Woordenlijst Flashcards

1
Q

Startcodon translatie

A

Methylguanosinekop aan 5’ uiteinde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Functies SER

A
Afbraak farmaca
Synthese steroïde hormonen
Reconstructie triglyceriden
Synthese glycogeen 
Opslag Ca2+
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Rol GA

A

Modificatie macromoleculen
Proteolyse peptiden
Sortering macromoleculen
Aanmaak transportvesikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Proteasomen

A
20S core 
> alfa en beta met centraal kanaal 
19S caps 
> 14 subeenheden 
Ubiquitine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ankyrine en spectrine

A

Membraanverankeringsproteïnen

Vormen beschermende laag onder membraan met actinefilamenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fimbrine en fascine

A

Linken met actinebundels voor versteviging van membraanuitsteeksels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dyneines

A

Microtubuli

Negatief uiteinde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kinesines

A

Microtubuli

Positief uiteinde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Plakines

A

Verbinden intermediaire filamenten met andere structuren

Plectine = voorbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

CAMs

A

Cadherinen
Selectinen
Integrinen
Immunoglobulinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cadherinen

A

Single-pass transmembraaneiwitten (700-750 aminozuren)
NEPVE
T-proto

Meestal verbonden aan actineskelet via cateninen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Selectinen

A

Koolhydraatbindende proteïnen

LPE (leuko, thrombo, endotheel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Integrinen

A

Heterodimeren met alfa en bèta subunit

Desintegrinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Immunoglobulinen

A

NCAM
ICAM
VCAM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Clathrine

A

3 eiwitketens

Coated pit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

G-fase mitose

A

Celinhoud verdubbeld

DNA-synthese voorbereid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

S-fase

A

DNA-replicatie

Helicase, polymerase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Restriction point

A

Punt waar voorbereidingen voor mitose worden afgebroken als omstandigheden niet gunstig zijn

Tussen G1 en S

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Profase

A

Condensatie
Spoelfiguur
Kernmembraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Cohesines

A

2 zusterchromatiden met elkaar verbonden

Ter hoogte van centromeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Prometafase

A

Aanhechting microtubuli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Metafase

A

Evenaarsvlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Anafase

A

Splitsing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Telofase

A

Polen bereikt
Samenvloeien
Kernmembraan (ER)
Spoelfiguren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Cytokinese

A

Evenaarslvak
Ring van actine en myosine
Midbody

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Cdk

A

Cyclin dependent kinases

Binden met cyclines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

CKI’s

A

Verhinderen Cdk’s te binden met Cyc’s

INK4
Cip/Kip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Beschadiging DNA

A

Activatie p53
Activatie p21 (een CKI)
Inhibitie en celcyclusarrest
Verhindering replicatie beschadigd DNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Profase 1

A
Leptoteen
Zychoteen
Pachyteen
Diploteen
Diakinese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Leptoteen

A

Condensatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Zygoteen

A

Synapsis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Pachyteen

A

Vorming 4 chromatiden

Crossing-over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Diploteen

A

De-synapsis

Chiasmata zichtbaar

34
Q

Diakinese

A

Overgangsfase

35
Q

Apoptose

A
Krimpen
Geen lekkage
Condensatie chromatine
Chromatinelichaampjes
Apoptoselichaampjes 
Fagocytose
36
Q

Caspase

A

Enzym voor veel verschillende degeneratieveranderingen

37
Q

Basale membraan

A

Lamina basalis
> Lucida: laminine (glycoprot.)
> Densa: collageen IV en proteoglyc.

Lamina reticularis

38
Q

Opbouw collageenvezels

A

Glycine
Proline
Hydroxylysine
Hydroxyproline

39
Q

Vorming collageenvezels

A

Polypeptide-a-ketens in ER
Vlechten tot procollageen (3dubbele helix)
Hydrolyse in RER
Inbouw suikers in GA
Transport naar celmembraan
Procollageenpeptidase splitst stukjes af > tropocollageen

Basis voor collageenvezels

40
Q

Collageen I

A

Huid, bot, pees, kapsel

Tropocollageen > fibrillen > vezels > bundels

41
Q

Collageen II

A

Kraakbeen

Tropocollageen > fibrillen

42
Q

Collageen III

A

Capillairen en zenuwvezels

Reticulaire vezels

43
Q

Collageen IV

A

Lamina basalis

Amorfe membranen

44
Q

Elastine

A

Desmosine en isodesmosine

Schede van tubulaire microfibrillen (10nm dik)

45
Q

Vaste cellen BW

A

Mestcellen

Macrofagen

46
Q

Vrije cellen BW

A

Plasmacellen

Leukocyten

47
Q

Osteoclasten

A

Synctium - tot 100 micrometer
Fusie van monocyten

Hechting aan botmatrix
Ruffled border
Afbraak anorg. comp.
Afbraak org. comp.

48
Q

Lamellair bot

A

Lamellen (3-7 nanometer)
Osteonen
Kitlijn

49
Q

Spongieus bot

A

Lamellen niet duidelijk gerangschikt rondom 1 centrale mergholte
Osteonen niet duidelijk aanwezig

50
Q

5 zones van lengtegroei bot

A
Rustzone
Proliferatiezone
Hypertrofiezone
Verkalkingszone
Verbeningszone
51
Q

Opbouw spier

A
Myofilamenten
Myofibrillen/Sarcomeren
Spiervezel (endomysium)
Spierbundel (perimysium)
Spier (epimysium)
52
Q

Opbouw sarcomeer

A
Z-schijf
Halve I-band 
A-band 
H-band
M-lijn
53
Q

I-band

A

Enkel actinefilamenten

54
Q

A-band

A

Zowel actine- als myosinefilamenten

55
Q

H-band

A

Temidden van A-band

Enkel myosinefilamenten

56
Q

M-lijn

A

Temidden van H-band (A-band)

Bevat creatinekinase

57
Q

Spierspoel

A

Bindweefselkapsel met 2 tot 14 aangepaste spiervezels

Kernzakvezels
Kernkettingvezels

58
Q

Afferente zenuwvezels spierpoel

A

Type 1A met centraal deel

Type II met uiteinden

59
Q

Efferente zenuwvezels spierpoel

A

Gamma type

60
Q

Vormen van activatie spierspoelen

A

Externe krachten

Uitrekking door efferente zenuwvezels

61
Q

Dense bodies

A

In gladde spiercel

Alfa-actinine, intermediaire filamenten (desmine, vimentine) dubbele helix actinefilamenten (gebonden met + uiteinde) = equivalent van Z-schijven

Ook tropomyosine voor stabilisatie gebonden

62
Q

Nissl-substantie

A

RER en ribosomen

63
Q

Organellen axon

A

Mitochondria
Neurofilamenten
Neurotubuli

64
Q

Oligodendrocyten

A

Klein, weinig uitlopers
In rijen tussen axonen
Myelinevormend

65
Q

Microgliacellen

A

Fagocytose
Mononucleair
Uitscheiden ontstekingsmediatoren

66
Q

Astrocyten

A

Groot, veel uitlopers
Voeding
Fibreus/Protoplasmatisch
Gap-junctions

67
Q

Major dense lines

A

Binnenmembranen van Schwanncel versmelten met elkaar

68
Q

Satellietcellen

A

1 continue laag van kubische cellen rondom neuronale cellichamen

69
Q

Cerebrum: buitenste moleculaire laag

A

Afferente zenuwvezels

Dendrieten van piramidale cellen

70
Q

Cerebrum: buitenste granulaire laag

A

Kleine stervormige neuronen

71
Q

Cerebrum: buitenste piramidale laag

A

Kleine en middelgrote cellen

Dendrieten in laag 1

72
Q

Cerebrum: binnenste granulaire laag

A

Kleine stervormige cellen

Sensorische gebieden sterk

73
Q

Cerebrum: binnenste piramidale laag

A

Cellen van Betz

Motorische gebieden sterk

74
Q

Cerebrum: fusiforme laag

A

Verschillende soorten

Fusiforme cellen

75
Q

Cerebellum: moleculaire laag

A

Stercellen
Korfcellen
Dendrietenbomen
Parallelvezels

76
Q

Cerebellum: purkinjecellaag

A

Peer
Dendrieten
Axonen
Rijtje

77
Q

Cerebellum: granulaire laag

A
Korrelcellen 
Parallelvezels 
Golgicellen 
Dendrieten + axonen 
Mosvezels
78
Q

Perifere zenuw

A
Fasciculi 
Schwann
Endoneurium
Perineurium
Epineurium
79
Q

Sensorische ganglia

A

Dorsale wortels spinale zenuwen
Craniale hersenzenuwen
Pseudo-unipolair

80
Q

Autonome ganglia

A

Postsynaptische autonome zenuwen
Grensstrengganglia
Organen met doelcellen

81
Q

Bloed-hersenbarrière

A

Endotheel
Tight junctions
Lamina basalis
Eindvoetjes

82
Q

Banden van Büngner

A

Proliferatie van Schwanncellen bij beschadiging axon

Geleiders voor uitgroeien nieuwe zenuwvezels