Zekerheden I - stof Flashcards
(36 cards)
Wanneer vindt natrekking door een roerende zaak plaats?
Natrekking door een andere roerende zaak vindt plaats als de andere zaak als hoofdzaak is aan te merken
Wanneer vindt natrekking van een roerende zaak door een onroerende zaak plaats?
Natrekking door een onroerende zaak vindt plaats als het pandobject duurzaam met de grond wordt verenigd of bestanddeel wordt van een gebouw of werk dat wordt nagetrokken door de grond.
Wat zijn de gevolgen voor natrekking voor een pandrecht op de nagetrokken zaak?
Als door natrekking of vermenging een nieuwe zaak ontstaat, maar geen van de oorspronkelijke eigenaren als eigenaar is aan te merken, wordt de nieuwe zaak (mede-)eigendom van de beide eigenaren en komt het pandrecht op het aandeel in de zaak te rusten.
Is het mogelijk een pandrecht te vestigen op een afhankelijk recht?
Nee, de eis van zelfstandigheid staat hieraan in de weg.
Waarom moet een goed overdraagbaar zijn om er een pandrecht op te kunnen vestigen?
De dogmatische gedachte is dat een deel van het moederrecht wordt overgedragen.
De praktische gedachte is dat overdraagbaarheid ook vereist is voor executie, maar dit geldt eigenlijk niet altijd. Zo kan executie van een pandrecht op een vordering plaatsvinden door inning.
Is een onoverdraagbare vordering ook onverpandbaar?
Ja, zie HR 1 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:984 (Rabobank/Ten Berge q.q.)
Is een assurantiënportefeuille verpandbaar?
Nee, het is geen zaak en geen vermogensrecht. Daarom is het geen goed in de zin van art. 3:1 BW.
Wat is de positie van koper en verkoper bij levering onder eigendomsvoorbehoud?
De koper is eigenaar onder opschortende voorwaarde. De verkoper is eigenaar onder ontbindende voorwaarde.
Kan de koper eigenaar worden door betaling na faillissement?
Ja, zie HR 3 juni 2016, NJ 2016/290 (Rabobank/Reuser).
Is het mogelijk om een pandrecht te vestigen op onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaken?
Het is mogelijk om een pandrecht te vestigen op de voorwaardelijke eigendom. Wordt vervolgens de koopprijs betaald, dan groeit het pandrecht uit tot een pandrecht op de onvoorwaardelijke eigendom Zie weer HR 3 juni 2016, NJ 2016/290 (Rabobank/Reuser).
Wat zijn absoluut toekomstige goederen?
Goederen die nog niet bestaan.
Wat zijn relatief toekomstige goederen?
Goederen die al wel bestaan, maar nog niet van de pandgever zijn.
Is het mogelijk om toekomstige goederen te verpanden?
Ja, zowel absoluut als relatief toekomstige goederen kunnen bij voorbaat worden verpand. Zie art. 3:98 jo. 3:97 lid 1 BW.
Is het mogelijk om bij voorbaat over alle soorten goederen te beschikken?
Nee, dit is niet mogelijk bij registergoederen.
Komt op goederen die pas na faillietverklaring tot het vermogen van de pandgever gaan behoren een rechtsgeldig pandrecht tot stand?
Nee, art. 35 lid 2 Fw staat hieraan in de weg.
Welke beperkingen gelden ten aanzien van de verpanding bij voorbaat van toekomstige vorderingen?
Stille verpanding bij voorbaat is alleen mogelijk ten aanzien van vorderingen die reeds bestaan of die voortvloeien uit een bestaande rechtsverhouding. Zie art. 3:239 lid 1 BW. Deze beperking geldt niet bij openbare verpanding.
Waar komt de beperking ten aanzien van toekomstige vorderingen nog meer voor?
Deze beperking geldt ook bij derdenbeslag op toekomstige vorderingen?
Geef een aantal voorbeelden van vorderingen die wel/niet voortvloeien uit een bestaande rechtsverhouding.
Als vorderingen ontstaan bij nakoming van een overeenkomst vloeien ze in ieder geval voort uit een bestaande rechtsverhouding. Denk aan huur- en leasetermijnen.
De band kan echter ook minder direct zijn. Denk bijvoorbeeld aan vorderingen uit wanprestatie, ongedaanmakeing na ontbinding etc. Ook deze worden rechtstreeks verkregen uit de desbetreffende overeenkomst.
Ook een regresvordering van bijvoorbeeld een borg kan voortvloeien uit een bestaande rechtsverhouding, maar daarvoor is wel vereist dat de hoofschuldenaar partij is bij de overeenkomst. Zie HR 16 oktober 2015, NJ 2016/48 (DLL/Van Logtestijn q.q.)
Onvoldoende is dat partijen regelmatig overeenkomsten met elkaar sluiten.
Hoe moet een vordering op creditsaldo juridisch worden geduid?
Dit is een openbaar pandrecht op de vordering die de rekeninghouder op de bank heeft uit hoofde van het creditsaldo.
Beschrijf de werking van art. 54 Fw ten aanzien van op een bankrekening bijgeschreven bedragen?
Door creditering van de bankrekening maakt de bank zich tot schuldenaar van de rekeninghouder.
Dit moet worden aangemerkt als schuldoverneming in de zin van art. 54 Fw. Zie HR 8 juli 1978, NJ 1988/104 (AMRO/THB).
De bank kan zich daarom ten aanzien van na het peilmoment bijgeschreven bedragen niet op verrekening beroepen. Art. 54 Fw staat hieraan in de weg.
Op deze regel wordt een uitzondering gemaakt voor het geval de bijschrijving het gevolg is van een betaling die reeds aan de bank was verpand. Zie HR 17 februari 1995, NJ 1996/471 (Mulder q.q./CLBN).
Is de bank ten aanzien van bepaalde binnenkomende betalingen niet bevoegd tot verrekening, dan is de bank ook niet bevoegd zich op deze bedragen te verhalen uit hoofde van een pandrecht op het door de betalingen gevormde creditsaldo. Zie HR 23 november 2018, NJ 2019/343 (Eurocommerce).
Kunnen partijen de overdraagbaarheid en verpandbaarheid van een vordering uitsluiten?
Ja, een vordering kan goederenrechtelijk onoverdraagbaar worden gemaakt.
Of een beding goederenrechtelijke werking beoogt, moet worden uitgelegd naar objectieve maatstaven, met inachtneming van de Haviltex-maatstaf.
Uitgangspunt daarbij moet zijn dat slechts verbintenisrechtelijk werking is beoogd, tenzij uit de formulering van het beding - naar objectieve maatstaven - blijkt dat goederenrechtelijke werking is beoogd. Zie HR 21 maart 2014, NJ 2015/167 (Coface/Intergamma).
Is het mogelijk om een vordering onder voorwaarden overdraagbaar en verpandbaar te maken?
Ja, Rabobank/Ten Berge staat hieraan niet in de weg.
Is het mogelijk om een vordering wel overdraagbaar, maar niet verpandbaar te maken of andersom?
Ja, beide zijn mogelijk.
Kunnen alle geldvorderingen verpand worden?
Nee, ten aanzien van sommige vorderingen verzet het hoogstpersoonlijke karakter ervan zich tegen overdracht en verpanding.
Dit geldt o.a. ten aanzien van een vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid of de pauliana.