Zaakverzekering/persoonsverzekering/verjaring Flashcards

1
Q

Wat is een zaakverzekering en wat voor individuele vermogensbestanddelen kan het dekken?

A

Een zaakverzekering is een type verzekering dat gericht is op het verzekeren van individuele vermogensbestanddelen, zowel materiële als immateriële. Deze vermogensbestanddelen kunnen variëren van onroerend goed, roerend goed, schuldvorderingen, oogsten tot zelfs bijvoorbeeld dieren. Zaakverzekeringen bieden dekking tegen verschillende risico’s, zoals schade, diefstal, verlies of andere gebeurtenissen die het individuele vermogensbestanddeel kunnen aantasten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het kenmerkende verschil tussen zaakverzekeringen en aansprakelijkheidsverzekeringen?

A

Het kenmerkende verschil tussen zaakverzekeringen en aansprakelijkheidsverzekeringen is dat zaakverzekeringen gericht zijn op het verzekeren van individuele vermogensbestanddelen (materieel of immaterieel) tegen verschillende risico’s die deze vermogensbestanddelen kunnen treffen, terwijl aansprakelijkheidsverzekeringen gericht zijn op het dekken van aansprakelijkheid voor schade aan anderen veroorzaakt door de verzekerde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het indenminiteitsbeginsel in het kader van schadeverzekeringen?

A

Het indenminiteitsbeginsel in het kader van schadeverzekeringen houdt in dat de verzekerde na een schadegeval niet meer mag ontvangen dan het bedrag dat nodig is om zijn financiële verlies te vergoeden. Met andere woorden, de verzekerde mag niet profiteren van het schadegeval door meer te ontvangen dan zijn werkelijke verlies. Het doel van dit beginsel is om de verzekerde terug te brengen naar dezelfde financiële positie die hij had voordat de schade zich voordeed, zonder winst te maken op de verzekering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn enkele problemen met betrekking tot de waardering van zaken in zaakverzekeringen?

A

Er zijn verschillende problemen met betrekking tot de waardering van zaken in zaakverzekeringen, waaronder:

Waardevermindering door verloop van tijd: Het indemniteitsbeginsel vereist dat schadevergoeding rekening houdt met de waardevermindering van een zaak door veroudering. Dit betekent dat de vergoeding niet voldoende zal zijn om een nieuw exemplaar te kopen of te bouwen.

Verbod op oververzekering: Het is niet toegestaan om zaken tegen hun nieuwwaarde te verzekeren als ze al ouder zijn, om te voorkomen dat verzekerden winst maken bij schade.

Inherent moeilijk te taxeren zaken: Sommige zaken, zoals inboedel, kunstwerken, diamanten, juwelen en unieke stukken, zijn moeilijk te waarderen vanwege het ontbreken van een duidelijke marktwaarde.

Inflatie: De waarde van zaken kan in de loop van de tijd dalen als gevolg van inflatie, wat kan leiden tot onderverzekering als de verzekerde som niet wordt aangepast.

Zaken met sentimentele waarde: Het waarderen van zaken met sentimentele waarde kan een uitdaging zijn, aangezien wat telt voor de verzekering de vermogensschade is, en niet de emotionele waarde van de zaak.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn enkele oplossingen voor de problemen met betrekking tot de waardering van zaken in zaakverzekeringen?

A

Er zijn verschillende oplossingen voor de problemen met betrekking tot de waardering van zaken in zaakverzekeringen, waaronder:

Oplossing 1: Verzekering van "herbouwwaarde, herstelwaarde of vervangingswaarde, zelfs zonder aftrek van de waardevermindering wegens ouderdom" (artikel 107 W.Verz.): Dit staat toe dat de verzekerde de zaak verzekert tegen de kosten van herbouw, herstel of vervanging zonder rekening te houden met de waardevermindering als gevolg van ouderdom. Het is een afwijking van het indemniteitsbeginsel en het verbod op oververzekering.

Oplossing 2: Artikel 108, eerste lid W.Verz.: In beginsel bepaalt de verzekeringnemer zelf de verzekerde som, maar als de verzekeraar akkoord gaat, wordt deze som geacht gelijk te zijn aan de verzekerbare waarde. Dit beschermt tegen de evenredigheidsregel bij onderverzekering.

Oplossing 3: Automatische indexatie van verzekerde waarde (artikel 108, tweede lid W.Verz.): Dit beschermt tegen inflatie door de verzekerde waarde periodiek te indexeren.

Oplossing 4: Taxatie (artikel 109 W.Verz.): Partijen kunnen specifieke goederen een getaxeerde waarde toekennen via een uitdrukkelijk beding. Deze waarde is bindend voor partijen, behalve in geval van bedrog. Het is een oplossing voor moeilijk waardeerbaar bezit, maar er zijn matigingsmogelijkheden in geval van aanzienlijke waardevermindering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn enkele andere bepalingen met betrekking tot zaakverzekeringen in de Wet Verzekeringen?

A

Enkele andere bepalingen met betrekking tot zaakverzekeringen in de Wet Verzekeringen zijn:

Behoud van plaatsgesteldheid na schadegeval (artikel 110 W.Verz.): Tenzij noodzakelijk, mag er geen verandering worden aangebracht aan een beschadigde zaak waardoor het onmogelijk wordt of moeilijker wordt om de oorzaak van de schade te bepalen of de schade te taxeren. Enkel veranderingen op eigen gezag zijn verboden, maar niet als het een overheidsbevel betreft of als dit in samenspraak met de verzekeraar gebeurt. De sanctie voor bedrog kan leiden tot schadevergoeding, vermindering van prestaties of dekkingsweigering.

Overdracht onder levenden van verzekerde zaak (artikel 111 W.Verz.):
    Bij overdracht van roerende goederen eindigt de verzekering bij buitenbezitstelling van de verzekerde zaak, tenzij partijen bij de verzekeringsovereenkomst een andere datum hebben bedongen.
    Bij overdracht van onroerende goederen eindigt de verzekering drie maanden na de authentieke akte van overdracht. De dekking wordt echter voortgezet ten behoeve van de overnemer, tenzij deze al dekking geniet op basis van een andere overeenkomst. De premies blijven verschuldigd door de oorspronkelijke verzekeringsnemer (de overdrager), maar de dekking geldt voor de overnemer. De duur van de voortzetting van de dekking kan variëren afhankelijk van de einddatum van de verzekeringsovereenkomst van de overdrager.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de gevolgen als schadevergoeding bij zaakverzekeringen niet wordt gebruikt voor herstelling of vervanging van de verzekerde zaak?

A

Bij zaakverzekeringen, als de schadevergoeding niet wordt gebruikt voor herstelling of vervanging van de verzekerde zaak, komt deze toe aan hypothecaire of bevoorrechte schuldeisers volgens artikel 112 van de Wet Verzekeringen. Dit betekent dat als de zaak tenietgaat, de prestatie van de verzekeraar toekomt aan de hypothecaire of bevoorrechte schuldeisers, en niet aan de verzekeringsnemer of verzekerde.

Gevolgen van niet-gebruik van schadevergoeding voor herstelling of vervanging:

Toekenning aan hypothecaire of bevoorrechte schuldeisers.
Niet-toekenning aan verzekeringsnemer of verzekerde.

Dit dient om de belangen van schuldeisers te beschermen in gevallen waarin de verzekerde zaak tenietgaat en de schadevergoeding niet wordt aangewend voor herstelling of vervanging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er met de vergoeding bij zaakverzekeringen in geval van faillissement van de verzekerde, ongeacht of het schadegeval zich voor of na het faillissement heeft voorgedaan?

A

bij zaakverzekeringen, in geval van faillissement van de verzekerde, komt de vergoeding toe aan de failliete boedel, ongeacht of het schadegeval zich voor of na het faillissement heeft voorgedaan, zoals bepaald in artikel 113 van de Wet Verzekeringen.

Gevolgen bij faillissement van de verzekerde:

De vergoeding komt toe aan de failliete boedel.
Dit geldt voor schadegevallen zowel voor als na het faillissement.

Deze regeling zorgt ervoor dat de vergoeding wordt opgenomen in het faillissementsvermogen en wordt verdeeld onder de schuldeisers van de failliete verzekerde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het concept van een persoonsverzekering volgens artikel 5, 16° van de Wet Verzekeringen?

A

Het concept van een persoonsverzekering volgens artikel 5, 16° van de Wet Verzekeringen is als volgt gedefinieerd: “Een verzekering waarbij de verzekeringsprestatie of de premie afhankelijk is van een onzeker voorval dat iemands leven, fysieke integriteit of gezinstoestand aantast.” Dit houdt in dat persoonsverzekeringen betrekking hebben op risico’s die verband houden met het leven, de fysieke integriteit of de gezinstoestand van de verzekerde.

Belangrijke elementen van het concept van persoonsverzekering:

Verzekeringsprestatie of premie is afhankelijk van een onzeker voorval.
Het onzekere voorval heeft betrekking op iemands leven, fysieke integriteit of gezinstoestand.

Persoonsverzekeringen kunnen verschillende vormen aannemen, waaronder levensverzekeringen, ziektekostenverzekeringen en ongevallenverzekeringen, afhankelijk van het verzekerde risico.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen indemnitair en forfaitair in de context van persoonsverzekeringen volgens de Wet Verzekeringen?

A

In de context van persoonsverzekeringen volgens de Wet Verzekeringen bestaat er een verschil tussen indemnitair en forfaitair:

Indemnitair:

Bij indemnitair verzekeringen wordt de vergoeding gebaseerd op de werkelijke schade die is geleden door de verzekerde.
Dit houdt in dat de verzekerde wordt vergoed voor het werkelijke financiële verlies dat hij heeft geleden als gevolg van het verzekerde voorval.
Regels met betrekking tot indemniteitsbeginsel, subrogatie, oververzekering, enz. zijn van toepassing.
Voorbeeld: Een ziektekostenverzekering die medische kosten vergoedt op basis van daadwerkelijke medische kosten.

Forfaitair:

Bij forfaitair verzekeringen wordt de vergoeding vooraf bepaald in de polis en is niet gebaseerd op de werkelijke schade.
De vergoeding wordt op voorhand vastgesteld en uitgekeerd ongeacht de werkelijke kosten of schade.
Regels met betrekking tot indemniteitsbeginsel, subrogatie, oververzekering, enz. zijn niet van toepassing.
Voorbeeld: Een levensverzekering die een vooraf bepaald bedrag uitkeert bij overlijden, ongeacht de werkelijke kosten of verliezen.

Het belangrijkste verschil ligt in de manier waarop de vergoeding wordt berekend en uitgekeerd: indemnitair is gebaseerd op werkelijke schade, terwijl forfaitair een vooraf bepaalde vergoeding is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke betrokken partijen zijn er bij een persoonsverzekering volgens de Wet Verzekeringen?

A

Bij een persoonsverzekering volgens de Wet Verzekeringen zijn er verschillende betrokken partijen:

Verzekeraar: Dit is de verzekeringsmaatschappij die de persoonsverzekering aanbiedt. De verzekeraar verstrekt de verzekeringsdekking en keert vergoedingen uit bij het optreden van verzekerde gebeurtenissen.

Verzekeringnemer: De verzekeringnemer is degene die de verzekeringsovereenkomst afsluit. Deze persoon betaalt premies en heeft bepaalde rechten en verplichtingen met betrekking tot de verzekering.

Verzekerde: De verzekerde is de persoon wiens leven, fysieke integriteit of gezinstoestand wordt verzekerd. Dit is de persoon in wiens persoon het verzekerde risico zich situeert. Bij levensverzekeringen kan dit bijvoorbeeld degene zijn die blijft leven of sterft.

Begunstigde: De begunstigde is degene die de verzekeringsprestatie ontvangt wanneer het verzekerde voorval zich voordoet. De verzekeringsuitkering gaat naar de begunstigde. Dit kan rechtstreeks worden aangewezen in de polis en kan bijvoorbeeld een familielid of een andere begunstigde zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een levensverzekering volgens artikel 160 van de Wet Verzekeringen?

A

Een levensverzekering is een persoonsverzekering waarbij het enige verzekerde voorval afhankelijk is van de menselijke levensduur, zelfs als partijen de prestaties hebben geëvalueerd zonder rekening te houden met andere gebeurtenissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom zijn levensverzekeringen verplicht forfaitair volgens artikel 198 van de Wet Verzekeringen?

A

Levensverzekeringen zijn verplicht forfaitair omdat ze vaak worden gebruikt als spaarproducten waarbij het verzekerde bedrag vooraf kan worden bepaald, ongeacht de werkelijke schade of kosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verzekerbaar belang van de begunstigde in een persoonsverzekering volgens artikel 102 van de Wet Verzekeringen?

A

Het verzekerbaar belang van de begunstigde is het belang bij het voorkomen van het verzekerde voorval, zoals het overlijden van de verzekerde persoon. Dit zorgt ervoor dat de begunstigde recht heeft op de verzekeringsprestatie als het verzekerde voorval zich niet voordoet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke verschillende types levensverzekeringen bestaan er?

A

Er zijn drie hoofdtypen levensverzekeringen: 1) Levensverzekering bij overlijden, 2) Levensverzekering bij leven, 3) Gemengde levensverzekering (bij overlijden en bij leven).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het onzekere element bij een verzekering voor het hele leven?

A

Het onzekere element bij een verzekering voor het hele leven is het tijdstip van overlijden van de verzekerde persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het verschil tussen een tijdelijke overlijdensverzekering en een overlevingsverzekering?

A

Een tijdelijke overlijdensverzekering keert uit als de verzekerde sterft tijdens een bepaalde periode. Een overlevingsverzekering keert alleen uit als de verzekerde eerst sterft voor de begunstigde; er wordt geen kapitaal uitgekeerd als de begunstigde eerder overlijdt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het kenmerk van een levensverzekering bij leven?

A

: Bij een levensverzekering bij leven moet de verzekeraar presteren als de verzekerde nog in leven is op een bepaalde datum. Als de verzekerde voor die datum overlijdt, wordt er geen kapitaal uitgekeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat houdt een gemengde levensverzekering in?

A

Een gemengde levensverzekering combineert een tijdelijke overlijdensverzekering tot een bepaalde datum met een verzekering bij leven vanaf die datum. Het is populair maar doorgaans duurder omdat de verzekeraar altijd moet presteren, hetzij bij overlijden vóór de datum, hetzij bij overleven na de datum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke risico’s zijn vaak uitgesloten in levensverzekeringen volgens de Wet Verzekeringen?

A

Enkele veelvoorkomende uitgesloten risico’s zijn oorlog, zelfmoord binnen het eerste jaar van de overeenkomst (tenzij bewijs van eigen opzet), dood als gevolg van opzettelijke misdaden gepleegd door de verzekerde, en andere mogelijke uitsluitingen zoals overlijden als gevolg van bepaalde activiteiten, zoals parachutespringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de voorwaarden voor de dekking van zelfmoord in levensverzekeringen volgens artikel 164 van de Wet Verzekeringen?

A

Zelfmoord is niet gedekt binnen het eerste jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst. Na het eerste jaar is zelfmoord wel gedekt, tenzij er sprake is van eigen opzet. De bewijslast voor eigen opzet ligt bij de verzekeraar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

: Wanneer is er wel dekking voor de dood als gevolg van de uitvoering van de doodstraf volgens artikel 164 van de Wet Verzekeringen?

A

Er is wel dekking voor de dood als gevolg van de uitvoering van de doodstraf, zoals bepaald in artikel 164, § 3 van de Wet Verzekeringen.

23
Q

Wat gebeurt er als het overlijden niet wordt gedekt door de levensverzekering volgens artikel 165 van de Wet Verzekeringen?

A

Als het overlijden niet wordt gedekt door de levensverzekering, is de verzekeraar verplicht aan de begunstigde “de opbrengst van de kapitalisatie van de premies die betrekking hebben op de periode na de datum van het overlijden, en beperkt tot de verzekerde prestatie bij overlijden” terug te betalen. Dit wordt vaak aangeduid als de “wiskundige reserve”.

24
Q

Wie kiest de begunstigde in een levensverzekering?

A

De verzekeringnemer (en enkel de verzekeringnemer) kiest de begunstigde.

25
Q

Wat gebeurt er als de verzekeringnemer geen begunstigde kiest in een levensverzekering?

A

Als de verzekeringnemer geen begunstigde kiest, is de verzekeringnemer zelf de begunstigde

26
Q

Hoe kan de begunstigde worden aangeduid in een levensverzekering?

A

De begunstigde kan bij naam worden aangeduid of omschreven worden (bijvoorbeeld “kinderen” of “echtgenoot”). De begunstigde moet bij het opeisbaar worden van de prestatie identificeerbaar zijn.

27
Q

Wat gebeurt er als de aangeduide begunstigde overlijdt voordat de prestatie opeisbaar wordt?

A

Als de aangeduide begunstigde overlijdt voordat de prestatie opeisbaar wordt, komt het recht toe aan de verzekeringnemer, tenzij er sprake is van een subsidiaire begunstiging.

28
Q

Kan de begunstiging worden herroepen in een levensverzekering?

A

Ja, de begunstiging kan worden herroepen door de verzekeringnemer voordat de prestatie opeisbaar wordt en voordat de begunstigde heeft aanvaard.

29
Q

Welke gevolgen heeft begunstiging voor de rechten van de begunstigde in een levensverzekering?

A

De rechten van de begunstigde zijn gebaseerd op het concept van derdenbeding, wat betekent dat het recht van de begunstigde ontstaat zonder zijn toestemming. De uitkering komt rechtstreeks in het patrimonium van de begunstigde, en de begunstiging is slechts herroepbaar vóór aanvaarding door de begunstigde. De verzekeraar kan echter alle excepties tegenwerpen aan de begunstigde die voortvloeien uit de verzekeringsovereenkomst. 189 & 185

30
Q

Welke modaliteiten van aanvaarding zijn van toepassing op begunstiging in levensverzekeringen?

A

De aanvaarding kan persoonlijk zijn, en deze moet tijdens het leven van de verzekeringnemer plaatsvinden, hetzij door middel van een bijvoegsel bij de polis ondertekend door de begunstigde, de verzekeringnemer en de verzekeraar, hetzij na het overlijden van de verzekeringnemer, uitdrukkelijk of stilzwijgend. 186 - 187

31
Q

Wat houdt de regel inzake “geen aangifte verzwaring risico” in (art. 81, § 1 W.Verz.)?

A

: Deze regel betekent dat de verzekerde niet verplicht is om veranderingen in het risico aan te geven aan de verzekeraar.

32
Q

Wat houdt de regel inzake “geen verplichte annaliteit” in (art. 85, § 1, vijfde lid W.Verz.)?

A

Deze regel betekent dat er geen verplichting is om premies te betalen voor een periode van één jaar.

33
Q

: Wat gebeurt er in het geval van “geen verplichte premiebetaling” (art. 167 W.Verz.)?

A

: In dit geval geldt de regeling voor schorsing en dekking niet. Er kan echter wel een reductie van levensverzekeringsovereenkomsten plaatsvinden, waarbij het kapitaal wordt bepaald in functie van de reeds betaalde premie. Dit systeem werkt ook met de wiskundige reserve.

34
Q

: Wat zijn de basisregels voor verjaringstermijnen volgens het gemeen recht?

A

Voor contractuele vorderingen: 10 jaar vanaf het ontstaan van uw recht.
Voor buitencontractuele vorderingen:
5 jaar vanaf de kennisname (dag na kennisname van schade en identiteit van de aansprakelijke persoon).
20 jaar na het schadeverwekkende feit.
Verjaring is niet van dwingend recht.

35
Q

Wat is het verschil tussen schorsing en stuiting van verjaringstermijnen?

A

Schorsing stopt de termijn en hervat deze later, bijvoorbeeld vanwege minderjarigheid.
Stuiting stopt de termijn en begint na de stuiting een nieuwe termijn te lopen, bijvoorbeeld door dagvaarding of erkenning van schuld.

36
Q

Wat is de algemene termijn voor verjaring in verzekeringsrecht en op welk artikel is dit gebaseerd?

A

De algemene termijn voor verjaring in verzekeringsrecht is 3 jaar en is gebaseerd op artikel 88, § 1, eerste lid van de Wet Verzekeringen.

37
Q

Wanneer begint de verjaringstermijn te lopen volgens artikel 88, § 1, tweede lid W.Verz.?

A

De verjaringstermijn begint te lopen vanaf de dag van het voorval dat het vorderingsrecht doet ontstaan, of vanaf het moment van kennisneming van het voorval. De termijn kan niet langer dan 5 jaar na het voorval lopen, behalve bij bedrog.

38
Q

Wat valt onder het toepassingsgebied van de verjaringstermijn van 3 jaar in verzekeringsrecht?

A

De verjaringstermijn van 3 jaar in verzekeringsrecht is van toepassing op:

Vorderingen tegen de verzekeraar voor uitkering (artikel 88, § 1, eerste lid W.Verz.).
Vorderingen van de verzekeraar tot betaling van premies (artikel 88, § 1, eerste lid W.Verz.).
Vorderingen tot nietigverklaring op grond van relatieve nietigheid, zoals bedrog (artikel 88, § 1, eerste lid W.Verz.).
39
Q

Wat is het verschil tussen absolute nietigheid en relatieve nietigheid met betrekking tot verjaringstermijnen?

A

Voor vorderingen gebaseerd op absolute nietigheid geldt een verjaringstermijn van 10 jaar (artikel 2262bis oud Burgerlijk Wetboek).
Voor vorderingen gebaseerd op relatieve nietigheidsgronden, zoals bedrog, geldt de kortere verjaringstermijn van 3 jaar (artikel 88, § 1, eerste lid W.Verz.).

40
Q

s er sprake van discriminatie ten opzichte van het gemeen recht met betrekking tot de verjaringstermijnen in verzekeringsrecht volgens een uitspraak van het Grondwettelijk Hof? Zo ja, wat was het oordeel van het Hof?

A

Nee, volgens een uitspraak van het Grondwettelijk Hof (GwH 22 oktober 2020, nr. 140/2020) is er geen sprake van discriminatie ten opzichte van het gemeen recht met betrekking tot de verjaringstermijnen in verzekeringsrecht.

41
Q

elke specifieke schorsingsgronden zijn er in het verzekeringsrecht?

A

In het verzekeringsrecht zijn er specifieke schorsingsgronden, waaronder:

Minderjarigheid, onbekwaamverklaring en andere onbekwaamheden: tot de dag van meerderjarigheid of opheffing van de onbekwaamheid (artikel 89, § 1 W.Verz.).
Voor verzekerde, begunstigde of benadeelde: overmacht (artikel 89, § 2 W.Verz.).
Het vatten van de Ombudsman (artikel XVI.27 WER) in geschillen tussen consumenten en verzekeringsmaatschappijen. In dit geval loopt de verjaring niet zolang de Ombudsman is gevat.
42
Q

Wat is stuiting-schorsing en hoe werkt het in verzekeringsrecht?

A

Stuiting-schorsing houdt in dat “indien het schadegeval tijdig is aangemeld, wordt de verjaring gestuit tot op het ogenblik dat de verzekeraar aan de wederpartij schriftelijk kennis heeft gegeven van zijn beslissing” (artikel 89, § 3 W.Verz.). Dit betekent dat de verjaringstermijn wordt onderbroken zolang er geen beslissing van de verzekeraar is. De termijn begint weer te lopen op de dag dat de verzekeraar zijn beslissing schriftelijk kenbaar maakt aan de wederpartij.

43
Q

Wat zijn de vereisten voor een geldige stuiting-schorsing in verzekeringsrecht?

A

Voor een geldige stuiting-schorsing in verzekeringsrecht moeten de volgende vereisten worden nageleefd:

De kennisgeving van de beslissing moet schriftelijk zijn.
De beslissing van de verzekeraar kan zowel positief als negatief zijn, maar moet ondubbelzinnig zijn.
De kennisgeving moet aan de wederpartij zelf worden gedaan en kan niet worden gedaan via een makelaar, rechtsbijstandsverzekeraar of advocaat, tenzij er een specifiek mandaat is om dergelijke kennisgevingen te ontvangen (Cass. 18 april 2016, AR C.15.0450.F).
44
Q

Wat is een vordering verzekerde in aansprakelijkheidsverzekeringen?

A

Een vordering verzekerde in aansprakelijkheidsverzekeringen is de vordering van degene die aansprakelijk wordt gesteld tegen de aansprakelijkheidsverzekeraar. Het gaat om het recht van de verzekerde om de verzekeraar aan te spreken in geval van aansprakelijkheid voor schade.

45
Q

Wanneer begint de verjaringstermijn voor een vordering verzekerde in aansprakelijkheidsverzekeringen volgens artikel 88, § 1, derde lid W.Verz.?

A

De verjaringstermijn voor een vordering verzekerde in aansprakelijkheidsverzekeringen begint te lopen “vanaf het instellen van de rechtsvordering door de benadeelde.” Vanaf dat moment heeft de verzekerde nog 3 jaar om de verzekeraar aan te spreken. Dit kan slaan op de oorspronkelijke eis tot schadeloosstelling of op latere eisen als gevolg van schadeverzwaring of nieuwe schade.

46
Q

Wat is de verjaringstermijn voor de rechtstreekse vorderingen van benadeelde in A-verzekeringen volgens artikel 88, § 2 W.Verz.?

A

De verjaringstermijn voor rechtstreekse vorderingen van benadeelde in A-verzekeringen is als volgt:

Vijf jaar vanaf het schadeverwekkende feit of de dag waarop het misdrijf is gepleegd.
Als de benadeelde pas later kennis krijgt van het recht om de verzekeraar aan te spreken, begint de verjaring vanaf dat moment, maar het kan niet later dan 10 jaar na het schadeverwekkende feit of de dag van het misdrijf zijn.
De verzekerde kan echter nog steeds later worden aangesproken, en in dat geval kan de verzekerde zijn verzekeraar aanspreken. De verjaring begint pas later te lopen in dat geval.
47
Q

Wat gebeurt er als een gesubrogeerde vordering tegen de aansprakelijkheidsverzekeraar wordt ingesteld?

A

Als een gesubrogeerde vordering tegen de aansprakelijkheidsverzekeraar wordt ingesteld, begint de verjaringstermijn voor die vordering op het moment “waarop zij voor de benadeelde begint te lopen.” Dit betekent dat de verjaringstermijn voor de gesubrogeerde vordering begint op het moment dat de benadeelde zijn vordering had kunnen instellen. Als de benadeelde niet voldoende heeft gedaan om ervoor te zorgen dat de verjaring werd gestuit tegen de aansprakelijkheidsverzekeraar, moet de gesubrogeerde de gevolgen daarvan dragen.

48
Q

Wat houdt de stuiting-schorsing van de verjaringstermijn in A-verzekeringen in?

A

De stuiting-schorsing van de verjaringstermijn in A-verzekeringen houdt in dat de verjaringstermijn wordt gestuit (gepauzeerd) zodra de verzekeraar kennis krijgt van de wil van de benadeelde om een vergoeding te bekomen voor de schade die hij heeft geleden. De stuiting eindigt op het moment dat de verzekeraar aan de benadeelde schriftelijk kennis geeft van zijn beslissing om te vergoeden of van zijn weigering om te vergoeden.

49
Q

Wat betekent “kennis krijgt” in het kader van de stuiting-schorsing van de verjaringstermijn in A-verzekeringen?

A

In het kader van de stuiting-schorsing van de verjaringstermijn in A-verzekeringen betekent “kennis krijgt” dat de verzekeraar op de hoogte is gebracht van de wil van de benadeelde om een vergoeding te verkrijgen voor de geleden schade. Het is niet vereist dat de verzekeraar kennis krijgt van de exacte rechtsgrond van de vordering van de benadeelde; het is voldoende dat hij weet dat de benadeelde een vergoeding wil.

50
Q

Wat betekent “aan de benadeelde schriftelijk kennis geeft van zijn beslissing om te vergoeden of van zijn weigering” in het kader van de stuiting-schorsing van de verjaringstermijn in A-verzekeringen?

A

In het kader van de stuiting-schorsing van de verjaringstermijn in A-verzekeringen betekent “aan de benadeelde schriftelijk kennis geeft van zijn beslissing om te vergoeden of van zijn weigering” dat de verzekeraar de benadeelde schriftelijk op de hoogte moet brengen van zijn definitieve beslissing om al dan niet te vergoeden. Deze kennisgeving moet ondubbelzinnig zijn, wat betekent dat de benadeelde er redelijkerwijs uit moet kunnen afleiden dat de verzekeraar met de kennisgeving definitief een einde heeft gemaakt aan de onderhandelingen.

51
Q

Welke bijkomende bescherming biedt artikel 89, § 4 W.Verz. aan benadeelden in A-verzekeringen?

A

Artikel 89, § 4 W.Verz. bepaalt dat stuiting of schorsing van de verjaring van de rechtsvordering van de benadeelde tegen een verzekerde automatisch stuiting of schorsing van de verjaring van zijn rechtsvordering tegen de verzekeraar tot gevolg heeft, en vice versa. Met andere woorden, als de benadeelde de aansprakelijke partij rechtstreeks aanspreekt, wordt de verjaringstermijn tegen de verzekeraar ook automatisch onderbroken of gepauzeerd, en omgekeerd.

52
Q

Wat is de verjaringstermijn voor een verhaalsvordering van een verzekeraar in het geval van A-verzekeringen?

A

Voor verhaalsvorderingen van een verzekeraar in het geval van A-verzekeringen geldt een verjaringstermijn van drie jaar, zoals bepaald in artikel 88, § 1 W.Verz. Het startpunt van deze termijn is de betaling door de verzekeraar. Deze termijn geldt afzonderlijk voor elke betaling die de verzekeraar doet, en het maakt niet uit of op het moment van betaling nog moet worden beslist over de gegrondheid van de regresvordering.

53
Q

Wat is de verjaringstermijn voor persoonsverzekeringen, en welke uitzondering geldt voor de “reserve” in levensverzekeringen?

A

De algemene verjaringstermijn voor persoonsverzekeringen bedraagt 3 jaar. Er is echter een uitzondering voor levensverzekeringen: de verjaringstermijn voor de “rechtsvordering aangaande de reserve die op de datum van de opzegging of op de einddatum is gevormd door de betaalde premies, onder aftrek van de verbruikte sommen” bedraagt 30 jaar. De verjaringstermijn voor begunstigden begint te lopen vanaf de dag waarop zij tegelijkertijd kennis hebben van het bestaan van de overeenkomst, hun hoedanigheid van begunstigde en het voorval dat de verzekeringsprestaties opeisbaar maakt.