Words Flashcards
(33 cards)
De Stad
City
Het land
Country
De naam
Name
de naam
name
Mijn naam is Anna. (My name is Anna.)
de voornaam
first name
Zijn voornaam is Peter. (His first name is Peter.)
de achternaam
last name
Wat is jouw achternaam? (What is your last name?)
het adres
address
Ons adres is Keizersgracht 101. (Our address is Keizersgracht 101.)
de postcode
postal code
Wat is de postcode van jouw straat? (What is the postal code of your street?)
het telefoonnummer
telephone number
Mijn telefoonnummer is 06-12345678. (My phone number is 06-12345678.)
het beroep
profession / job
Haar beroep is arts. (Her profession is doctor.)
de ingenieur
engineer
De ingenieur werkt aan een nieuw project. (The engineer is working on a new project.)
de nationaliteit
nationality
Zijn nationaliteit is Belgisch. (His nationality is Belgian.)
de vader
father
De vader leest een boek aan zijn kind voor. (The father reads a book to his child.)
de moeder
mother
De moeder kookt het avondeten. (The mother is cooking dinner.)
de ouders
parents
Mijn ouders wonen in Rotterdam. (My parents live in Rotterdam.)
de vrouw
woman / wife
De vrouw draagt een blauwe jas. (The woman is wearing a blue coat.)
de man
man / husband
De man zit op een bank in het park. (The man is sitting on a bench in the park.)
de huisvrouw
housewife
De huisvrouw doet boodschappen. (The housewife is doing the shopping.)
name
de naam
Mijn naam is Anna.
(My name is Anna.)
first name
de voornaam
Zijn voornaam is Peter.
(His first name is Peter.)
last name
de achternaam
Wat is jouw achternaam?
(What is your last name?)
address
het adres
Ons adres is Keizersgracht 101.
(Our address is Keizersgracht 101.)
postal code
de postcode
Wat is de postcode van jouw straat?
(What is the postal code of your street?)
telephone number
het telefoonnummer
Mijn telefoonnummer is 06-12345678.
(My phone number is 06-12345678.)
