Woordenlijst Thema 5 - Vervoer Flashcards

(70 cards)

1
Q

acceptabel

A

als je iets goedkeurt
許容する

antoniemen: onacceptabel, onaanvaardbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

afschrikken

  • schrikte af
  • hebben afgeschrikt
A

1) (iemand) bang maken om iets te doen
怖がらせる

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

afwachten

  • wachtte af
  • hebben afgewacht
A

op iets wachten of wachten tot iets gebeurt
待つ

antoniem: actie ondernemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

als gevolg van

A

〜の結果

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

belemmeren

  • belemmerde
  • hebben belemmerd
A

ervoor zorgen dat iets niet kan gebeuren of dat iemand iets niet kan doen
妨害する、遮る

antoniem: bevorderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

concluderen

  • concludeerde
  • hebben geconcludeerd
A

(iets) besluiten na onderzoek of goed nadenken
結論づける

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

doordeweeks

A

op een werkdag
平日

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

doorgaans

A

gewoonlijk
通常

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

effectief

A

met de bedoelde, gunstige uitwerking
効果的

antoniem: niet doeltreffend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

genoeg hebben van

A

iets (helemaal) niet meer willen
うんざりする

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gezamenlijk

A

met of door alle betrokkenen
共同の

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Het scheelt niet veel.

A

geen grote verschillen
大した違いはない

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de invalide

A

iemand die door een gebrek beperkt is in het gebruik van zijn of haar lichaam
障害がある

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

mislopen

  • liep mis
  • hebben misgelopen
A

niet gaan zoals bedoeld of gewenst
思ったようにいかない

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ontwijken

  • ontweek
  • hebben ontweken
A

1) van richting veranderen om niet tegen iets aan te botsen
(なにかに当たらないように)避ける、かわす

2) voorkomen dat je last van iets of iemand hebt
(煩わしさを)避ける

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sporadisch

A

als iets bijna nooit voorkomen
時々、散発的

antoniem: veel voorkomend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de struik

A

grote plant met dunne takken
低木

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de toename

A

het toenemen
増加

antoniem: vermindering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

besparen

  • bespaarde
  • hebben bespaard
A

minder uitgeven of verbruiken
節約する

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de binnenstad

A

binnenste deel van een stad
(市の)中心部

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de boel

A

1) alles wat in huis is

2) rommelige dingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

stilstaan

  • stond stil
  • hebben stilgestaan
A

niet (meer) voorgaan
続けない、静止する

‘Ik heb een uur stilgestaan in de file.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

terugdringen

  • drong terug
  • hebben teruggedrongen
A

verminderen in aantal of hoeveelheid
減らす

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

uitstoten

  • stootte uit
  • hebben uitgestoten
A

1) naar buiten brengen of afgeven
排出する、放出する

2) (iemand) uit je omgeving wegjagen
追放する

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
verderop
op een verder gelegen plaats 離れた場所で
26
verdubbelen - verdubbelde - hebben verdubbeld
twee keer zo veel of zo groot maken 2倍にする
27
de vervuiling
het steeds vuiler worden 汚染
28
aankondigen - kondigde aan - hebben aangekondigd
bekendmaken 発表する
29
de aantekening
1) korte tekst 注釈 2) extra bevoegdheid bij een diploma 追加の資格
30
de fout in gaan
het verkeerd doen やり方が間違っている
31
de deelname
keer dat je meedoet of meewerkt 参加
32
frauderen - fraudeerde - hebben gefraudeerd
fraude plegen 詐欺を犯す synoniem: sjoemelen
33
het gehalte
1) hoeveelheid van iets in een mengsel 混合物内の内容量 'het gehalte zout in zeewater' 海水中の塩分 'vetgehalte' 脂肪分 2) kwaliteit, waarde 品質 synoniem: kaliber
34
in het spel zijn
als factor aanwezig zijn 要因がある場合 'Bij veel ongelukken is alcohol in het spel.'
35
de mededeling
wat bekend wordt gemaakt 発表、開示 synoniem: bekendmaking
36
ongeldig
niet geldig 無効 antoniem: geldig
37
opleggen - legde op - hebben opgelegd
(iemand) dwingen tot (誰かに)強制する、課す ' een boete opleggen' 罰金を課す
38
de overtreder
1) iemand die de grenzen door de wet gesteld over gaat 2) iemand die de spelregels van een spel tijdens het spelen van het spel niet volgt (法律/ルール)違反者
39
de producent
iemand die bedrijf dat iets maakt of voortbrengt 生産者/社
40
de sanctie
strafmaatregel 制裁 'Het is wel verboden, maat er zijn geen sancties als je het toch doet.'
41
de verlenging
keer dat je verlengt 延長
42
het voertuig
auto of ander vervoermiddel dat rijdt 車両、乗り物
43
aan je laars lappen
je niet storen aan (iets), je er niets van aantrekken 気にもとめない、無視する 'een advies aan je laars lappen' アドバイスを無視する synoniem: niets doen met
44
het is zover
als het juiste moment aangebroken is 時間が来た 'Het is zover, we kunnen beginnen' 時間が来た、はじめよう
45
op de schop gaan
grondig veranderd worden 徹底的に変更される 'Het kopen van treinkaartjes gaat binnenkort helemaal op de schop' 鉄道の切符の購入は間もなく完全に見直されるだろう。
46
rubber
gemaakt van rubber ゴム
47
tegenwerken - werkte tegen - hebben tegengewerkt
ervoor zorgen dat iemand niet kan doen wat hij of zij wil 反対する antoniem: meewerken synoniemen: dwarsbomen, dwarsliggen
48
vooralsnog
nu en voor onbepaalde tijd 当分の間 'Hij blijft vooralsnog in de partij' 彼は当分の間党に残るだろう。 synoniem: voorlopig
49
de wanorde
gebrek aan orde 秩序の欠如、混乱 antoniem: orde synoniem: chaos
50
wel degelijk
weker wel, ook al dacht je dat niet あなたが思いもしなくても 'Angst voor computer bestaat wel degelijk.' コンピュータに対する恐怖は、確かに存在する。
51
de afhandeling
de manier waarop iets wordt geregeld tot het af is 取り扱い
52
afremmen - remde af - hebben afgeremd
minder snel laten gaan 減速する antoniem: versnellen
53
de afrit
weg waarmee je van een hoofdweg af geet 幹線道路からの出口
54
een bijdrage leveren
wat je doet of geeft om iets te laten lukken 貢献する ' een bijdrage leveren aan een project'
55
de dode hoek
gedeelte van de weg dat je niet kunt zien in je autospiegels (車のミラーで見えない)死角
56
de doorstroming
het doorstromen 流れ
57
gezonde verstand
常識
58
de infrastructuur
verbindingen die mensen in een bepaald gebied gebruiken インフラ
59
invoegen - voegde in - hebben ingevoegd
1) met voertuig tussen het verkeer op een andere rijstrook gaan rijden (道路で)合流する 'je moet invoegen als je snelweg oprijdt' 高速道路に入ったら合流しなければならない antoniem: uitvoegen 2) (iets) russen andere dingen plaatsen (間に)挿入する synoniemen: tussenvoegen, inpassen
60
nodeloos
zonder dat het moet 不要 synoniem: onnodig
61
openstellen - stelde open - hebben opengesteld
toegankelijk maken, openen voor anderen 開放する synoniem: openzetten
62
de overhand
de overhand krijgen 優位に立つ
63
passeren - passeerde - hebben gepasseerd
voorbijgaan 通り過ぎる
64
richting aangeven
方向を示す
65
de rotonde
cirkelvormig verkeersplein waar wegen elkaar kruisen ロータリー synoniem: rondpunt
66
de spits
erg drukke tijd in het verkeer ラッシュアワー
67
de tussenkomst
het je ergens mee bemoeien 介入する 'door jouw tussenkomst hebben ze zich met elkaar verzoend' あなたの介入で彼らは和解した
68
uitwisselen - wisselde uit - hebben uitgewisseld
het ene ruilen voor het andere 交換する
69
voor ogen houden
aan een doel denken 念頭に置く、肝に銘じる
70