Words 3 Flashcards
(100 cards)
1
Q
nice, friendly
A
aardig
2
Q
always
A
altijd
3
Q
the beard
A
baard
4
Q
the profession
A
het beroep
5
Q
to describe
A
beschrijven
6
Q
for example
A
bijvoorbeeld
7
Q
blond
A
blond
8
Q
the glasses
A
de bril
9
Q
the brother
A
de broer
10
Q
the clown
A
de clown
11
Q
to think
A
denken
12
Q
the same
A
dezelfde
13
Q
the thief
A
de dief
14
Q
thick
A
dik
15
Q
the daughter
A
dochter
16
Q
stupid
A
dom
17
Q
dark
A
donker
18
Q
dead
A
dood
19
Q
busy
A
druk
20
Q
thin
A
dun
21
Q
each other
A
elkaar
22
Q
emotional
A
emotioneel
23
Q
the family
A
de familie
24
Q
the bicycle
A
de fiets
25
patient
geduldig
26
luckily/ happy
gelukkig
27
mean
gemeen
28
divorced
gescheiden
29
muscular
gespierd
30
stolen
gestolen
31
married
getrouwd
32
funny
grappig
33
green
groen
34
the hair
het haar
35
totally
helemaal
36
to repeat
herhalen
37
somebody
iemand
38
diligent
ijverig
39
unfortunately/ a pity
jammer
40
young
jong
41
the child
het kind
42
small
klein
43
short
kort
44
curly
krullend
45
long
lang
46
slow(ly)
langzaam
47
to live
leven
48
to resemble
lijken op
49
to stay over
logeren
50
lazy
lui
51
the people
de mensen
52
of course
natuurlijk
53
the nephew/ the cousin
de neef
54
decent
netjes
55
the niece/ the female cousin
de nicht
56
yet/ still/ further
nog
57
normal
normaal
58
down-to-earth
nuchter
59
or
of
60
the grandmother
de oma
61
impatient
ongeduldig
62
approximately
ongeveer
63
uncertain
onzeker
64
the uncle
de oom
65
the grandfather
de opa
66
optimistic
optimistisch
67
old
oud
68
deceased
overleden
69
pessimistic
pessimistisch
70
the posture
het postuur
71
precise, exactly
precies
72
realistic
realistisch
73
romantic
romantisch
74
quiet
rustig
75
the sister-in-law
de schoonzus
76
the secretary
de secretaresse
77
slender
slank
78
smart, intelligent
slim
79
sloppy
slordig
80
fast, quickly
snel
81
the mustache
de snor
82
miserable
somber
83
sporty
sportief
84
the family tree
de stamboom
85
strong
sterk
86
the aunt
de tante
87
the opposite
het tegenovergestelde
88
the professional athlete
de topsporter
89
the appearance
het uiterlijk
90
the pronunciation
de uitspraak
91
the father
de vader
92
gay, cheerful
vrolijk
93
because
want
94
to bike away
wegfietsen
95
to change
wisselen
96
confident
zelfverzekerd
97
the son
de zoon
98
the sister
de zus
99
the brother-in-law
de zwager
100
black
zwart
