zakenrecht deel 2 Flashcards

(46 cards)

1
Q

usucapio

A

Verkrijgende verjaring:

een juridisch mechanisme waardoor een bezitter na een bepaalde periode de juridische eigenaar van een goed wordt.

Doel: Dit mechanisme is bedoeld om bezitsituaties te stabiliseren en juridische zekerheid te bieden door langdurig bezit om te zetten in eigendom.

Usucapio corrigeert situaties waarin eigendomsoverdracht niet correct is uitgevoerd, waardoor de bezitter uiteindelijk toch eigenaar wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

usucapio non a domino

A

Gebrek aan Beschikkingsbevoegdheid (bb) = Overdrager was Niet Beschikkingsbevoegd

Dit betekent dat de persoon die de eigendomsoverdracht heeft uitgevoerd, niet de beschikkingsbevoegdheid had om dit te doen.

Voorbeeld: Als iemand een huis verkoopt dat niet echt van hem is, kan de koper na verloop van tijd eigenaar worden door usucapio, ondanks dat de verkoper niet beschikkingsbevoegd was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

usucapio a domino

A

Gebrek in de Leveringsvorm = Res Mancipi Geleverd door Traditio

Dit verwijst naar situaties waarin de juiste leveringsvorm niet is gevolgd. Voor bepaalde waardevolle goederen (res mancipi) was een formele leveringshandeling zoals mancipatio vereist, maar als deze goederen zijn geleverd door een informele methode zoals traditio, kan usucapio de eigendom alsnog na verloop van tijd omzetten.

Voorbeeld: Als een stuk land, dat een res mancipi is, wordt overgedragen door traditio in plaats van mancipatio, kan de bezitter na verloop van tijd eigenaar worden via usucapio.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vereisten voor Usucapio

A

res habilis – geschikte zaak

Dit betekent dat de zaak geschikt moet zijn om eigendom door usucapio te verkrijgen. Niet alle zaken kwamen hiervoor in aanmerking. Bijvoorbeeld, sommige religieuze of publieke zaken konden niet door usucapio worden verkregen.

titulus - titel

Er moest een geldige juridische basis of titel zijn voor het bezit. Dit kon bijvoorbeeld een koopovereenkomst of een schenking zijn. De titel gaf aan waarom de bezitter de zaak in bezit had genomen.

fides – (goede) trouw

De bezitter moest te goeder trouw zijn, wat betekent dat hij geloofde dat hij rechtmatig eigenaar was van de zaak. Dit vereiste dat de bezitter niet wist en redelijkerwijs ook niet kon weten dat zijn bezit onrechtmatig was.

possessio - bezit

De bezitter moest feitelijk bezit van de zaak hebben. Dit betekent dat de bezitter fysieke controle over de zaak had en deze gebruikte alsof hij de eigenaar was.

tempus - tijd

Er moest een bepaalde periode verstrijken voordat de bezitter door usucapio eigenaar kon worden. De exacte duur varieerde, maar er moest een ononderbroken periode van bezit zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Res Extra Commercium

A

Dit zijn zaken die niet verhandelbaar zijn en buiten de commerciële handel vallen. Voorbeelden hiervan zijn openbare eigendommen zoals wegen en pleinen, religieuze objecten, of zaken die door de wet zijn uitgesloten van privé-eigendom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Res Habilis: Geschikte Zaak voor Verjaring

A

Zaak Geschikt voor Verjaring
Betekenis: Voor verkrijgende verjaring moet de zaak zelf geschikt zijn voor verjaring. Dit betekent dat het type goed of eigendom dat men probeert te verkrijgen, moet voldoen aan bepaalde criteria.

Vatbaar voor Privé-Eigendom
Betekenis: De zaak moet eigendom kunnen zijn van een privépersoon. Sommige zaken zijn van nature niet vatbaar voor privé-eigendom.

Res Extra Commercium: Dit zijn zaken die niet verhandelbaar zijn en buiten de commerciële handel vallen. Voorbeelden hiervan zijn openbare eigendommen zoals wegen en pleinen, religieuze objecten, of zaken die door de wet zijn uitgesloten van privé-eigendom.

Gestolen Zaken Waren Nadrukkelijk Uitgesloten!
Betekenis: Gestolen zaken zijn expliciet uitgesloten van verkrijgende verjaring. Dit betekent dat men geen eigendom kan verkrijgen van zaken die gestolen zijn, zelfs niet na langdurig bezit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Titulus: Geldige Titel voor Verjaring

A

Geldige Titel (iusta causa): Dit verwijst naar de juridische basis of reden waarom iemand een zaak in bezit heeft. Voor verkrijgende verjaring moet de bezitter het bezit hebben verkregen op grond van een geldige titel.

In Beide Gevallen (non / a domino = bb en vormgebrek) Moet de Titel Geldig Zijn
Non a Domino (Gebrek aan Beschikkingsbevoegdheid):

Betekenis: Dit betekent dat de persoon van wie de zaak is verkregen niet de beschikkingsbevoegdheid had om de zaak over te dragen.

Voorbeeld: Als iemand een stuk land koopt van iemand die niet de rechtmatige eigenaar is, kan de nieuwe bezitter nog steeds eigendom verkrijgen door usucapio, zolang er een geldige titel is.

A Domino (Gebrek in de Leveringsvorm):

Betekenis: Dit betekent dat de juiste juridische procedure voor de overdracht niet is gevolgd.

Voorbeeld: Als een res mancipi (waardevolle zaak) wordt overgedragen door een informele methode zoals traditio in plaats van de vereiste mancipatio, kan usucapio alsnog plaatsvinden als er een geldige titel is.

Belang van een Geldige Titel: Voor usucapio moet het bezit zijn verkregen op basis van een geldige titel. Dit betekent dat de juridische basis voor het bezit legitiem moet zijn, zelfs als er andere gebreken zijn in de overdracht.

Wel Uitzonderingen in Bepaalde Gevallen
Vermeende/Putatieve Titel: In sommige gevallen kan een vermeende of putatieve titel voldoende zijn voor usucapio.

Betekenis: Dit betekent dat zelfs als de titel uiteindelijk ongeldig blijkt te zijn, het bezit nog steeds kan leiden tot eigendom door usucapio als de bezitter te goeder trouw was en dacht dat de titel geldig was.

Voorbeeld: Leveringslegaat
Leveringslegaat: Dit is een bepaling in een testament waarbij een specifiek goed aan een erfgenaam wordt toegewezen. Als de bezitter te goeder trouw denkt dat hij op basis van dit legaat eigenaar is, kan usucapio nog steeds plaatsvinden, zelfs als er later een probleem met het legaat blijkt te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fides: Goede Trouw

A

Goede Trouw en Vergissing/Dwaling
Goede Trouw (fides): Dit betekent dat de bezitter geloofde dat hij rechtmatig eigenaar was van de zaak, zelfs als er een fout of misverstand (vergissing/dwaling) was in de eigendomsoverdracht. Het gaat om een oprechte overtuiging dat men het recht heeft om de zaak in bezit te houden.

Objectivering van de Goede Trouw
Objectivering: Goede trouw wordt vaak objectief beoordeeld. Dit betekent dat er gekeken wordt naar wat een redelijk persoon in dezelfde situatie zou geloven, in plaats van alleen naar de persoonlijke overtuiging van de bezitter.

Goede Trouw en Beschikkingsbevoegdheid (bb)
Goede Trouw Alleen Vereist bij Beschikkingsbevoegdheid (bb): Goede trouw is alleen vereist in gevallen van usucapio non a domino, wat betekent dat de zaak is verkregen van iemand die niet de rechtmatige eigenaar was. In deze gevallen moet de bezitter te goeder trouw zijn om eigendom te kunnen verkrijgen door usucapio.

Goede Trouw: Op Welk Tijdstip?
Romeins Recht
Aanvang Bezit: In het Romeins recht was goede trouw alleen vereist bij het begin van het bezit. Dit betekent dat de bezitter te goeder trouw moest zijn op het moment dat hij de zaak in bezit nam.

Mala Fides Superveniens Non Nocet: Dit Latijnse gezegde betekent “later opkomende kwade trouw schaadt niet.” Met andere woorden, als de bezitter later kwade trouw ontwikkelt, beïnvloedt dit niet de verkrijgende verjaring als hij bij het begin van het bezit te goeder trouw was.

Canoniek Recht
Goede Trouw Tijdens Hele Bezit Vereist: In het canonieke (kerkelijke) recht moest de bezitter gedurende de gehele bezitsperiode te goeder trouw zijn. Dit betekent dat kwade trouw op elk moment tijdens het bezit de verkrijgende verjaring zou verhinderen.

Huidig Recht
Art. 2275 Code Civil en Art. 2269 Oud BW
Franse Code Civil, Art. 2275: “Il suffit que la bonne foi ait existé au moment de l’acquisition.” Dit betekent dat het voldoende is dat goede trouw aanwezig was op het moment van de verkrijging.

Oud Burgerlijk Wetboek, Art. 2269: “Het is voldoende dat de goede trouw aanwezig was op het ogenblik van de verkrijging.” Dit weerspiegelt hetzelfde principe als in de Franse Code Civil.

Nieuw Burgerlijk Wetboek (NBW): Art. 2269 van het oude BW is niet opgenomen in het NBW, wat betekent dat er mogelijk andere criteria kunnen gelden in het huidige recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Possessio: Bezit

A

Houderschap leidt nooit tot eigendomsverkrijging door verjaring
Houderschap: Houderschap is het houden van een zaak voor een ander. Dit betekent dat de houder de zaak gebruikt of bewaart, maar erkent dat een ander de eigenaar is. Houderschap leidt nooit tot eigendomsverkrijging door verjaring omdat de houder niet de intentie heeft om eigenaar te zijn.

Voorbeeld: Als je een fiets leent van een vriend, ben je de houder van de fiets. Je erkent dat de fiets eigendom is van je vriend en je hebt niet de intentie om de eigenaar van de fiets te worden door verjaring.

Bezit: gedurende de hele termijn
Vereiste van Voortdurend Bezit: Voor verkrijgende verjaring moet het bezit gedurende de hele verjaringstermijn ononderbroken zijn. Dit betekent dat de bezitter de zaak continu moet gebruiken en controleren zonder onderbreking.

Voorbeeld: Als de verjaringstermijn voor een bepaald goed 10 jaar is, moet de bezitter de zaak gedurende die 10 jaar onafgebroken bezitten om eigendom te kunnen verkrijgen door verjaring.

Als je het bezit verliest leidt dit tot stuiting van de verjaring
Stuiting van de Verjaring: Als de bezitter het bezit verliest, wordt de verjaringstermijn onderbroken (gestuit). Dit betekent dat de verjaring stopt en de bezitter opnieuw moet beginnen met de verjaringstermijn als hij het bezit herkrijgt.

Voorbeeld: Als iemand gedurende 5 jaar onafgebroken bezit heeft, maar daarna het bezit verliest voor een bepaalde periode, stopt de verjaring. Als de bezitter het bezit opnieuw verwerft, begint een nieuwe verjaringstermijn vanaf dat moment.

Herkrijgen van Bezit: Als de bezitter het bezit opnieuw verkrijgt na een verlies, begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Tijd (tempus) als Vereiste voor Verkrijgende Verjaring

A

De tijdsperiode die vereist is voor verkrijgende verjaring verschilt tussen het Oud-Romeins Recht (Oud-RR) en de wetgeving van keizer Justinianus.

Oud-Romeins Recht (Oud-RR)
1 jaar voor roerende zaken: In het Oud-Romeins Recht moest een bezitter een roerende zaak (zoals een meubelstuk of dier) gedurende 1 jaar onafgebroken bezitten om eigendom te verkrijgen door verjaring.

2 jaar voor onroerende zaken: Voor onroerende zaken (zoals land en gebouwen) moest een bezitter deze gedurende 2 jaar onafgebroken bezitten om eigendom te verkrijgen door verjaring.

Wetgeving van Justinianus
Keizer Justinianus voerde hervormingen door in het Romeinse recht, waaronder wijzigingen in de vereisten voor verkrijgende verjaring.

3 jaar voor roerende zaken: Onder Justinianus moest een bezitter een roerende zaak gedurende 3 jaar onafgebroken bezitten om eigendom te verkrijgen door verjaring.

10 of 20 jaar voor onroerende zaken: Voor onroerende zaken golden er twee verschillende termijnen, afhankelijk van de woonplaats van de bezitter en de eigenaar.

10 jaar: Als de bezitter en de eigenaar in dezelfde provincie woonden, moest de bezitter het onroerend goed gedurende 10 jaar onafgebroken bezitten om eigendom te verkrijgen door verjaring.

20 jaar: Als de bezitter en de eigenaar in verschillende provincies woonden, moest de bezitter het onroerend goed gedurende 20 jaar onafgebroken bezitten om eigendom te verkrijgen door verjaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bezitsinterdicten

A

Dit zijn juridische bevelen die bescherming bieden aan een bezitter tegen verstoringen van zijn bezit. Een bezitter die gedurende 1 jaar ongestoord bezit heeft gehad, kan deze bezitsinterdicten gebruiken om zijn bezit te verdedigen tegen inbreuken door anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Actio Publiciana

A

Dit is een fictieve juridische actie die werd gebruikt om de bescherming van bezittingen te waarborgen. Deze actie is ontworpen alsof de bezitter reeds eigenaar was geworden door verjaring, zelfs als de vereiste verjaringstermijn nog niet was voltooi

Fictie: De actio Publiciana werkt op basis van een juridische fictie, wat betekent dat de bezitter behandeld wordt alsof hij al eigenaar is geworden door verjaring. Dit biedt extra bescherming voor de bezitter in situaties waarin de volledige verjaringstermijn nog niet is verstreken.

De actio Publiciana biedt bescherming tegen iedereen, wat betekent dat de bezitter zijn rechten kan afdwingen tegen elke persoon die het bezit betwist. Echter, er zijn uitzonderingen die specifiek worden behandeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Er zijn twee specifieke gevallen waarin de bescherming van de actio Publiciana van toepassing is:

A

Hij had het bezit verkregen van een niet-eigenaar (non a domino)
Non a Domino: Dit betekent dat de bezitter het bezit heeft verkregen van iemand die niet de rechtmatige eigenaar was. In dit geval biedt de actio Publiciana bescherming, alsof de bezitter eigenaar was geworden door verjaring.

  1. Hij had het bezit verkregen van de eigenaar (a domino)
    A Domino: Dit betekent dat de bezitter het bezit heeft verkregen van de rechtmatige eigenaar. Ook in dit geval biedt de actio Publiciana bescherming, alsof de bezitter eigenaar was geworden door verjaring.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hij had het bezit verkregen van een niet-eigenaar (non a domino)

A

Tegen derden: werkte wel
Betekenis: Als de bezitter het bezit had verkregen van iemand die niet de rechtmatige eigenaar was (non a domino), kon de actio Publiciana worden gebruikt om het bezit te verdedigen tegen iedereen behalve de werkelijke eigenaar. Dit betekent dat de bezitter zijn rechten kon afdwingen tegen derden die het bezit betwistten.

Tegen werkelijke eigenaar: werkte niet
Betekenis: De actio Publiciana bood geen bescherming tegen de werkelijke eigenaar. Als de werkelijke eigenaar de zaak terug wilde, kon hij dit doen door zich te beroepen op zijn rechtmatige eigendom.

Exceptio iusti domini (verweer van rechtmatige eigendom): De werkelijke eigenaar kon zich verweren door te stellen dat hij de rechtmatige eigenaar was, waardoor de actio Publiciana niet effectief was tegen hem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hij had het bezit verkregen van de eigenaar (a domino)

A

Tegen derden: werkte wel
Betekenis: Als de bezitter het bezit had verkregen van de rechtmatige eigenaar (a domino), kon de actio Publiciana worden gebruikt om het bezit te verdedigen tegen iedereen, inclusief derden.

Tegen eigenaar: LET OP: werkte ook
Betekenis: In dit geval bood de actio Publiciana ook bescherming tegen de eigenaar, maar er waren enkele nuances.

Reden:
Eigenaar had wel het verweer van rechtmatige eigendom (exceptio iusti domini): De eigenaar kon zich verweren door te stellen dat hij de rechtmatige eigenaar was.

De verjaringsbezitter had het verweer/repliek van de verkochte en geleverde zaak (replicatio/exceptio rei venditae et traditae): De verjaringsbezitter kon zich verweren door te stellen dat de zaak aan hem was verkocht en geleverd, wat het verweer van de eigenaar kon neutraliseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verjaringsbezitter ging vóór eigenaar

A

In het Romeinse recht werd een verjaringsbezitter (iemand die op weg is om eigendom te verkrijgen door verjaring) in bepaalde situaties juridisch beschermd en kreeg voorrang boven de werkelijke eigenaar. Dit betekent dat de bezitter bepaalde rechten kon afdwingen, zelfs als de volledige verjaringstermijn nog niet was verstreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Praetor beschermt verjaringsbezitter

A

De praetor (een Romeinse magistraat) speelde een cruciale rol bij het beschermen van de rechten van de verjaringsbezitter. De praetor kon juridische bevelen uitvaardigen om het bezit van de bezitter te beschermen tegen inbreuken door anderen, inclusief de werkelijke eigenaar.

De praetor had de taak om het Romeinse burgerlijk recht (ius civile) aan te vullen, corrigeren en verbeteren. Dit betekent dat de praetor juridische leemten kon opvullen, rechtvaardigheid kon bevorderen en ervoor kon zorgen dat de wet eerlijk werd toegepast in verschillende situaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Bonitarische eigendom

A

Dit verwijst naar een situatie waarin de verkrijger wel het eigendomsrecht had over een res mancipi (waardevolle zaak), maar dit recht was niet volledig erkend volgens de formele regels van het oude Romeinse rech

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

praescriptio

A

Bevrijdende Verjaring:

ook wel extinctieve verjaring genoemd, is een juridische methode waardoor een recht vervalt na het verstrijken van een bepaalde termijn.

Termijn: 30 jaar
De verjaringstermijn voor bevrijdende verjaring is ook 30 jaar. Na deze periode verliest een persoon de mogelijkheid om een rechtsvordering in te stellen.

20
Q

Iura in re aliena

A

betekent letterlijk “rechten op andermans goed”. Dit zijn rechten die iemand heeft op het eigendom van iemand anders. In plaats van volledig eigendom te hebben, heeft iemand een beperkt recht om het eigendom van een ander te gebruiken of te beheren.

21
Q

de beperkte rechten in twee hoofdcategorieën

A

genotsrechten en zekerheidsrechten.

22
Q

Genotsrechten (Rights of Enjoyment)

A

Dit zijn rechten die iemand het recht geven om een goed te gebruiken en ervan te genieten, hoewel het eigendom zelf aan iemand anders toebehoort.

Voorbeelden:

Erfdienstbaarheid (Easement): Het recht om een deel van het land van een ander te gebruiken voor een specifiek doel, zoals een weg door een erf.

Vruchtgebruik (Usufruct): Het recht om een goed te gebruiken en de vruchten ervan te genieten, terwijl het eigendom zelf intact blijft.

Erfpacht (Leasehold): Het recht om grond of gebouwen voor een langere periode te gebruiken in ruil voor betaling van een canon (periodieke vergoeding).

Opstalrecht (Building Rights): Het recht om gebouwen of werken op andermans grond te hebben.

Gebruik (Use): Het recht om een goed te gebruiken, maar in mindere mate dan vruchtgebruik.

Bewoning (Habitation): Het recht om in een woning te wonen zonder eigenaar te zijn.

23
Q

Zekerheidsrechten (Security Rights)

A

Dit zijn rechten die iemand zekerheid bieden voor een vordering. Ze geven de houder van het recht de mogelijkheid om het eigendom van een ander te gebruiken als garantie voor de voldoening van een schuld.

Voorbeelden:

Pand (Pledge): Een zekerheidsrecht waarbij een roerend goed wordt gegeven als garantie voor de voldoening van een schuld.

Hypotheek (Mortgage): Een zekerheidsrecht waarbij een onroerend goed wordt gegeven als garantie voor de voldoening van een schuld.

24
Q

Servituut

A

Erfdienstbaarheden een juridisch recht waarbij een onroerend goed (het dienende erf) wordt belast ten behoeve van een ander onroerend goed (het heersende erf). Dit betekent dat de eigenaar van het heersende erf bepaalde rechten heeft om het dienende erf te gebruiken of ervan te profiteren.

25
Dienende Erf
Het onroerend goed dat de last draagt en bepaalde rechten moet toestaan aan het heersende erf.
26
Heersende Erf
Het onroerend goed dat profiteert van de erfdienstbaarheid en bepaalde rechten krijgt om het dienende erf te gebruiken.
27
Landelijke Erfdienstbaarheden
Recht van Overpad: Het recht om over het dienende erf te lopen of te rijden. Recht van Vee Drijven: Het recht om vee over het dienende erf te laten lopen. Recht van Rijden met Wagens: Het recht om met karren of voertuigen over het dienende erf te rijden. Waterleiding: Het recht om waterleidingen door het dienende erf te laten lopen.
28
Stedelijke Erfdienstbaarheden
Recht van Drup: Het recht om regenwater van het dak op het dienende erf te laten afvloeien. Recht om de Buurman het Hoger Bouwen te Verbieden: Het recht om te voorkomen dat de eigenaar van het dienende erf zijn gebouw hoger maakt dan toegestaan.
29
Overpad (Right of Way)
Het pad dat door het dienende erf loopt naar de weg (WEG), waardoor de eigenaar van het heersende erf toegang heeft tot de weg.
30
Zakelijk Recht
Een erfdienstbaarheid is een zakelijk recht, wat betekent dat het een juridisch recht is dat verbonden is aan het onroerend goed zelf en niet aan de persoon. Dit wordt ook wel zaaksgevolg genoemd.
31
Zaaksgevolg:
Dit betekent dat de erfdienstbaarheid blijft bestaan, ongeacht wie de eigenaar van het dienende erf is. Als het dienende erf wordt verkocht, blijft de erfdienstbaarheid van kracht en werkt deze tegen de nieuwe eigenaar.
32
Nut (utilitas)
De erfdienstbaarheid moet een nuttig doel dienen voor het heersende erf. Dit betekent dat het heersende erf daadwerkelijk voordeel moet hebben van de last die op het dienende erf wordt gelegd.
33
Nabijheid (vicinitas)
De percelen land van het dienende erf en het heersende erf moeten in elkaars nabijheid liggen. Dit betekent dat ze in de buurt van elkaar moeten zijn om de erfdienstbaarheid praktisch uitvoerbaar te maken.
34
Voortdurend karakter (perpetua causa)
De erfdienstbaarheid moet een blijvend karakter hebben. Dit betekent dat de erfdienstbaarheid in de toekomst kan blijven bestaan zonder dat er voortdurende menselijke interventie nodig is.
35
Dulden in principe / geen verplichting tot een doen (wel een paar uitzonderingen)
In principe moet de eigenaar van het dienende erf dulden (toelaten) dat de erfdienstbaarheid wordt uitgeoefend, zonder dat hij verplicht is om actief iets te doen. Uitzonderingen: Er zijn enkele uitzonderingen waarbij de eigenaar van het dienende erf wel verplicht is om iets te doen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij onderhoudsverplichtingen voor een gemeenschappelijke weg.
36
Verschillende eigenaren ofwel nulli res sua servit
De erfdienstbaarheid kan alleen bestaan tussen eigendommen die verschillende eigenaren hebben. Dit principe wordt aangeduid met de Latijnse uitdrukking "nulli res sua servit," wat betekent "niemand dient zijn eigen erf."
37
Vestiging (Establishment)
Stedelijke Erfdienstbaarheden (in iure cessio): In het Romeinse recht werden stedelijke erfdienstbaarheden gevestigd door een juridische procedure genaamd "in iure cessio." Hierbij werden de rechten formeel overgedragen in aanwezigheid van een praetor (Romeinse magistraat). Landelijke Erfdienstbaarheden (mancipatio): Landelijke erfdienstbaarheden werden gevestigd door een ceremonie genaamd "mancipatio." Dit was een rituele handeling die plaatsvond in aanwezigheid van getuigen en een weegschaalhouder.
38
Tenietgaan (Termination)
Er zijn verschillende manieren waarop een erfdienstbaarheid kan worden beëindigd: Door afstand van het recht door de rechthebbende Afstand doen: De rechthebbende kan vrijwillig afstand doen van zijn recht op de erfdienstbaarheid. Dit betekent dat hij formeel verklaart geen gebruik meer te willen maken van het recht. Door vermenging Vermenging: Dit gebeurt wanneer het dienende erf en het heersende erf in handen komen van dezelfde eigenaar. In zo'n geval vervalt de erfdienstbaarheid automatisch omdat een persoon geen erfdienstbaarheid op zijn eigen eigendom kan hebben (nulli res sua servit). Door onbruik (non usus): 2 jaar Onbruik (non usus): Als de erfdienstbaarheid gedurende een periode van 2 jaar niet wordt gebruikt, kan deze vervallen wegens onbruik. Doordat de zaak waar het recht op rust teniet gaat Verval van het object: Als het object waarop de erfdienstbaarheid rust teniet gaat (bijvoorbeeld door vernietiging of natuurrampen), vervalt ook de erfdienstbaarheid.
39
Er zijn twee juridische acties die verband houden met erfdienstbaarheden:
Actio confessoria Betekenis: Dit is een juridische actie van de rechthebbende van een erfdienstbaarheid tegen iemand die de uitoefening van zijn erfdienstbaarheid belemmert. Doel: De actio confessoria wordt gebruikt om het recht van de erfdienstbaarheid vast te stellen en te verdedigen tegen inbreuken. Actio negatoria Betekenis: Dit is een juridische actie van de eigenaar van het dienende erf ter ontkenning van een beweerde erfdienstbaarheid. Doel: De actio negatoria wordt gebruikt om te ontkennen dat er een erfdienstbaarheid bestaat op het dienende erf en om te voorkomen dat iemand ten onrechte aanspraak maakt op zo'n recht
40
Vruchtgebruik (ususfructus)
Vruchtgebruik is een persoonlijk dienstbaar recht. Dit betekent dat het recht niet verbonden is aan een specifiek onroerend goed, maar aan de persoon van de vruchtgebruiker. De vruchtgebruiker heeft het recht om gebruik te maken van de goederen van iemand anders en de vruchten ervan te genieten, mits hij de goederen in hun oorspronkelijke staat behoudt. Definitie volgens D. 7,1,1 (Paulus) Definitie: "Vruchtgebruik is het recht om andermans zaken te gebruiken en er de vruchten van te trekken, mits de zaken zelf in stand blijven." Vergelijking met artikel 3.138 BW: Het Belgische Burgerlijk Wetboek (BW) definieert vruchtgebruik op een vergelijkbare manier, waarbij de nadruk ligt op het gebruik en genot van andermans goederen zonder deze te beschadigen of in waarde te verminderen.
41
Perceptio
Dit betekent dat de vruchtgebruiker pas eigenaar wordt van de vruchten (zoals appels van een boom) zodra hij ze daadwerkelijk in bezit neemt. Dit illustreert dat het recht van vruchtgebruik gepaard gaat met het recht om de vruchten te oogsten en te gebruiken.
42
De vruchtgebruiker heeft bepaalde verplichtingen ten opzichte van de goederen die onder vruchtgebruik vallen:
Gebruik en Onderhoud: Betekenis: De vruchtgebruiker moet de goederen op een verstandige en zorgvuldige manier gebruiken en goed onderhouden. Voorbeeld: Als de vruchtgebruiker een woning gebruikt, moet hij ervoor zorgen dat de woning goed onderhouden blijft en in een bewoonbare staat verkeert. Niet Veranderen van de Aard van de Zaak: Betekenis: De vruchtgebruiker mag de aard van de goederen niet veranderen. Dit betekent dat hij de goederen in hun oorspronkelijke staat moet behouden en geen structurele wijzigingen mag aanbrengen. Voorbeeld: De vruchtgebruiker mag een woonhuis niet ombouwen tot een schuur, omdat dit de aard van de zaak zou veranderen.
43
Eindigde door dood van vruchtgebruiker
Vruchtgebruik eindigt automatisch bij het overlijden van de vruchtgebruiker. Dit betekent dat het recht om de goederen te gebruiken en ervan te profiteren niet overdraagbaar is na de dood van de vruchtgebruiker.
44
Niet overdraagbaar, vruchtgebruiker kan zaak wel door een andere laten gebruiken
Niet Overdraagbaar: Het recht van vruchtgebruik kan niet aan iemand anders worden overgedragen. De vruchtgebruiker kan zijn recht niet verkopen of schenken aan een ander. Wel door een ander laten gebruiken: Hoewel vruchtgebruik niet overdraagbaar is, kan de vruchtgebruiker de goederen door een ander laten gebruiken, bijvoorbeeld door verhuur. Dit betekent dat de vruchtgebruiker de goederen kan verhuren aan een derde partij en de huurinkomsten kan ontvangen.
45
Actio Confessoria
Een juridische actie die de vruchtgebruiker kan instellen om zijn recht op vruchtgebruik te verdedigen tegen inbreuken door anderen. Deze actie bevestigt het recht van de vruchtgebruiker.
46
Actio Negatoria
Een juridische actie die de eigenaar van het dienende erf (het eigendom waarop het vruchtgebruik rust) kan instellen om te ontkennen dat er een recht van vruchtgebruik bestaat of om te voorkomen dat iemand ten onrechte aanspraak maakt op het recht.