Words Unit 1 - continuation Flashcards
(149 cards)
1
Q
geld
A
돈
2
Q
luisteren
A
듣다
3
Q
beer
A
곰
4
Q
ongekookte rijst
A
쌀
5
Q
gekookte rijst
A
밥
6
Q
voor (front)
A
앞
7
Q
huis
A
집
8
Q
bal (of 0 in getal)
A
공
9
Q
brood
A
빵
10
Q
bakker
A
빵집
11
Q
love
A
사랑
12
Q
persoon
A
사람
13
Q
Korea
A
한국
14
Q
Hangeul
A
한글
15
Q
Pauline
A
파우린느
16
Q
buik
A
배
17
Q
cicade/boomkrekel
A
매미
18
Q
kunstenaar
A
화가
19
Q
rundvlees
A
쇠고기
20
Q
stoel
A
의자
21
Q
muis (rat)
A
쥐
22
Q
zand
A
모래
23
Q
wereld (universe)
A
세계
24
Q
kreeftachtige (crawfish)
A
가재
25
yae, wow!
얘
26
Jeju eiland
제주도
27
groenten
채소
28
opdracht / taak
과제
29
spoor / baan
궤도
30
waarom
왜
31
lofah sponge (schuurspons)
수세미
32
conference
회의
33
koud
추워
34
achter (back)
뒤.....
35
het is warm
추워요
36
locatie / plaats
위차
37
steen / kei
바위
38
oordopjes / earplugs
귀마개
39
het is koud
추워요 (춥다)
40
mier
개미
41
ober (waiter)
웨이터
42
oor
귀
43
douche / shower
샤워
44
geld
돈
45
luisteren
듣다
46
hèhè
히읗
47
meteen / binnenkort
곧
48
einde
끝
49
kleding
옷
50
to be (zijn)
있다
51
dag / overdag
낮
52
middag
오후
53
bloem
꽃
54
maan
달
55
voet
발
56
mama
맘마
57
obstakel (barrier)
마
58
personality, mind, mood
맘
59
bar
바
60
kamer
방
61
brood
빵
62
my
내
63
keuken
부엌
64
watermeloen
수박
65
bibliotheek
도서관
66
wind / lucht
바람
67
pencil
연필
68
taxi
택시
69
handschoen(en)
장갑
70
vishaak / visgerei
낚시
71
proefschrift
논문
72
avond / etenstijd
저녁
73
kam
빗다
74
auto
자동차
75
mast
돛대
76
buiten
바깥
77
klaslokaal
교실
78
klas
교
79
lokaal
실
80
aardbei
딸기
81
muur
벽
82
beneden / onderkant
밑
83
overdag
낮
84
blad
잎
85
mond
입
86
wasmachine
세탁기
87
pap
죽
88
postkantoor
우체국
89
kip
닭
90
aarde / grond / boven
흙
91
berg
산
92
tijd
시간
93
Koreaanse kookketel (cauldron)
솥
94
Koreaanse onafhankelijkheidsdag van Japan (1919 - 1 maart)
삼일절
95
eiland
도
96
rijstcakesoep
떡국
97
op de berg
산에
98
ik heb niet.......
없어요
99
Rose of Sharon (nationale bloem van Zuid-Korea) Hibiscus Syriacus
무궁화
100
Zuid-Koreaans volkslied (National Athem)
애국가
101
fruit
과일
102
Bulgogi
불고기
103
oma
할머니
104
voet
발
105
arm
팔
106
been
다리
107
voorjaar
봄
108
Kimchi
김치
109
ginseng
인삼
110
verkoudheid
감기
111
lunch
점심
112
knie / schoot
무릎
113
land (country)
나라
114
zeven
일곱
115
zijkant
옆
116
beurs / wallet
지갑
117
bos / woud
숲
118
ziekenhuis
병원
119
raam
창문
120
tas
가방
121
rivier
강
122
markt
시장
123
liefde
사랑
124
schoonmaken
청수
125
film
영화
126
toilet
화장실
127
jongere zus
동생
128
muziek
음악
129
Koreaanse taal
한국어
130
lezen
읽다
131
jong zijn
젊다
132
son
아들
133
my son
내 아들
134
room
방
135
spoon
숟가락
136
kimchi
김치
137
seven / 7
일곱
138
knie
무릎
139
hospital / clinic
병원
140
computer
컴퓨터
141
kookplaats Koreaans
가마솓
142
rijstkoker
밥솥
143
verkorte versie van 'leraar'
쌤
144
echt waar?
진짜
145
sinaasappel
오렌지
146
foto
사진
147
krant
신문
148
Busan
부산
149
verkoudheid
감기
