepsie en spierzwakte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wanneer moet je aan een stofwisselingsziekte denken?

A
  • problemen in groei en ontwikkeling
  • progressieve klachten of achteruitgang (knik in ontwikkeling)
  • positieve familiegeschiedenis (vaak autosomaal recessief)
  • opvallende bevindingen bij lichamelijk onderzoek
  • acute ontregeling/bewustzijnsdaling bij een eerder gezonde patiënt bij intercurrente infectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn X-gebonden metabole ziekten die geen symptomen geven bij draagsters?

A
  • ziekte van menkes
  • ziekte van hunter
  • ziekte van lesch-nyhan
  • x-linked ichthyose
  • glucose-6-P dehydrogenase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn x-gebonden metabole ziekten die soms wel symptomen geven bij draagsters?

A
  • ziekte van farby
  • creatine transporter defect
  • adrenoleukodystrofine (X-ALD)
  • ornithine trans-carbamylase deficiëntie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn lichamelijke kenmerken van stofwisselingsziekten?

A
  • uiterlijke kenmerken/dysmorfieën
  • micro-/macrocefalie
  • groeistoornis/skeletafwijkingen
  • organomegalie
  • verandering van uiterlijke kenmerken
  • neurologische klachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke ongewone geuren horen bij welke stofwisselingsziekte?

A
  • muf/muisachtig –> PKU
  • ahornsyroop –> maple syrup urine disease
  • zweetvoeten –> isovaleriaanacidurie
  • kool, verzuurd boter –> tyrosinemie type 1
  • rottende vis –> trymethylaminuria
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wanneer kunnen metabole ziekten ontstaan?

A

vaak:
- na geboorte
- kinderleeftijd

soms:
- voor geboorte
- volwassen leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat zijn voorbeelden van metabole ziekten die al ontstaan voor de geboorte?

A

hydrops foetalis
- 2 compartimenten die vocht verzamelen
- kan leiden tot de dood

maternale PKU
- voornamelijk problemen bij ontregelde Phe waarden
- behandeling door waarden 8 weken preconceptie laag te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat is een voorbeeld van een metabole ziekte die zich pas op volwassen leeftijd presenteert?

A

alkaptonurie:
- toenemende rugpijn
- artrose
- verkalking van oor kraakbeen
- zwarte verkleuring van huidplooien
- donkere verkleuring van urine in de lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat zijn verschillende belopen van metabole ziekte?

A
  • acuut beloop: coma, sufheid, braken, motore stoornis
  • intermitterende verschijnselen: ontregeling in verband met intercurrerende ziekte/infectie/stress/voeding
  • chronische progressieve verschijnselen: sneller op kinderleeftijd, langzamer op volwassen leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

hoe wordt een erfelijke metabole ziekte gediagnosticeerd?

A

anamnese en LO –> metaboliet onderzoek –> transport en enzymactiviteit bepaling –> diagnose

naast diagnose kan ook DNA test en erfelijkheidsadvies gedaan/gegeven worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

welke mogelijkheden van therapie zijn er bij metabole ziekten?

A
  1. behandeling van acute metabole compensatie
  2. wegvangen toxische stoffen
  3. dieetaanpassing (vermindering sustraten, suppletie essentiële stoffen, vitamine, cofactoren
  4. enzymvervangende therapie
  5. gentherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat is een major congenitale afwijking?

A
  • levensbedreigend
  • ernstig cosmetisch effect
  • chirurgisch ingrijpen nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

hoe detecteren we aangeboren afwijkingen voor de geboorte?

A

non-invasief:
- 2D echoscopie
- 3D echoscopie
- MRI

invasief:
- maternaal bloedonderzoek
- vlokkentest
- vruchtwaterpunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wat kan gedetecteerd worden met invasieve prenatale diagnostiek?
- infectie bij moeder - infectie in vruchtwater - chromosoomafwijkingen - DNA afwijkingen - stofwisselingsziekten - mitochondriaal erfelijke afwijkingen
26
Welke verschillende populaties onderscheiden we bij zwangeren?
- low risk --> algemene zwangerschap - high risk --> op basis van anamnese een verhoogd risico
27
wanneer doen we de verschillende prenatale tests?
- NIPT --> 11-14 weken - 1e trimester SEO --> 12-13 weken - SEO --> 18-22 weken - GUO1 --> 18-22 weken - GUO2 --> 8-40 weken (moment dat er een aanwijzing is op een afwijking) - vlokkentest --> 10-14 weken - vruchtwaterpunctie --> 15-17 weken
28
wanneer doen we postmortaal onderzoek (obductie)?
- zwangerschapsafbrekingen - IUVD - neonaten - oudere kinderen
29
wat zijn de voorwaarden van postmortaal onderzoek (obductie)?
- natuurlijke dood - toestemming door nabestaanden voor lichaamsobductie, schedelobductie of gebruik materiaal voor onderwijs/onderzoek
30
wat zijn de cijfers rondom obductie?
- 68% bevestigt prenatale diagnose - 22% geeft toegevoegde informatie - 9% bevestigt prenatale diagnose niet - 3,8% verandert diagnose
31
wat zijn handelingen die gedaan worden bij een obductie?
- uitwendige inspectie - inwendige inspectie - controleren anatomische verbindingen, meten en wegen - uitnemen organen en weefsels voor microscopie - afname weefsel voor aanvullend onderzoek - terugplaatsen organen - sluiten lichaam en schedel, aankleden
32
welk beeldvormend onderzoek kan gebruikt worden bij obductie en wat zijn de voor-/nadelen?
**röntgenfoto's:** (babygram) - nadeel --> alleen verbeende skeletdelen zichtbaar **MRI:** - voordeel: alle structuren zichtbaar, vooral weke delen goed beoordeelbaar - nadeel: resolutie niet optimaal - nadeel: postmortale veranderingen moeilijk te interpreteren
33
wanneer zien we een hoge overeenkomst tussen de echo en obductie, en wanneer een lage?
hoog: - afwijkingen aan hersenen - afwijkingen aan centraal zenuwstelsel laag: - hartafwijkingen
34
wat zijn factoren die meespelen in de afkapgrenzen voor het gewicht van kinderen?
- leeftijd - geslacht - etniciteit
35
welke graden hebben we in obesitas bij kinderen?
- overgewicht --> BMI >25 - graad 1 --> BMI >30 - graad 2 --> BMI >35 - graad 3 --> BMI >40
36
wie kan de diagnose obesitas stellen?
- jeugdverpleegkundige - jeugdarts - huisarts - kinderarts - diëtist - fysio- of oefentherapeut
37
wat is de grootste oorzaak van de obesitas epidemie?
een obesigene omgeving
38
wat zijn individuele factoren die meespelen bij obesitas?
- bewegen - eten en drinken - slapen - biomedische factoren - psychische factoren - sociale factoren
39
wat zijn onderdelen van biomedische screening voor obesitas?
- anamnese - lichamelijk onderzoek - groeicurve
40
wat zijn biomedische oorzaken van obesitas?
- medicatie geïnduceerde obesitas - endocrien (hypothyreoïdie, groeihormoon deficiëntie, hypercortisolisme) - syndromale genetische obesitas - non-syndromale genetische obesitas - chronische ziekte/immobiliteit - hypothalame schade - multifactorieel leefstijlfactoren
41
wat wordt onderzocht bij het kijken naar risicofactoren en co/multimorbiditeiten bij overgewicht?
- lipiden - glucose - lever - slaapapnoe - verhoogde bloeddruk
42
wat zijn de stappen in de behandeling van obesitas bij kinderen?
1. leefstijl interventie 2. farmacotherapie 3. bariatrische/metabole chirurgie
43
wat zijn kenmerken van leefstijlinterventie als behandeling van obesitas?
- zowel gewichtsdaling als betere gezondheid - grote variatie tussen resultaten - gemiddeld 5% daling
44
wat zijn de kenmerken van farmacotherapie voor de behandeling van obesitas?
- voor kinderen alleen liraglutide en semaglutide (GLP1R agonist) - bijwerkingen in maag-darm systeem
45
wanneer moet er verder gekeken worden bij lymfeklierzwellingen?
- een (te) grote klier - meer dan 4-6 weken aanhoudend - progressief
46
welke tumoren zien we over het algemeen bij kinderen?
- Wilms tumor - neuroblastomen - sarcomen - leukemie
47
wat zijn factoren van het ontstaan van kinderkanker?
- genetische afwijkingen - meerdere fouten nodig (multipele hit model) - erfelijke component (10%) - virale infecties - straling
48
wat zijn de bijwerkingen/complicaties van chemotherapie bij kinderen?
**infecties:** bacterieel, viraal, schimmels **gastro-intestinaal:** - voedingsproblemen - gewichtsverlies/toename - obstipatie - pancreatitis **endocrien:** diabetes **botten:** osteoporose/-necrose **neurologisch:** - neuropathie - hersenbloeding/infarct - convulsies **hematologisch:** - anemie - trombopenie - stollingsstoornissen **cardiaal:** hypertensie, hartfalen **groeivertraging**
49
wat zijn kenmerken van vaattumoren?
- 90% hemangioom - 50% door precursor laesie - 3 duidelijke fasen: groei, plateau en regressie - jongens:meisjes --> 1:3 - benigne, lokaal aggressief/borderline, of maligne
50
wat zijn kenmerken van hemangioom?
- 4-10% van pasgeborenen - vaker bij meisjes, prematuren (20-30%) en tweelingen - 60% hoofd/nek, 25% romp, 15% extremiteiten - groei 6-9 maanden
51
wat voor hemangiomen onderscheiden we?
- superficieel of diep (echo) - nodulair - reticulair/abortief - gecombineerd
52
wanneer grijpen we in bij een hemangioom?
bij complicaties (25%): - ulceratie --> bloeding --> pijn - functionele problemen: ogen, oren, luchtweg - cosmetisch storend - hart
53
hoe behandelen we hemangiomen?
betablokkers: - timolol 0,5% druppels - atenolol in flesvoeding - propanolol (minder selectief, dus meer bijwerkingen)
54
wat is RICH?
- rapidly involuting congenital hemangioma - blauw-rood gekleurd met witte halo - verdwijnt snel na bevalling - atrofische vlekken
55
wat zijn de kenmerken van tufted angioom?
- blauw-paarse verkleuring met halo - problemen met stolling - niet heel groot
56
wat is het PHACES syndroom?
- posterior fossa abnormaliteiten - hemangiomen - arteriele abnormaliteiten - cardiale anomalieën - oog abnormaliteiten (eye) - sternal cleft
57
wat is het lumbar syndroom?
- lower body hemangiomen - urogenitale anomaliteiten - ulceraties - myelopathie - botdeformiteiten - anorectale malformaties - arteriele anomalieën - renale anomalieën
58
wat zijn de kenmerken van kaposiform hemangioendothelioom?
- borderline vaattumor - coagulatieverbruik in tumor - hematologische problemen, zowel mild als levensbedreigend - behandeling: vincristine/sirolimus
59
wat is PNET?
- primitieve neuroectodermale tumor - maligne vaattumor - blauw-paars met bultjes - onscherpe overgang tussen huid en tumor
60
wat zijn de kenmerken van vaatmalformaties?
- 0,3-0,5% van anomalieën - aanwezig bij geboorte - proportionele groei zonder spontane regressie - evenveel bij jongens en meisjes
61
welke verschillende vaatmalformaties onderscheiden we?
- capillair - lymfatisch - veneus - arterioveneuze malformatie - arterioveneuze fistel
62
hoe werkt lasertherapie tegen naevus flammeus?
- gerichte verhitting van verkleuring gevende vaatjes --> verschrompeling - jonge huid zorgt voor makkelijk bereikbare vaatjes - om de 2-4-8 weken behandeling tot plateau - 5-8 behandelingen - kleine laesie verbetert >50%
63
wat zijn nadelen van lasertherapie bij naevus flammeus?
- risico op depigmentatie en littekenvorming - pijnlijk gevoel afschieten elastiek op huid - op jonge leeftijd moeilijk zonder narcose
64
met welk syndroom moet rekening gehouden worden bij naevus flammeus?
sturge-weber: - glaucoom - aangeboren wijnvlek - epilepsie op jonge leeftijd
65
wat zijn kenmerken van cutis marmorata teleangiectatica congenita (CMTC)?
- blauwe kleur - netwerk - atrofie/necrose van huid op hoekjes - over/ondergroei van been
66
wat zijn kenmerken van lymfatische malformaties?
- macro- en microcysteus - microcysteus --> **bleomycine** (pakt omliggende weefsel mee) - macrocysteus --> **picibanil** (gaat alleen in laesie zitten)
67
wat zijn kenmerken van veneuze malformaties?
- klachten bij afhangen ledematen - klachten bij sporten - klachten bij warmte - fleboliet, maar geen thrill (arterioveneus wel)
68
wat is het proteus syndroom?
- asymmetrische disproportionele overgroei met mozaïek - specifieke tumoren voor 20e jaar - ontregeld vetweefsel - long-cysten - behandeling met medicijnen
69
wat zijn symptomen en complicaties die we vaak zien bij vaatmalformaties?
**symptomen:** - scoliose - syndactylie - macrodactylie **complicaties:** - erysipelas - ulceratie (beide door lymfoedeem)
70
welk aanvullend onderzoek doen we bij vaatmalformaties?
**radiologisch:** - echo, MRI, röntgen (GS = MRI+ contrast) - CT, angiografie, lymphoscintigrafie **bloed:** stolling **pathologie** **genetica**
71
wat zijn symptomen bij non-hodgkin lymfomen?
verschilt per locatie: - bolle buik - benauwdheid - klieren - obstructie - snelgroeiend
72
welke diagnostiek doen we bij non-hodgkin lymfomen?
- volledig bloedbeeld/chemie - beenmergpunctie - lumbaalpunctie - pathologie - beeldvorming
73
wat zijn kenmerken van de behandeling bij non-hodgkin lymfoom?
- B-cel 4-9 mnd, T-cel 2 jaar - nauwelijks stamceltherapie - tumorlysis, infecties, alopecia, bloedingen, cardiotoxiciteit, mucositis
74
wat zijn symptomen van een hodgkin lymfoom?
- lymfeklierzwelling - nachtzweten - afvallen - jeuk - koorts - langzaam groeiend
75
welke diagnostiek doen we bij een hodgkin lymfoom?
- lab - beeldvorming - pathologie
76
wat zijn kenmerken van de behandeling bij hodgkin lymfoom?
- euronet-PHL-C2 --> klassiek hodgkin - euronet-PHL-LP1 --> niet klassiek - infertiliteit, secundaire maligniteiten, cardiotoxiciteit, vermoeidheid