Week 9 Flashcards

(24 cards)

1
Q

Wat is een structuurdiagnose? Welke factoren spelen mee?

A
  • predisponerende, luxerende en onderhoudende factoren
  • neurobiologische, psychische en sociale factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de hierarchie van psychiatrische syndromen?

A
  • cognitief
  • psychotisch
  • stemming
  • angst en dwang
  • stress en aanpassing
  • lichamelijke klachten
  • verslaving en drang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doe je bij iemand die het bewustzijn verloren heeft?

A
  • ABCDE
  • GCS
  • lokalisatie: hersenstamfuncties en -reflexen verstoord bij hersen probleem, terwijl bij diffuse neuronale dysfunctie niet
  • vermoedelijke oorzaak: DD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de GCS/EMV score?

A

Bewustzijn: score 3-15
E: ogen open
- 1: niet
- 2: op pijn
- 3: op aanspreken
- 4: spontaan
M: armen(beste kant telt)
- 1: niet
- 2: pathologisch strekken
- 3: pathologisch buigen
- 4: buigen
- 5: lokaliseren(boven clavicula/over midline)
- 6: opdrachten uitvoeren
V: praten
- 1: niet
- 2: geluiden
- 3: woorden
- 4: korte zinnen/verward
- 5: georiënteerd x3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een coma?

A
  • gedaald bewustzijn zonder willekeurige of gerichte reacties op externe prikkels
  • Geen interactie met omgeving
  • GCS: M/<4 en totaal <8
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een vegetatieve toestand?

A
  • ogen open, reageert op licht en geluid
  • geen contact of opdrachten uitvoeren
  • waak/slaap ritme
  • slik- en grijpreflex
  • GCS: E4M5V1
  • hersenstam meestal niet betrokken
  • vs minimally conscious state: ja/nee respons, adequate woorden, relevant gedrag, simpele commando’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het locked-in syndroom?

A
  • GCS: E1-4 M1 V1/t
  • tetraparese, alleen verticale oogbewegingen
  • patiënt is alert
  • oorzaak: laesie pons
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is prosopagnosia?

A
  • gezichten niet kunnen herkennen
  • bloeding in fusiforme gyrus in temporaalkwab
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de functies van de associatiecortex?

A
  • complex gedrag, 80% cortex
  • occipitaal: visuele info herkenning
  • temporaal: object detectie en herkenning
  • parietaal: aandacht en plaats(dopamine)
  • frontaal: executieve functies(planning, inhibitie, beslissen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is neglect?

A
  • bloeding in parietaalkwab
  • helft omgeving genegeerd
  • rechts lateralisatie: laesie links geeft milde neglect rechts, rechts geeft ernstig neglect links
  • line disection: bij links neglect zal streep meer naar rechts staan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een delirium?

A
  • stoornis in bewustzijn en aandacht en veranderingen cognitieve functies
  • ook visuele hallucinaties, slaap-waak stoornissen
  • ontstaat snel, fluctueert
  • predisponerende(dementie, ziek) en precipiterende factoren(IC, slecht slapen)
  • voorspeller slechte uitkomsten
  • oorzaken: WHHHHIMP’s
  • behandeling: onderliggende oorzaak, niet-farmacologisch, psycho-educatie naasten, soms medicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke processen spelen een rol bij geheugen?

A
  • acquisitie: motorische en sensibele input
  • encoding: eiwit modificatie
  • consolidatie: eiwit synthese en slaap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is dementie?

A
  • cognitieve stoornissen met interferentie (I)ADL en progressief beeld
  • mild cognitie impairment: nog geen (I)ADL beperking
  • oorzaak: Alzheimer, vasulair, Lewy Body, Parkinson, frontotemporaal
  • diagnostiek: consult neuroloog/geriater, neuropsychologisch onderzoek, MRI/FTG-PET, bloedonderzoek, maatschappelijkwerker
  • evt LP/bloedbiomarker of DNA onderzoek
  • therapie: symptomatisch, praktisch en medicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de ziekte van Alzheimer?

A
  • meest voorkomende vorm dementie
  • stoornis in geheugen en orientatie tijd en plaats; later visuocontructie, taal en motoriek
  • pathologie: tangels uit Tau-eiwit aggregratie en plaques uit amyloid-beta eiwit(als eerste)
  • Begint vaak in hippocampus
  • 5% AD overerving: jonge leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is frontotemporale dementie?

A
  • 2de meest voorkomende vorm <65jr
  • begin: gedragsverandering, verminderd inzicht, taal/spraak problemen
  • cognitief: executieve functies, sociale cognitie en taal
  • neuropsychiatrie: ontremming, apathie, agitatie, euforie en verminderde empathie
  • MRI: atrofie temporaal/frontaalkwab
  • 30% erfelijk, waarvan 20% Tau mutaties heeft
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is vasculaire dementie?

A
  • 2de meest voorkomende oorzaak
  • begin: vaak plots, apathie en vallen
  • cognitief: vetraging, executieve functies, geheugen relatief gespaard
  • neuropsychiatrie: apathie, wanen en angst
  • oorzaak: large/small vessel disease, hypertensie
  • MRI: witte stof afwijking, lacunaire infracten
17
Q

Wat is Lewy Body dementie?

A
  • begin: visuele hallucintaties, REM slaapstoornis, parkinsonisme
  • cognitief: visuoconstructie, frontaal/executief, geheugen relatief gespaard
  • neuropsychiatrie: visuele hallucinaties, depressie, slaapstoornis en wanen
18
Q

Wat is agnosie?

A
  • info die via zintuigen binnenkomt niet kunnen herkennen
  • visueel of tactiel
19
Q

Wat is apraxie?

A
  • complexe of aangeleerde houding niet uit kunnen voeren
  • ideatoir: losse beweging met voorwerp wel
  • ideomotor: wel weten wat maar niet hoe
  • kinetisch: afzonderlijke handelingen niet kunnen isoleren/koppelen
20
Q

Wat zijn split brain patiënten?

A
  • hemisferen chirurgisch gescheiden
  • taal zit links: alleen wat in rechter blikveld zit opgenoemd
  • met een hand tekenen: dat wat in die blikhelft zit getekend
21
Q

Welke bloedingen kunnen bij traumatisch schedel/hersenletsel optreden?

A
  • subduraal hematoom
  • epiduraal hematoom
  • hemorrhagische contusiehaard
22
Q

Wat is hydrocephalus? Wat zijn acute/chronische verschijnselen?

A
  • verwijde ventrikels(FHR) met evt verhoogde hersendruk
  • oorzaak: chronische ontsteking/infectie, tumor, bloeding
  • communicerende hydrocephalus: geen obstructie thv 3de ventikel/aqueduct
  • behandeling: lumbaalpunctie, drain
  • acuut: hoofdpijn, misselijk en braken, coma, abducensparese
  • chronisch: cognitieve veranderingen, loopstoornis/traagheid en urine-incontinentie
23
Q

Wat is lange termijn potentiatie?

A

In hippocampus: NMDA receptor is coincidentiedetector -> Mg blok weg -> Ca2+ cel in -> CAMK2 actief -> meer AMPA receptoren op celmembraan

24
Q

Waar zit geheugen?

A
  • werkgeheugen: prefrontale cortex
  • intermediair: hippocampus
  • lange termijn: associatieve cortex