Woordenlijst § 1 Gezond Flashcards

(45 cards)

1
Q

de absenten

A

de afwezigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de amateur

A

iemand die bijvoorbeeld een kunst of sport voor zijn plezier doet (niet voor zijn werk); liefhebber

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het beloningssysteem

A

deel van de hersenen dat een gevoel van waardering geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de benefits

A

de voordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het brein

A

de hersens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de cel

A

kleinste bouwsteen van je lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

doelloos

A

zonder doel; zonder plannen; nutteloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

euforisch

A

gelukzalig en opgewekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

fysiek

A

lichamelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

herdenken

A

weer in gedachten brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

herkennen

A

door horen of zien weer weten wie iemand is of wat iets is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

het hormoon

A

stofje in je lichaam dat je lichaam zelf aanmaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

in conditie

A

fit; gezond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de infectie

A

de ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de intercity

A

trein die tussen stations van (grote) steden rijdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de interland

A

wedstrijd tussen teams uit verschillende landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

kernachtig

A

in weinig woorden; beknopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

kostbaar

A

duur; veel geld waard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

het langetermijnonderzoek

A

onderzoek dat gedurende een langere tijd plaatsvindt

20
Q

de mildheid

A

toegeeflijkheid; de zachtheid

21
Q

de misdaad

A

verkeerde, strafbare handeling

22
Q

de miskoop

A

verkeerde, onjuiste aankoop

23
Q

psychisch

24
Q

raadzaam

A

verstandig; aanbevelenswaardig

25
de reactie
wat je zegt of doet in antwoord op iets/iemand anders
26
redelijk
tamelijk; nogal; ook: verstand bezittend; verstandig
27
de reproductie
afbeelding die is nagemaakt of gekopieerd
28
de stofwisseling
voedselomzetting in het lichaam
29
sympathiek
aardig
30
het symptoom
het verschijnsel
31
de telefoon
apparaat waarmee je een stem of een ander geluid op afstand kunt horen
32
de televisie
apparaat waarmee je bewegende beelden kunt zien (en geluiden kunt horen) die op afstand verzonden worden
33
de work-out
de training; de conditietraining
34
Bitter in de mond, maakt het hart gezond.
Goede medicijnen hoeven niet lekker te smaken.
35
doen alsof je neus bloedt
reageren alsof je van niets weet
36
kloppen als een zwerende vinger
volkomen juist zijn
37
met iets in je maag zitten
een probleem hebben
38
onder het mes gaan
geopereerd worden
39
een pleister op de wond
iets wat de pijn of het verdriet vermindert
40
een pleister op een houten been
een nutteloze maatregel
41
De tijd heelt alle wonden.
Na lange periode zal verdriet overgaan.
42
de vinger op de zere plek leggen
precies aangeven waar het probleem zit
43
Voorkomen is beter dan genezen.
Je kunt beter voorzichtig zijn dan later de schade moeten herstellen.
44
Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.
Een slappe oplossing maakt het probleem alleen maar erger.
45
zout in de wond strooien
het verdriet / de pijn verergeren