woordenlijst 5 Flashcards

pimpen (50 cards)

1
Q

humeur, stemming

A

gemoedstoestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

altijd, volgens vaste gewoonte

A

steevast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gevoel opgebrand te zijn

A

burn-out

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een hekel hebben aan

A

verafschuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

volgzaam, gewillig

A

gedwee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

alles wat een bedrijf doet om de verkoop van producten te bevorderen

A

marketing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ontevreden gevoel

A

onbehagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

afzondering; bedekking met speciale laag om warmte

A

isolatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

het milieu weinig belastend; het langdurig meegaan zonder slijtage

A

duurzaamheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

door een vakman gemaakt

A

ambachtelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

echtheid

A

authenticiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een hogere waarde toekennen

A

opwaarderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

plan

A

concept

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

geheel van bij elkaar passende kledij

A

outfit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

weinigzeggend werkwoord dat in veel zinnen past

A

loperwerkwoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

overeenkomstig met

A

conform

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

tafel of verhoogde plaats bestemd om erop of erbij te offeren of andere godsdienstige plechtigheden te verrichten

A

altaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

vijandige opstelling

A

confrontatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

getrouwheid

A

loyaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

onmogelijk maken

A

kelderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

van de industrie

22
Q

doeltreffenheid

23
Q

de regelmaat of regelmatige werking doen verliezen

24
Q

reusachtig

25
gekrenkt, geërgerd
verontwaardigd
26
ermee komen aanzetten
aandraven
27
sterk, hevig
intens
28
aanval
offensief
29
wijze
modus
30
manier waarop je in het spel
tacktiek
31
vlot, snel
prompt
32
een shock veroorzaken
traumatiseren
33
krachtig
drastisch
34
maar net
amper
35
een beetje
sprank
36
overduidelijk
onmiskenbaar
37
uitmuntend, beter, overtreffend
superieur
38
vanuit de hoogte
smalend
39
ontsluieren
onthullen
40
ijver, lust om te werken
ambitie
41
voortbrengende of scheppende kracht
productiviteit
42
verstandelijk vermogen
intellect
43
bemiddeld, welgesteld
gegoed
44
aanhaling of citaat; weergave van wat iemand gezegd heeft
quote
45
verblijven
vertroeven
46
de geringste kans op uitkomst of redding aangrijpen; een laatste wanhopige poging doen
laatste strohalm
47
er helemaal niets van begrijpen
er geen jota van begrijpen
48
ieder spreekt of uit zich overeenkomstig zijn aard
elk vogeltje zingt zoals het gebekt is
49
over iets spreken dat bij iemand sterk op zijn gevoel werkt
juiste snaar raken
50
heel erg blij, enthousiast
door het dolle heen