Week 9 Flashcards

(49 cards)

1
Q

Wat is een craniosynostose?

A

Een vroegtijdige sluiting van een schedelnaad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een trigonocephalie?

A

Een wigschedel; een punthoofd met een driehoeksvorm van het voorhoofd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een scaphocephalie?

A

een bootschedel; een bootvormige schedel (lang en smal) door een te vroege sluiting van de sagitaalnaad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de diagnostiek voor scaphocephalie?

A
  • veerdistractie
  • open remodellatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een brachycephalie?

A

Brede schedel; kort en breed hoofd, door een te vroege scheiding van beide coronanaden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een synostische plagiocephalie?

A

Scheve schedel; scheef hoofd door een te vroege sluiting van één coronanaad (anterieure) of Lambdoïdnaad (posterieur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een positionele plagiocephalie?

A

scheef achterhoofd; doordat kinderen te veel op één zijde van het hoofd liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een oxycephalie?

A

multisuturaal probleem (vergroeiing van de coronanaden en sagitaalnaad)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een triphyllocephalie?

A

Multisuturaal probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is het syndroom van apert? Kenmerken?

A

bicoronale craniosynotose
complexe syndactylie handen en voeten
hypoplasie mandibula en middengezicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn kenmerken van het syndroom van crouzon/pfeiffer?

A

bicoronale craniosynostose
terugliggend middengezicht
geen voet- of handafwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn kenmerken voor het syndroom van saethre-chotzen?

A

bicoronale craniosynostose
ptosis
oog- en gehoorproblematiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn kenmerken van het syndroom van Muenke?

A

Bicoronale craniosynostose
gehoorproblematiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is een Cycloop (synopthalmia)?

A

het hebben van één oog, vaak geen goed gevormde neus aanwezig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is hypo- of hypertelorisme?

A

Verkleinde of vergrote afstand tussen de ogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

operaties hypertelorisme

A
  • u-shaped osteotomy
  • box osteotomy
  • facial bipartition
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

facial cleft

A

aangezichtsspleet; opening gezicht of malformatie van een deel van het gezicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is er mis bij het Treacher-Collins Syndroom?

A

Een specifieke cleft in de lijnen 6,7,8 volgens de classificatie van Tessier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

treacher-collins syndroom

A

80% genetische afwijking in TCOF1
autosomaal dominant overervende ziekte
rondom de mond en het oor aangedaan
problemen met de ademhaling en kleinere kin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Ptosis

A

het hangen van het gehele ooglid

21
Q

hoe ontstaat ptosis

A

Door verminderde functie of afwezigheid van m.levator palpebrae.

22
Q

schisis

A

een gespleten lip, hemelte of kaak

23
Q

macrostomie

A

een te grote mond

24
Q

oorzaak macrostomie

A

onderbroken m.orbicularis oris

25
craniofaciale microsomie
een aangeboren afwijking aan de onderkaak.
26
Major en minor criteria craniofaciale microsomie
major: - mandibula hypoplasie, microtie, orbita/ossale hypoplasie en problemen met n.facialis minor: - weke delen deficiëntie, bijoor, macrostomie, schisis, epibulbair dermoïd en hemivertebrae.
27
pierre robin sequentie Trias
- micrognatie/retrognatie - glossoptossis - OSAS
28
behandeling Pierre Robin Sequentie
Mandibula distractie; device over de mandibula geplaatst welke steeds verder wordt opengedraaid.
29
Torticollis
een scheefstand van de nek met fibrosevorming.
30
Oorzaak torticollis
Vaak de M.sternocleidomastoideus, waardoor in deze spier littekenvorming optreedt.
31
Mediane/laterale halscyste; oorzaak gevolg en locatie
Vaak door foutieve fusie van kieuwbogen midden hals doordat schildklier afzakt
32
webbed nek
verkorte nek
33
pectus excavatum
trechterborst, schoenmakerborst Ingedeukt volume kan leiden tot problemen met de longen en het hart
34
Pectus carinatum
kippenborst Overmatige groei van het ribkraakbeen
35
Wat is het poland syndroom?
Sprake van agenesie (onderontwikkeling) van de sternale kop van de m.pectoralis major. Leidt tot hypoplasie borst, tepel en zelfs gehele arm.
36
wat is gynaecomastie?
Borstvorming van zowel vet- en klierweefsel bij de man
37
Wat zijn tubulaire borsten?
Hierbij zijn de borsten erg klein en puntig
38
wat is spina bfida?
Een open rug.
39
hoe en wanneer ontstaat Schisis?
Door een verstoring in de ontwikkeling van het gezicht in de eerste drie maanden.
40
Wat kan er zijn aangedaan bij schisis?
- enkel de lip (Cheilo) - kaak (gnatho) - gehemelte (palato)
41
hoe ontstaat schisis tijdens de embryogenese?
Door een foutieve frontonasale ontwikkeling.
42
wat is een cheilognathopalatoschisis?
Een verstoring in de fusie van de frontonasale en maxillaire prominentie.
43
een geïsoleerde palatoschisis?
Een fusie probleem tussen de palatumgewelven. Moet in week 13-14 gebeuren. vind anterieur naar posterieur plaats.
44
kan schisis worden voorkomen of gezien bij prenatale diagnostiek?
kan vaak gevonden worden, maar niet altijd. Het probleem is dat het niet altijd gezien wordt.
45
uit wie bestaat een schisisteam?
Multidisciplinair team. - verpleegkundig specialist, embryoloog, kinderarts, plastisch chirurg, maatschappelijke werker, KNO-arts, logopedist, psycholoog, ortho, kaakchirurg, mondhyg, tandarts, proteist, klinisch geneticus.
46
Wat is het behandelingsdoel?
functionaliteit en mooier esthetisch beeld
47
wat is een malrotatie?
Een aangeboren afwijking waarbij de darmen verkeerd liggen en waarbij er banden bestaan die zonder dat er makkelijker een Volvulus ontstaat
48
Wat is een volvulus?
draaiing van de darm, wat obstructie geeft.
49