WW met prepositie Flashcards

(51 cards)

1
Q

herinneren aan

Die foto herinnert me aan mijn jeugd

A

напоминать о …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

oppassen
Pas op het afstapje.

passen op (iemand / iets)

A

остерегаться

присматривать за …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hopen op

A

надеяться на …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
voorstellen aan (iemand)
zich voorstellen aan (iemand)
A

представлять (кому-то)

представляться

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

stoppen met

Zullen we stoppen met deze zinloze discussie?

A

прекратить (с чем-то)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

reageren op

op email reageren

A

реагировать на…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

schrikken van

A

испугаться

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

beslissen over

A

принимать решение, решать

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voorbereiden op (iets)

Ik ben me aan het voorbereiden op het toets.

A

готовиться к…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

blijken uit

Uit de tekst het blijkt dat ….

A

кажется, оказывается из

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

oefenen met

A

упражняться в …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bestaan uit

Deze methode bestaat uit een boek en een website.

A

состоять из …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wijzen naar

A

указывать на….

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

zoeken naar

A

искать

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

doorgaan met

iemand gaat door met iets.

A

продолжать с …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ophouden met

iemand houdt op met iets

A

прекратить с …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wennen aan

Ik ben nog niet aan deze weer gewend.

A

привыкать к …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q
behoren aan (iemand)
behoren tot (iets)
A

принадлежать кому-либо

относиться к …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

rekenen op

rekenen tot

A

рассчитывать на … (vertrouwen op iets / iemand)

считать чем-либо, кем-то (beschouwen als)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

toegeven aan (iets)

A

уступать чему-либо

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

zeggen aan / tegen (iemand)

A

сказать кому-то

22
Q

denken aan (iets)

A

вспоминать

23
Q

aangeven

iets aan iemand geven
tenzij anders aangegeven
De trein vertrok op de aangegeven tijd.

A

передавать
рапортовать
уведомлять

24
Q

beginnen met

beginnen aan

A

приступать

браться

25
spreken met | spreken over
говорить с ... | говорить о ...
26
wachten op
ждать
27
geloven in
верить в ...
28
lachen om
смеяться над ...
29
schrijven naar | schrijven aan
писать куда-то | писать кому-то
30
besteden aan Jongeren besteden veel tijd aan sociale media.
тратить, проводить (время)
31
geven om Ik geef niet om luxe dingen
любить ( = houden van iemand / iets)
32
horen bij Dat hoort bij deze generatie.
принадлежать (к) = passen bij iets / iemand een deel zijn van een groep
33
letten op Ik let wel even op je bagage. Will je even op mijn tas letten?
присмотреть, последить | = aandacht geven
34
staren naar Hij staarde de hele tijd naar mij.
уставиться, пристально смотреть
35
erger zich aan Ik erger me aan asociaal gedrag.
раздражаться, злиться на
36
afhankelijk zijn van
зависеть от ...
37
effect hebben op Complimentjes hebben een positief effect op mensen.
оказывать влияние, влиять
38
enthousiast zijn over Ben je enthousiast over fiets liftplaatsen?
быть в восторге от
39
richten op Jongeren zijn gericht op contact met andere mensen.
направлять, ориентировать | gericht zijn op (быть нацеленным) = aandacht houden.
40
leggen de nadruk op In deze cursus leggen we de nadruk op communicatie.
подчеркивать, придавать особое значение. (benadruken)
41
rekening houden met Het is belangrijk dat automobilisten rekening houden met fietsers.
учитывать, принимать во внимание
42
doorbrengen (met) Hij brengt veel tijd door met gaming. Wij hebben onze vakantie in Rusland doorgebracht.
проводить время
43
verslaafd zijn aan Ik ben verslaafd aan mijn mobiele telefoon.
быть зависимым от
44
zin hebben in Ik heb geen zin in felle discussies.
охота (что-либо делать)
45
een hekel hebben aan Heb je ook een hekel aan muziek?
ненавидеть
46
aankomen op (iets) Ik denk dat topsport vooral op discipline aankomt. Dat komt er op niet aan.
определяться (чем-то) | зависеть от чего-то
47
afleiden uit Je kunt dat uit zijn woorden afleiden. Ik leid uit zijn woorden af dat....
заключить, сделать вывод
48
meedoen aan (iets) Will je ook aan het project meedoen?
включаться во что-то
49
nadenken over Ik wil even nadenken over jouw vraag.
размышлять о
50
opkijken van Ik heb erg opgekeken van haar beslissing. Ik kijk ervan op.
удивляться ( = verrast zijn)
51
toevoegen aan Heb je nog iets toe to voegen aan mijn opmerkingen?
Добавлять (к чему-либо)