Woordenschat 3 Moeilijke Woorden Flashcards

(160 cards)

1
Q

Dossier

A

Verzameling papieren met gegevens over één zaak of één persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Billijken

A

Goedkeuren; gepast vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Nuancering

A

Fijn onderscheidend; iets meer afgewogen voorstelling van zaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Conjunctuur

A

Niveau van de maatschappelijke welvaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Infiltratie

A

Binnendringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vetes

A

Ruzies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Absurd

A

Onzinnig; dwaas; niet logisch en heel onverstandig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Witwassen

A

Illegaal verkregen geld in omloop brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Decennia

A

Tientallen jaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ten laste gelegd

A

Beschuldigd van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Liquidatie

A

Moord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Amper

A

Nauwelijks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Recente

A

Onlangs gebeurde; korte tijd geleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kanttekeningen

A

Opmerkingen; commentaar; kritiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Neveneffect

A

Onbedoeld gevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Analyse

A

Nauwgezet onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Faciliteert

A

Stelt in de gelegenheid om; vergemakkelijkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Ondermijnt

A

Tast het fundament aan; beschadigt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Fascinatie

A

Grote interesse; het geboeid zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Kornuiten

A

Vrienden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Grondlegger

A

Oprichter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Concern

A

Groot bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

En consorten

A

En de zijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Opzienbarende

A

Sensationele; heel bijzondere en uitzonderlijke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Onroerend goed
(Onbeweegbare spullen) panden (huizen, kantoren, etc.)
26
Lucratief
Veel winst opleverend
27
Commercie
Handel met duidelijk winstoogmerk
28
Krijgt waar voor z'n geld
Krijgt datgene of zelfs meer waarvoor betaalt is; wordt beslist niet teleurgesteld
29
Ongegeneerd
Schaamteloos
30
Structurele
Wat regelmatig voorkomt en/of terug keert
31
Onderbelicht
Wat te weinig aandacht krijgt
32
Onthutsend
Verbijsterend
33
Gerenommeerde
Zeer bekende; goed bekend staande
34
Cliché
Afgezaagde uitspraak
35
Witteboordencriminaliteit
Misdaden gepleegd door hogere functionarissen (mensen met hogere sociale status) vanachter hun bureau
36
Perspectief
Gezichtspunt
37
Duiding
Betekenis
38
Beteugelen
In toom houden; onder controle brengen
39
Parabel
Symbolisch verhaal waaruit je kunt leren hoe je moet leven; gelijkenis
40
Impliciet
Zonder het uitdrukkelijk te zeggen
41
Afkalvende
Steeds minder wordende; steeds verder verdwijnen
42
Relevante
Van belang; wat ter zake doet; toepasselijke
43
Acute
Plotseling opkomende; in scherpe vorm optreden
44
Signatuur
Manier van denken en optreden; kenmerkende aard
45
Moralist
Iemand die anderen er voortdurend op wijst 'Hoe het hoort'
46
Meedogenloos
Zonder medelijden; hardvochtig
47
Illusies
Hoopvolle gedachten die vaak niet uitkomen
48
Cumulatieve
Zich opstapelende
49
Geëngageerd
Maatschappelijk betrokken
50
Signaleren
Opmerken; aan de orde stellen
51
Concrete
Niet abstracte; werkelijk bestaande; tastbare
52
Doorgaans
Meestal
53
Karakteriseren
Kenschetsen; typeren
54
Charisma
Uitstraling
55
Evident
(Over)duidelijk
56
Contemporaine
Hedendaagse
57
Populist
Iemand die met slimme retoriek (een gewiekste manier van praten en redeneren die mensen aanspreekt) sluimerende ontevredenheid onder het volk aanwakkert
58
Demagogie
Wat volksmenners doen; volksmennerij
59
Dissidenten
Mensen die zich tegen de leiding keren en geen meelopers zijn
60
Gelokaliseerd
Gesitueerd; op een bepaalde plaats aanwezig zijn
61
Futuristisch
Toekomstig; op detoekomst gericht
62
Diens
Van hem afkomstig; zijn (bez.vnw)
63
Lijvige
Forse
64
Ambitieuze
Ijverig; sterk strevend naar een te bereiken doel
65
Initiatief
Voorstel of handeling waarmee je iets in gang zetten
66
Efficiënt
Doelmatig
67
Distopisch
Onheilspellende; als van een zeer negatieve (toekomstige) samenleving
68
Dient te
Moet
69
Genuanceerd
Niet eenzijdig; van twee of meer kanten bekijken
70
Visic
Ruimtelijke blik; zienswijze
71
Kennelijk
Blijkbaar; klaarblijkbaar
72
Laatdunkend
Benigrerend; negatief
73
Stigma
Stempel; ongunstig label
74
Ironisch
Niet serieus; grappig en spottend
75
Zich veroorloven
Zichzelf toestaan of gunnen
76
Missie
Drang om een boodschap over te brengen
77
Invalshoek
Manier van bekijken
78
Impact
Effect; invloed
79
Koesteren
Met liefde behandelen en beschermen
80
Eroderen
Wegslijten
81
Cognitief
Wat te maken heeft met mentale processen als leren, waarnemen, denken en zich herinneren
82
Hiërarchische
Volgens rangorde
83
Causale
Oorzakelijke
84
Moreel
Etisch; wat te maken heeft met goed en kwaad
85
Louter
Puur; enkel en alleen
86
Categorie
Afdeling; soort
87
Evolueren
Zich trapsgewijs ontwikkelen
88
Ontketenen
Aanrichten; veroorzaken; laten beginnen
89
Ecologische
Te maken hebben met de leefomgeving en de betrekkingen tussen levende wezens onderling
90
Bestempelen
Typeren; een stempel opdrukken
91
Superioriteit
Uitmuntendheid; verhevenheid (boven al het andere)
92
Achterhaald
Niet meer kloppend
93
Veronderstelden
Dachten; geloofden
94
Abstracties
Niet concrete zaken
95
Fundamenteel
Aan de basis; in de kern
96
Diepgeworteld
Sterk verankerd; wat heel diep zit
97
Capaciteiten
Vaardigheden
98
Onvermijdelijke
Onontkoombaar
99
Exceptioneel
Uitzonderlijk; heel speciaal
100
Evenwel
Maar
101
Pakweg
Zo'n; ongeveer
102
Redeneren
Via het verstand tot ideeën of oplossingen komen
103
Domesticeren
Als huisdier gaan houden
104
Monotheïstische
Uitgaande van het bestaan van één enkele god
105
Empathie
Invoelingsvermogen
106
Ontdoen van
Vrijmaken van
107
Voorbehouden aan
Alleen geldig voor
108
Uiten
Laten blijken
109
Blootleggen
Laten zien
110
Verschaft
Geeft
111
Exclusieve
Heel speciale; uitzonderlijke; met uitsluiting van alle dingen of mensen
112
Kardinale
Belangrijkste; cruciale
113
Karakteristieke
Kenmerkende
114
In essentie
Wezenlijk
115
Coöperatie
Samenwerking
116
Steevast
Altijd; constant
117
Arbitrair
Willekeurig
118
Genocide
Volkenmoord; sleutelmatige uitroeiing van een volk
119
Selectief
Welbewust uitkiezend; kieskeurig
120
Uitgekiende
Slim bedachte
121
Liberaal
Ruimdenkend; vrijzinnig; van mening dat de overheid niet veel invloed moet hebben op de samenleving en economie
122
Quota
Vastgestelde (meestal evenredige) delen of hoeveelheden
123
Beoogd
Als doel gesteld
124
Ambtelijke
Erg formele; de regels volgende
125
Inherent aan
Onverbrekelijk verbonden met
126
Ideologie
Leer; gedachte goed dat de basis van een stelsel vormt
127
Doctrines
Leerstellingen (een bepaalde, vastgestelde opvattingen. Bijv. In religieuze of maatschappelijke zaken)
128
Niet gediend zijn van
Afwijzend staan tegenover; niet willen
129
Bedreven in
Ervaren en handig in
130
In de arm nemen
De hulp inroepen (van); erbij betrekken
131
Idealistisch
Gericht op het bereiken van een ideaal; wereldverbeterend
132
Sinds mensenheugenis
Al bijzonder lange tijd
133
Potentiële
Mogelijke
134
Mobiliseren
In beweging brengen; activeren
135
Suggestieve
Wat (vaak onjuiste) beelden, ideeën of gedachten oproept
136
Uniform
Eenvormig
137
Diversiteit
Verscheidenheid
138
Disproportioneel
In verhouding onjuist; onevenredig
139
Dogmatische
Starre; volgens dogma's (strenge regels) denkend/levend
140
Veronderstelde
Voor waar aangenomen maar niet bewezen
141
Remedies
Middelen om een oplossing te krijgen
142
Paradox
Innerlijke tegenspraak
143
Ontvankelijk
Gevoelig; geneigd om aan te nemen
144
Sekse
Geslacht
145
Homogeniteit
Gelijkvormigheid
146
Overwegend
Voornamelijk
147
Optiek
Gezichtspunt; mening
148
Marktwerking
Systeem waarbij vraag en aanbod de prijs bepalen
149
Aanbeveling
Advies
150
Keurmerk
Stempel/logo op een product dat een bepaalde kwaliteit garandeert
151
Aspect
Kant; facet; opzicht
152
Onbevangen
Zonder vooroordelen; vrij denkend; ongedwongen
153
Indoctrinatie
Dwang om bepaalde, vastgestelde opvattingen (=doctrines) te hebben; zeer sterke beïnvloeding van je denken
154
Zich bekommeren om
Aandacht geven aan; zorg besteden aan
155
Geheid
Beslist; zeker
156
Zich profileren
De aandacht vestigen op jezelf; een duidelijk beeld geven aan jezelf
157
Competitieve
Strijdlustige; vechtend om beter te worden dan een ander
158
Gereguleerd
Voorgeschreven hoe een activiteit moet verlopen; gestuurd
159
Expertise
Deskundigheid
160
In de waan
In de veronderstelling; ten onrechte denkend dat