zakenrecht Flashcards

(95 cards)

1
Q

Het huidige rechtssysteem is gebaseerd op?

A

een onderscheid tussen zakelijke rechten (absolute rechten) en persoonlijke rechten (relatieve rechten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Absolute Rechten

A

Zakelijke rechten geven een persoon directe zeggenschap over een zaak (object), zoals eigendom of bezit van een object

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kenmerken van zakelijke rechten

A

“Erga omnes” is een Latijnse term die letterlijk “tegen iedereen” betekent. Het wordt gebruikt om aan te geven dat een bepaald recht of verplichting door iedereen moet worden gerespecteerd, niet alleen door specifieke individuen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Relatieve Rechten

A

Persoonlijke rechten geven een persoon aanspraak op een prestatie van een andere persoon. Deze rechten ontstaan meestal uit contractuele of juridische relaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kenmerken van persoonlijke rechten

A

“Inter partes” is een Latijnse term die letterlijk “tussen de partijen” betekent. Het verwijst naar rechten of verplichtingen die alleen gelden tussen de specifieke personen die betrokken zijn bij een bepaalde rechtsverhouding, zoals een contract.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ontwikkeling van Zakelijke Rechten in de 17e Eeuw

A

Betere Begrip van Eigendomsrechten:

Voor de 17e eeuw was er veel minder duidelijkheid over wie welke rechten had op bepaalde eigendommen. Eigendomsrechten waren vaak gebaseerd op gewoonterecht (tradities en gewoonten) en lokale gebruiken, wat tot veel onzekerheid en geschillen leidde.

Tijdens de 17e eeuw begonnen juristen en wetgevers meer systematisch na te denken over hoe eigendomsrechten duidelijk gedefinieerd en afgebakend konden worden. Dit hielp om eigendomsrechten beter te begrijpen en te beheren.

Tijdens de 17e eeuw werden veel eigendomsrechten en andere zakelijke rechten voor het eerst officieel vastgelegd in wetten en regels. Dit zorgde voor een duidelijke en gestandaardiseerde manier om eigendomsrechten te regelen en te beschermen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het Romeins recht kent twee belangrijke soorten acties (rechtsmiddelen) waarmee rechten kunnen worden afgedwongen

A

actiones in rem en actiones in personam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Actiones in Rem

A

juridische acties die worden ondernomen om een zakelijk recht op een specifieke zaak (res) af te dwingen. Deze acties zijn gericht op het vaststellen en beschermen van eigendomsrechten of andere zakelijke rechten op een object.

Acties gericht op zaken: Dit betekent dat “actiones in rem” juridische procedures zijn die gaan over eigendomsrechten op fysieke objecten (zoals een fiets, huis, auto, enzovoort).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kenmerken van actiones in rem

A

Erga Omnes: Actiones in rem kunnen tegen iedereen worden ingeroepen. Dit betekent dat de rechten die door deze acties worden beschermd, door iedereen moeten worden gerespecteerd, niet alleen door specifieke personen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Actiones in Personam

A

juridische acties die worden ondernomen om persoonlijke rechten af te dwingen. Deze acties zijn gericht op specifieke personen met wie men een juridische relatie heeft, zoals een contract.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kenmerken van actiones in personam

A

Inter Partes: Deze term betekent dat de rechten en verplichtingen alleen van toepassing zijn tussen de specifieke partijen die betrokken zijn bij de rechtsverhouding. Deze rechten kunnen alleen worden ingeroepen tegen die specifieke personen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Droit de Suite

A

Zaaksgevolg: Dit principe houdt in dat het recht blijft rusten op de zaak, zelfs wanneer de eigendom van de zaak wordt overgedragen. Dit betekent dat een recht verbonden aan een zaak blijft bestaan, ongeacht wie de eigenaar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Numerus Clausus

A

betekent letterlijk “gesloten aantal” en verwijst naar het idee dat er een beperkte en specifieke lijst van zakelijke rechten is die door de wet worden erkend. Dit betekent dat er niet zomaar nieuwe zakelijke rechten kunnen worden gecreëerd; alleen de rechten die expliciet in de wet zijn opgenomen, bestaan..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Lichamelijke Zaken

A

Zaken die fysiek zijn en aangeraakt kunnen worden.

bv: kledij, goud, grond, slaaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Onlichamelijke Zaken

A

Zaken die niet fysiek zijn en niet aangeraakt kunnen worden, maar in juridische rechten bestaan

bv: nalatenschap, vruchtgebruik, verbintenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In het huidige Burgerlijk Wetboek (NBW) wordt onderscheid gemaakt tussen

A

voorwerpen, goederen en zaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Voorwerpen

A

Alle fysieke en niet-fysieke dingen (zoals eigendommen of rechten) die een persoon kan bezitten.

Fysiek: Bijvoorbeeld een stoel, een auto, een huis.

Niet-fysiek: Bijvoorbeeld rechten (zoals een recht op een patent) of eigendommen (zoals aandelen in een bedrijf).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Goederen

A

Dit omvat zowel lichamelijke (fysieke) als onlichamelijke (niet-fysieke) zaken die verhandeld kunnen worden

Lichamelijke Goederen: Dit zijn fysieke objecten die je kunt aanraken, zoals een boek, een computer of een tafel.

Onlichamelijke Goederen: Dit zijn rechten en verplichtingen die niet fysiek zijn, zoals een schuldvordering, een octrooi of auteursrechten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Zaken

A

Beperkt tot lichamelijke objecten (alleen fysieke objecten).

Voorbeelden: Een huis, een auto, een fiets.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

dieren

A

In het huidige recht worden dieren apart vermeld omdat ze niet volledig als zaken worden beschouwd.

Waarom Apart?: Dieren zijn levende wezens met een eigen waarde en worden daarom speciaal beschermd. Ze vallen niet volledig onder de categorie ‘zaken’ omdat ze leven en voelen, in tegenstelling tot niet-levende objecten zoals een tafel of een computer.

Bijzondere Bescherming: Dieren hebben specifieke wetten die hen beschermen tegen mishandeling en verwaarlozing, en hun welzijn wordt wettelijk erkend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Res Divini Iuris

A

Zaken die toebehoren aan de goden, oftewel religieuze objecten.

Voorbeelden:

Tempels: Gebouwen die zijn gewijd aan religieuze eredienst.

Kerken: Gebouwen gebruikt voor christelijke eredienst.

Religieuze Artefacten: Voorwerpen die een belangrijke religieuze betekenis hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Res Communes Omnium

A

Zaken die gemeenschappelijk zijn voor iedereen en niet aan iemand in het bijzonder toebehoren.

Voorbeelden:

Lucht: De atmosfeer, die door iedereen wordt gedeeld en niet aan één persoon kan worden toegeschreven.

Zee: De oceanen en zeeën, die door iedereen vrij kunnen worden gebruikt.

Stranden: Kustlijnen die openbaar toegankelijk zijn en door iedereen gebruikt kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Res Publicae

A

Zaken van algemeen nut die eigendom zijn van de staat of de gemeenschap.

Voorbeelden:

Openbare Straten: Wegen die door de overheid worden beheerd en voor openbaar gebruik zijn bestemd.

Pleinen: Openbare ruimtes in steden die door iedereen kunnen worden gebruikt.

Stadsmuren: Verdedigingswerken die historisch eigendom zijn van de stad en dienen ter bescherming van de gemeenschap.

Havens: Gebieden waar schepen aanmeren en die onder beheer van de overheid staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

In het oude Rome werd onderscheid gemaakt tussen twee soorten eigendommen:

A

res mancipi en res nec mancipi.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Res Mancipi
Zaken die van groot belang waren voor de Romeinse economie en samenleving. Voorbeelden: Slaven Land Trekdieren (zoals runderen en ezels) Landbouwwerktuigen
26
Res Nec Mancipi
Zaken die minder belangrijk waren in de Romeinse economie. Voorbeelden: Kleding Sieraden Meubilair
27
Er waren verschillende manieren om eigendom over te dragen, afhankelijk van het type zaak.
Res Mancipi: Mancipatio Res Nec Mancipi: Traditio
28
Mancipatio
Een formele ceremonie met bepaalde rituelen en vereisten: 5 Getuigen: Vijf volwassen Romeinse burgers. Weegschaalhouder: Iemand die een bronzen weegschaal vasthoudt. Klompje Brons: Een bronzen klompje dat symbolisch werd gebruikt in de ceremonie. Formules: Specifieke woorden en formules die werden uitgesproken tijdens de ceremonie. Deze formele wijze van overdracht benadrukte het belang en de waarde van de res mancipi.
29
Traditio
Een informele leveringshandeling waarbij de bezitsverschaffing werd overgedragen door simpelweg het object te overhandigen. Dit was eenvoudiger en vereiste geen speciale ceremonie of rituelen
30
Waarom het Belangrijk Is Het onderscheid tussen res mancipi en res nec mancipi en de verschillende wijzen van overdracht waren essentieel in het oude Romeinse recht.
Het benadrukte de waarde en het belang van bepaalde zaken en zorgde voor een gestructureerd systeem van eigendomsoverdracht.
31
bezit
Bezit is de feitelijke uitoefening van een recht alsof men de eigenaar (titularis) van dat recht is, hetzij direct, hetzij via een derde persoon. Dit betekent dat iemand een object of recht gebruikt en beheert alsof het hun eigendom is, ook al hebben ze misschien niet het juridische eigendomsrecht. Bezit is daarentegen geen zakelijk recht, maar een rechtsfeit. Het erkent de feitelijke situatie waarin iemand een object of recht gebruikt, zonder dat die persoon noodzakelijkerwijs de rechtmatige eigenaar is.
32
Bezitsituaties worden gekarakteriseerd door twee bestanddelen
het lichamelijk (corpus) en het subjectief (animus) element.
33
Lichamelijk Element (Corpus)
Dit verwijst naar de feitelijke macht over een zaak. Het gaat om de fysieke controle en het kunnen uitoefenen van macht over een object
34
Subjectief Element (Animus)
de intentie om een zaak voor zichzelf te houden en deze als eigen te beschouwen en te gebruiken.
35
Detentie (of houderschap)
Dit is wanneer iemand de feitelijke heerschappij over een zaak uitoefent voor een ander. De persoon is geen bezitter maar houder (detentor). Voorbeeld: Bruiklener: Iemand die een object in bruikleen heeft genomen. Zij gebruiken het object, maar bezitten het niet. Huurder: Iemand die een huis huurt. Zij wonen erin, maar bezitten het niet. Bewaarnemer: Iemand die iets bewaart voor een ander zonder het als eigen te beschouwen.
36
Nemo causam possessionis sibi ipse mutare potest
niemand kan de oorzaak van zijn bezit zelf veranderen
37
Wil op Zichzelf Verandert Niets
Het idee is dat iemand niet zomaar door een verandering in hun intentie (wil) de juridische status van hun bezit kan veranderen. Als je bijvoorbeeld een object in bewaring hebt voor iemand anders en je besluit plotseling dat je het als jouw eigendom wilt beschouwen, verandert dat niet de juridische status. Je kunt de oorzaak van je bezit niet eenzijdig wijzigen.
38
Bewijskracht van Bezit
Het hebben van bezit creëert een vermoeden van eigendom. Dit betekent dat als jij een object bezit, je in een juridische context als de eigenaar wordt beschouwd totdat iemand anders kan bewijzen dat dit niet het geval is. De bezitter heeft een voordeel omdat hij wordt beschermd door dit vermoeden van eigendom.
39
Beatus Possessor
De Gelukkige Bezitter
40
Interdicta
Dit zijn juridische bevelen die door een magistraat werden uitgevaardigd om tijdelijke maatregelen te treffen totdat er een definitieve beslissing werd genomen in een rechtszaak.
41
Voorlopige Toewijzing
De partij aan wie het goed voorlopig werd toegewezen, verkreeg possessio (feitelijk bezit). Dit betekende dat de rechter tijdelijk bepaalde wie het bezit van een goed had totdat er een definitieve uitspraak werd gedaan.
42
Interdictum Utrubi
Voor roerende goederen: Dit interdict werd gebruikt in zaken met betrekking tot roerende goederen (objecten die verplaatsbaar zijn, zoals meubels of dieren). Doel: Het doel was om te bepalen wie van de partijen recht had op het bezit van de roerende goederen tot er een definitieve uitspraak werd gedaan. Toewijzing op Basis van Feitelijk Bezit: De praetor wees de zaak toe aan degene die de roerende goederen het afgelopen jaar het langst feitelijk in bezit had gehad. Feitelijk Bezit: Dit betekent dat de persoon die gedurende het grootste deel van het afgelopen jaar feitelijk de controle over het goed had, het interdict in zijn of haar voordeel kon laten werken.
43
Interdictum Uti Possidetis
Voor onroerende goederen: Dit interdict werd gebruikt in zaken met betrekking tot onroerende goederen (objecten die niet verplaatsbaar zijn, zoals land of gebouwen). Doel: Het doel was om te bepalen wie van de partijen recht had op het bezit van de onroerende goederen tot er een definitieve uitspraak werd gedaan. Dit interdict werd gebruikt om te bepalen wie recht had op het bezit van onroerende goederen (zoals land of gebouwen) op het moment dat het interdict werd uitgevaardigd. "Zoals u bezit" betekent dat degene die op dat moment het bezit had, voorlopig het bezit bleef houden totdat er een definitieve uitspraak werd gedaan. De praetor keek naar wie het bezit had op het specifieke moment waarop hij het interdict uitvaardigde. Degene die op dat moment het bezit had, werd voorlopig als de bezitter beschouwd totdat er een definitieve juridische beslissing werd genomen.
44
Interdictum Unde Vi
Wegens geweld: Dit interdict werd gebruikt in gevallen waarbij er geweld was gebruikt om iemand van zijn bezit te beroven. Doel: Het doel was om de oorspronkelijke bezitter weer in bezit te stellen van het goed waarvan hij met geweld was beroofd, totdat er een definitieve uitspraak werd gedaan. Als het geweld aangetoond werd, kreeg hij possessio: Om het interdict te verkrijgen, moest het slachtoffer bewijzen dat er geweld was gebruikt om het bezit te ontnemen. Als dit kon worden aangetoond, kreeg het slachtoffer het recht op bezit (possessio) terug.
45
Utrubi
"Wie van beiden", wat betekent dat dit interdict werd gebruikt om te bepalen welke van de twee partijen recht had op het bezit van de roerende goederen in kwestie.
46
Precarist
Een persoon die grond mocht gebruiken, meestal zonder kosten, maar de eigenaar van de grond kon op elk moment de precarist eruit zetten. Betekenis voor Bezitsbescherming: Het interdictum uti possidetis bood bescherming aan de precarist tegen andere burgers die mogelijk het bezit van de grond betwistten.
47
Exceptio Vitiosae Possessionis
exceptie van gebrekkig bezit Scenario: Drusus (dief) steelt een paard van Aulus. Na 8 maanden vindt Aulus het paard en neemt het weer mee. Wat Gebeurt Er: Drusus: Drusus wil het paard terug hebben omdat hij het 8 maanden in bezit had. Hij zou gebruik kunnen maken van een bezitsinterdict om het paard terug te krijgen. Aulus: Aulus kan echter een verweermiddel inzetten: de exceptio vitiosae possessionis. Aulus kan deze uitzondering inroepen omdat Drusus het paard op een ongeoorloofde wijze heeft verkregen (diefstal). Deze uitzondering is mogelijk als het bezit was verkregen met geweld of heimelijk (vi aut clam). Effect: Aulus kan aantonen dat Drusus het paard op een ongeoorloofde manier heeft verkregen, en daardoor kan Drusus zijn bezitsinterdict niet succesvol gebruiken om het paard terug te krijgen.
48
Geldigheid erga omne
tegenover iedereen: Interdicten hadden een algemene geldigheid, wat betekent dat ze tegen iedereen afdwingbaar waren, niet alleen tegen specifieke individuen.
49
Termijn voor interdict
Er was een tijdslimiet van één jaar voor het indienen van een interdict. Dit betekent dat iemand die niet binnen een jaar reageerde op een verstoring van zijn bezit, geen bescherming meer kon krijgen via een interdict
50
Petitiorische Rechtsmiddelen (Actiones Petitoria
Dit zijn juridische acties die gericht zijn op het vaststellen van het eigendomsrecht of het afdwingen van een zakelijk recht. Deze acties worden gebruikt om een definitieve juridische beslissing te krijgen over wie het rechtmatige eigendomsrecht heeft.
51
Bezitsinterdicten
waren beschikbaar voor iedereen die feitelijk bezit had over een zaak. Dit betekent dat iedereen die een zaak feitelijk in zijn bezit had, juridische bescherming kon krijgen om dat bezit te behouden of te herstellen als het werd verstoord.
52
Erfpachter (Emphyteuta)
Een erfpachter is iemand die het recht heeft om een stuk grond te gebruiken of te houden dat eigendom is van iemand anders, in ruil voor een vergoeding (erfpachtcanon). Voorbeeld: Iemand die land gebruikt om gewassen te verbouwen en een jaarlijkse vergoeding betaalt aan de eigenaar van het land.
53
Precarist (Bruikleen 'Ter Bede')
Een precarist is iemand die toestemming heeft gekregen om land te gebruiken, meestal zonder kosten, maar de eigenaar kan deze toestemming op elk moment intrekken. Voorbeeld: Iemand die een stuk grond tijdelijk mag gebruiken om groenten te verbouwen, maar de eigenaar kan op elk moment beslissen om de toestemming in te trekken en de precarist van het land te zetten.
54
Geen Interdictenbescherming
Huurders of pachters hadden geen recht op bezitsinterdictenbescherming omdat zij als houders werden beschouwd, niet als bezitters. Procedure bij Verstoring: Als er een verstoring van hun gebruik was, moesten huurders en pachters een persoonlijke actie ondernemen tegen hun verhuurder of verpachter om de verstoring ongedaan te maken. Dit betekent dat ze juridische stappen moesten ondernemen om hun recht te handhaven, maar niet via bezitsinterdicten.
55
Eigenrichting Niet Getolereerd
In de kerkelijke rechtspraak werd eigenrichting (het eigenhandig nemen van gerechtelijke stappen zonder tussenkomst van een rechtelijke instantie) niet getolereerd. Voorbeeld van Eigenrichting: Stel dat iemand zijn verloren bezit terugneemt door geweld te gebruiken zonder eerst een juridische procedure te volgen. De kerkelijke rechtbanken keurden dit niet goed en stonden erop dat mensen de juiste juridische stappen volgden om hun rechten te herstellen.
56
Redintegranda
herstel van rechten: Dit verwijst naar het proces waarbij personen die konden bewijzen dat zij volgens het Romeinse recht bezitsrechten hadden, maar het bezit van hun goederen verloren hadden, werden hersteld in hun rechten. Hoe werkt het?: Als iemand kon aantonen dat zij recht hadden op een goed volgens het Romeinse recht, maar het feitelijke bezit niet meer hadden, kon de kerkelijke rechtbank hen helpen hun bezit terug te krijgen.
57
Quasi-possession
Dit verwijst naar het bezit van bepaalde rechten op een manier die vergelijkbaar is met het bezit van fysieke goederen. Het betekent dat iemand een recht kan bezitten en gebruiken alsof het een fysiek object is, ook al is het geen tastbaar goed. ruchtgebruik (Usufruct) Definitie: Het recht om de vruchten of opbrengsten van andermans eigendom te genieten zonder de eigenaar te zijn. Voorbeeld: Als je het recht hebt om de opbrengst van een boomgaard te oogsten, dan heb je het vruchtgebruik van die boomgaard. Bescherming: Als iemand probeert jouw recht op vruchtgebruik te verstoren, kun je juridische bescherming krijgen via de rechtbanken om dit recht te verdedigen. Erfdienstbaarheden (Servitudes) Definitie: Rechten die een persoon heeft om gebruik te maken van een stuk land dat eigendom is van iemand anders. Voorbeeld: Een recht van overpad geeft iemand het recht om over het land van een ander te lopen of rijden om toegang te krijgen tot zijn eigen eigendom. Bescherming: Als de eigenaar van het land probeert jouw recht van overpad te verstoren, kun je juridische stappen ondernemen om dit recht te verdedigen en te handhaven.
58
de drie rechtsmiddelen van de middeleeuwse receptie van bezit
Interdict wegens geweld (Interdictum Unde Vi) Interdict voor onroerende goederen (Interdictum Uti Possidetis) Redintegranda / Kerkelijke Rechtspraak
59
Eigendomsrecht (dominium / proprietas)
Dit is het recht dat iemand heeft over een zaak, waardoor hij deze volledig kan gebruiken, beheren, en erover kan beschikken. Het eigendomsrecht omvat het recht om een zaak te bezitten, te gebruiken, te verhuren, te verkopen en erover te beschikken zoals de eigenaar dat wil.
60
iura in re aliena
Rechten die rusten op een zaak die aan een ander toebehoort Dit verwijst naar de rechten die iemand heeft op een zaak die eigendom is van iemand anders. Deze rechten beperken het eigendomsrecht van de eigenaar omdat ze toestaan dat een ander bepaalde gebruiksrechten heeft op de zaak. Iura in re aliena: Dit zijn rechten die rusten op een zaak die aan een ander toebehoort. In het Nederlands: rechten op andermans zaak.
61
Eigendom
het hoogste zakelijke recht dat iemand kan hebben. Dit betekent dat het eigendomsrecht de meest volledige en uitgebreide rechten geeft over een goed. Sinds de 17e eeuw wordt eigendom beschouwd als het hoogste zakelijke recht in de juridische systemen van veel landen. Dit betekent dat eigendom boven andere zakelijke rechten staat en de meest uitgebreide controle over een goed geeft.
62
Ius Utendi
De bevoegdheid om de zaak te gebruiken. Voorbeeld: Het recht om je huis te bewonen of je auto te rijden.
63
Ius Abutendi
Het recht om de zaak te verbruiken. Voorbeeld: Het recht om brandhout te verbranden voor warmte. Beperkingen: Hoewel je het recht hebt om een eigendom te verbruiken, zijn er wettelijke grenzen en beperkingen die je moeten respecteren.
64
Ius Fruendi
Het recht om van de zaak de vruchten te plukken. Natuurlijke Vruchten: Dit zijn de opbrengsten van een zaak, zoals fruit van een boom. Burgerlijke Vruchten: Dit zijn opbrengsten zoals huurinkomsten of rente.
65
Reivindicatio
Dit is een juridische actie (rechtsvordering) waarmee de eigenaar zijn zaak opeist van de bezitter. Doel: Het doel van de "reivindicatio" is om een eigendom terug te krijgen dat onrechtmatig in bezit is genomen door iemand anders. Voorbeeld: Als iemand jouw fiets heeft gestolen, kun je een "reivindicatio" instellen om juridisch te eisen dat de fiets aan jou wordt teruggegeven.
66
Derelictio
het juridische proces waarbij een eigenaar vrijwillig afstand doet van zijn eigendomsrecht op een zaak. Dit betekent dat de eigenaar besluit om het eigendom op te geven, waardoor het een "res nullius" wordt, oftewel een zaak zonder eigenaar.
67
dominium directum
Dit betekent dat de leenheer de ultieme eigenaar van het land was en bepaalde rechten behield, zoals het recht om het land terug te vorderen onder bepaalde omstandigheden.
68
Leenheer (Erfpachtgever)
De leenheer, ook wel erfpachtgever genoemd, had het dominium directum. Dit is het rechtstreekse eigendomsrecht over het land.
69
Actio Directa
Dit was een juridische actie (rechtsvordering) die de leenheer kon gebruiken om zijn rechtstreekse eigendomsrecht (dominium directum) af te dwingen. Het gaf de leenheer de mogelijkheid om zijn eigendomsrechten te beschermen en af te dwingen, vooral als deze werden betwist of geschonden door anderen.
70
Feodaal Systeem en Gesplitste Eigendom
In het feodale systeem werd eigendom van land vaak gesplitst tussen de leenheer en de leenman. De leenheer had het dominium directum (rechtstreekse eigendom), terwijl de leenman het dominium utile (gebruikseigendom) had. Deze gesplitste eigendomssituatie zorgde voor een complexe juridische relatie tussen de twee partijen.
71
Leenman (Erfpachter)
De leenman, ook wel erfpachter genoemd, had het dominium utile. Dit is het gebruikseigendom van het land.
72
Dominium Utile
Dit betekende dat de leenman het recht had om het land te gebruiken, ervan te profiteren (bijvoorbeeld door het te bebouwen of te verhuren) en de opbrengsten ervan te ontvangen.
73
Actio Utilis
Dit was een juridische actie (rechtsvordering) die de leenman kon gebruiken om zijn gebruikseigendom (dominium utile) te beschermen en af te dwingen. Het gaf de leenman de mogelijkheid om zijn rechten te verdedigen en te verzekeren dat hij het land kon blijven gebruiken zoals afgesproken in het feodale systeem.
74
Eigendom in de nieuwe tijden
1. 16e Eeuw: Eigendom en Dominium Utile Concept: In de 16e eeuw werd het concept van eigendom vaak gelijkgesteld met "dominium utile," wat verwijst naar het gebruikseigendom van een goed. Betekenis: Dit betekent dat in die tijd de focus lag op het recht om een goed te gebruiken en te genieten van de opbrengsten ervan, zelfs als iemand niet de uiteindelijke eigenaar was. 2. 17e Eeuw: Privatisering van het Burgerlijk Recht Privatisering: In de 17e eeuw vond een privatisering van het burgerlijk recht plaats. Dit betekent dat er een verschuiving was naar meer individuele rechten en privé-eigendom. Hugo Grotius: Voor Hugo Grotius, een invloedrijke rechtsgeleerde, was eigendom het hoogste subjectieve recht in het burgerlijk recht. Hugo Grotius: Hij wordt vaak beschouwd als een van de grondleggers van het moderne internationaal recht en zijn ideeën hadden een grote invloed op het concept van eigendom. 3. 1789: Afschaffing van het Feodalisme in Frankrijk Afschaffing Feodalisme: In 1789, tijdens de Franse Revolutie, werd het feodalisme in Frankrijk afgeschaft. Feodalisme: Een middeleeuws systeem waarin land werd gehouden door leenmannen van leenheren en eigendomsrechten vaak verdeeld waren. Gevolgen: De afschaffing van het feodalisme betekende een verschuiving naar meer directe en absolute eigendomsrechten zonder de complexe verdeling van rechten tussen leenheren en leenmannen. 4. Code Civil 1804 Invoering van de Franse Burgerlijke Wetboek (Code Civil): In 1804 werd de Code Civil ingevoerd in Frankrijk, ook bekend als de Napoleontische Code. Definitie van Eigendom: De Code Civil bevatte een definitie van eigendom die was afgeleid van de Franse jurist Pothier. Toepassing: De definitie van eigendom werd toegepast op "dominium utile," de oude positie van de erfpachter. Invloed van Pothier: De ideeën van Pothier over eigendom en juridische rechten hadden een grote invloed op de ontwikkeling van de Code Civil.
75
Eigendomsverkrijging
origineaire of oorspronkelijke wijzen en derivatieve of afgeleide wijzen.
76
Origineaire of oorspronkelijke wijzen
Dit zijn manieren waarop nieuw eigendomsrecht wordt gecreëerd, onafhankelijk van een vorige eigenaar. Er is geen sprake van overname van eigendom van een ander. Voorbeelden: Toe-eigening (occupatio): Wanneer iemand een res nullius (een zaak die van niemand is) in bezit neemt, zoals een wilde vogel of vis. Natrekking (accessio): Wanneer iets dat deel uitmaakt van een ander goed, eigendom wordt van de eigenaar van dat hoofdgoed, zoals een boom die in je tuin groeit. Verkrijging door verjaring (usucapio): Wanneer iemand een goed langdurig bezit zonder onderbreking en op een bepaalde manier, kan hij na verloop van tijd eigenaar worden.
77
Derivatieve of afgeleide wijzen
Dit zijn manieren waarop eigendom wordt verkregen van een vorige eigenaar. Dit betekent dat het eigendomsrecht wordt overgedragen van de ene persoon naar de andere. Belangrijke Principes: Eigendomsrecht van een voorganger: Het eigendom dat wordt verkregen, is afgeleid van het eigendomsrecht dat de vorige eigenaar had. 'Nemo Plus Regel': Dit Latijnse principe, nemo plus iuris ad alium transferre potest quam ipse habet, betekent dat niemand meer rechten kan overdragen aan een ander dan hij zelf heeft. Met andere woorden, als de vorige eigenaar beperkte rechten had, kan hij ook alleen die beperkte rechten overdragen. Medewerking van vorige eigenaar: Voor deze wijze van eigendomsverkrijging is de medewerking van de vorige eigenaar vereist. Dit betekent dat er een rechtshandeling moet zijn waarbij de vorige eigenaar instemt met de overdracht van eigendom.
78
Vier Derivatieve Wijzen van Eigendomsverkrijging
Vindicatielegaat, Adiudicatio,Formele Leveringshandelingen (Mancipatio en In Iure Cessio), Informele Overdracht - Traditio
79
Vindicatielegaat
Een vindicatielegaat is een bepaling in een testament waarbij een specifieke zaak aan een erfgenaam wordt toegewezen. De erfgenaam verkrijgt direct het eigendomsrecht over deze specifieke zaak. Voorbeeld: In een testament wordt bepaald dat een bepaald schilderij aan een erfgenaam wordt gegeven. De erfgenaam verkrijgt door deze bepaling het eigendom van het schilderij zodra de erflater overlijdt.
80
Adiudicatio
Adiudicatio is een juridische handeling waarbij een rechter een verdeling of toewijzing van eigendom vaststelt tijdens een gerechtelijke procedure. Dit gebeurt vaak bij boedelscheidingen of bij het verdelen van gemeenschappelijke eigendommen. Voorbeeld: Bij een scheiding kan een rechter beslissen dat een huis wordt toegewezen aan een van de voormalige echtgenoten. Deze rechterlijke beslissing, adiudicatio, zorgt ervoor dat de betreffende persoon het eigendom van het huis verkrijgt.
81
Formele Leveringshandelingen (Mancipatio en In Iure Cessio)
Mancipatio: Dit is een formele en ceremoniële overdracht van eigendom die in het oude Rome werd gebruikt voor bepaalde waardevolle zaken, zoals land en slaven. Het vereiste specifieke rituelen en de aanwezigheid van getuigen. In Iure Cessio: Dit is een juridische procedure waarbij eigendom werd overgedragen in aanwezigheid van een praetor (Romeinse magistraat). Het was een formele handeling die eigendomsoverdracht erkende en bevestigde. Voorbeeld: Als iemand een stuk land wilde overdragen, kon hij gebruikmaken van mancipatio om de overdracht formeel te maken, of van in iure cessio om de eigendomsoverdracht door een praetor te laten erkennen.
82
Informele Overdracht - Traditio
Traditio is een informele manier van eigendomsoverdracht door middel van feitelijke levering. Dit betekent dat de zaak fysiek wordt overhandigd van de verkoper aan de koper. Voorbeeld: Bij de verkoop van een boek wordt het eigendom overgedragen wanneer de verkoper het boek feitelijk aan de koper overhandigt.
83
Vindicatielegaat / Eigendomslegaat
Vindicatielegaat: Dit is een bepaling in een testament waarbij een specifiek goed (zoals een stuk grond, een huis, of een ander waardevol item) aan een erfgenaam wordt toegewezen. Het unieke aan een vindicatielegaat is dat de legataris (de persoon die het goed erft) direct na het overlijden van de erflater (de persoon die het testament heeft opgesteld) de juridische eigenaar wordt van het goed. Rechtstreekse Eigendomsoverdracht: Dit betekent dat de legataris het eigendomsrecht van het goed onmiddellijk verkrijgt zonder dat verdere acties of formaliteiten nodig zijn. De legataris wordt direct eigenaar zodra de erflater overlijdt.
84
Revindicatie
Revindicatie: Dit is een juridische actie die de legataris kan ondernemen om zijn eigendomsrecht af te dwingen. Het doel van revindicatie is om het eigendom terug te krijgen van iemand die het onrechtmatig in bezit heeft. Toepassing op Vindicatielegaat: Omdat de legataris direct na de dood van de erflater eigenaar wordt, kan hij onmiddellijk revindicatie instellen tegen iedereen die het goed in bezit heeft. Dit geldt zelfs als de erfgenaam (de persoon die een deel of het geheel van de nalatenschap ontvangt) weigert het goed te leveren aan de legataris.
85
Erflater - Testament
Voor het opstellen van een vindicatielegaat is de medewerking van de vorige eigenaar (de erflater) vereist. Dit gebeurt door middel van het opstellen van een testament waarin de erflater aangeeft welk specifiek goed aan welke legataris wordt toegewezen.
86
actio familiae erciscundae
Boedelscheidingsactie: Dit is een juridische actie die een erfgenaam kan instellen om de nalatenschap te verdelen. Context: Als er meerdere erfgenamen zijn die recht hebben op delen van een nalatenschap, kunnen zij naar de rechter stappen om te vragen om een verdeling van de erfenis.
87
Actio Communi Dividundo
Dit is de juridische actie die een maat kan instellen om de gemeenschappelijke eigendommen te verdelen. Het is een algemene actie van scheiding en deling.
88
Adjudicatio
Dit is een rechterlijk vonnis waarin de rechter beslist hoe de boedel verdeeld wordt. De eigendom van specifieke goederen wordt toegewezen aan bepaalde partijen.
89
Mancipatio
was een formele ceremonie voor de overdracht van eigendom in het oude Rome. Het werd voornamelijk gebruikt voor waardevolle goederen zoals land, slaven en dieren. Ceremoniële Handeling: De overdracht vond plaats in aanwezigheid van vijf getuigen en een weegschaalhouder. De verkoper verklaarde dat hij het eigendom overdroeg en de koper sloeg met een munt op een weegschaal als symbool van betaling. Eigendomsoverdracht van Res Corporalis (fysieke zaken): Voor deze zaken werd vaak mancipatio gebruikt omdat het een uitgebreide ceremonie en getuigen vereiste om de overdracht te formaliseren.
90
Res Mancipi
waren in het oude Rome zaken die als bijzonder waardevol werden beschouwd. Dit omvatte specifieke categorieën van eigendommen die niet zomaar konden worden overgedragen zonder een formele procedure, zoals mancipatio.
91
In Iure Cessio
was een andere formele manier van eigendomsoverdracht in het oude Rome, met name voor onlichamelijke zaken (res incorporalis), zoals rechten die iemand heeft op een zaak. Schijnproces: Deze overdracht vond plaats in de vorm van een schijnproces voor een praetor (Romeinse magistraat). Het lijkt op een gerechtelijke procedure, maar het doel was de erkenning en bevestiging van de overdracht van het eigendomsrecht. Schijnproces: Beide partijen verschenen voor de praetor. De overdrager (verkoper) verklaarde dat het eigendom aan de verkrijger (koper) behoorde, en de praetor bevestigde dit. Eigendomsoverdracht van Res Incorporalis (onlichamelijke zaken): Voor rechten en niet-fysieke zaken werd in iure cessio gebruikt, omdat het een juridische erkenning van de rechten vereiste.
92
Traditio: Alleen voor Res Nec Mancipi
Res Nec Mancipi: Dit zijn goederen die niet onder de categorie van res mancipi vallen (zie eerdere uitleg over res mancipi). Dit omvatte meestal zaken die als minder waardevol werden beschouwd. Aanvankelijk: Aanvankelijk werd traditio alleen gebruikt voor res nec mancipi, wat betekent dat alleen deze minder waardevolle goederen op deze informele manier konden worden overgedragen. Na Justinianus: Keizer Justinianus I, een Romeinse keizer in de 6e eeuw, hervormde het Romeinse recht door onder andere de Justiniaanse Codex in te voeren. Uitbreiding: Na zijn hervormingen kon traditio worden gebruikt voor de overdracht van alle soorten zaken, zowel roerend (bewegende zaken zoals meubels) als onroerend (onroerende zaken zoals land en gebouwen).
93
Voor een geldige overdracht via traditio moeten aan drie vereisten worden voldaan:
Levering: Betekenis: Dit betekent dat de zaak fysiek moet worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar. De feitelijke overhandiging is essentieel om de eigendomsoverdracht te voltooien. Voorbeeld: Als iemand een boek koopt, wordt het eigendom overgedragen wanneer de verkoper het boek feitelijk aan de koper overhandigt. Geldige Titel: Betekenis: Er moet een geldige juridische basis zijn voor de overdracht van het eigendom. Dit kan een koopovereenkomst, schenking, ruil of enige andere juridische handeling zijn die de overdracht rechtvaardigt. Voorbeeld: Een koopovereenkomst waarin wordt bepaald dat een auto wordt verkocht voor een bepaald bedrag vormt de geldige titel voor de overdracht. Beschikkingsbevoegdheid (= bb): Betekenis: De persoon die het eigendom overdraagt, moet de wettelijke bevoegdheid hebben om het eigendom te verkopen of over te dragen. Dit betekent dat de overdrager de rechtmatige eigenaar moet zijn of de toestemming moet hebben om het eigendom over te dragen. Voorbeeld: Als iemand een fiets verkoopt, moet hij de rechtmatige eigenaar van de fiets zijn of gemachtigd zijn om de fiets te verkopen.
94
Eigendomsoverdracht in het huidig recht
Consensuele Eigendomsoverdracht Betekenis: Geen Feitelijke Levering Vereist: In het huidige recht is er geen feitelijke levering (zoals het fysiek overhandigen van een zaak) meer vereist voor de overdracht van eigendom. Dit betekent dat eigendom overgaat op basis van een overeenkomst tussen de partijen, zonder dat de zaak daadwerkelijk hoeft te worden geleverd. Huidig Recht: Gebaseerd op de wilsovereenstemming tussen de partijen (consensus). Romeins Recht: In het oude Romeinse recht was fysieke levering (traditio) wel vereist voor de overdracht van eigendom. Dit betekent dat de zaak fysiek aan de nieuwe eigenaar moest worden overhandigd.
95
Ontwikkeling art. 1583 oud BW – art. 3.14 §2 NBW
Stap 1: Geldige Overdracht Vereist Onder Meer Consensus over de Titel Betekenis: Voor een geldige overdracht van eigendom moet er overeenstemming zijn tussen de partijen over de titel (juridische basis) van de overdracht. Voorbeeld: Beide partijen moeten het eens zijn over de voorwaarden van een koopovereenkomst voordat de eigendom kan worden overgedragen. Stap 2: Ontwikkeling 'Bedongen Bezitsoverdracht' (C.P.) door Legisten Betekenis: De legisten (middeleeuwse juristen) ontwikkelden het concept van bedongen bezitsoverdracht (constitutum possessorium), waarbij geen fysieke leveringshandelingen nodig waren voor eigendomsoverdracht. Voorbeeld: Een verkoper kon bezitter blijven van het goed in naam van de koper zonder dat er een feitelijke overdracht plaatsvond. Stap 3: Receptie van C.P. in Franse Notariële Praktijk Betekenis: Het concept van bedongen bezitsoverdracht werd overgenomen in de Franse notariële praktijk. In verkoopakten werd vermeld dat de verkoper zijn bezit voortzette in naam van de koper. Gevolg: Er waren geen leveringshandelingen meer nodig omdat de eigendomsoverdracht werd erkend door de wilsovereenstemming in de akte. Stap 4: Wil van Partijen als Constitutief Bestanddeel van Contract Betekenis: Onder invloed van natuurrecht en moraaltheologen zoals Hugo Grotius, werd de wilsovereenstemming van partijen gezien als het belangrijkste element van een contract. Invloed: Dit leidde tot de erkenning dat eigendomsoverdracht kon plaatsvinden door enkel de wilsovereenstemming tussen de partijen zonder fysieke levering. Stap 5: Parlement van Parijs Betekenis: Het Parlement van Parijs besloot dat de clausule van constitutum possessorium in contracten werd vermoed, zelfs als deze niet letterlijk was opgenomen. Resultaat: Dit werd later opgenomen in artikel 1583 van het Franse Burgerlijk Wetboek, waardoor eigendomsoverdracht plaatsvond door loutere wilsovereenstemming. Vergelijking met Duitsland: In Duitsland was het concept van constitutum possessorium minder bekend en bleef eigendomsoverdracht bij de levering zoals in het Romeinse recht.