Zorgleefplan en wetgeving Flashcards

1
Q

In het zorgplan maak je afspraken over?

A
Begeleiding, verzorging of verpleging
Dagbesteding
Het doel van de zorg (wat kan een zorgvrager zelf doen)
Hulp van familie
Hygiëne
Privacy
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn standaard zorgplannen?

A

Dit zijn zorgplannen voor een groep zorgvragers met een gemeenschappelijk kenmerk,
bijvoorbeeld diabetes mellitus, zorgvragers met een CVA (beroerte) en zorgvragers met
kanker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de functies van een standaard zorgplan

A
  • Het vergemakkelijkt het maken van een individueel zorgplan;
  • Het maakt de zorg inzichtelijk, toetsbaar, vergelijkbaar en bespreekbaar;
  • Het is goed te gebruiken bij het onderwijs.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

door wie worden zorgstandaarden gemaakt?

A

Zorgstandaarden worden gemaakt door beroepsverenigingen,

cliënten/zorgvragersorganisaties en zorgverzekeraars.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de functie van een zorgstandaard?

A

Een zorgstandaard beschrijft over het
algemeen wat de beste zorg is voor zorgvragers. Welke zorg hij kan krijgen, wat zijn eigen
rol is in het ziekteproces en welke ondersteuning hij van verschillende zorgverleners kan
krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn zorg programma’s?

A

Zorgprogramma’s beschrijven het hulp- en zorgaanbod voor een groep zorgvragers met een
vergelijkbare hulpvraag, problematiek of zorgbehoefte, zoals bij een CVA of heupoperatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Door wie worden zorgprogramma’s gemaakt?

A

Zorgprogramma’s worden door instellingen en organisaties gemaakt. Ze zijn regionaal
opgesteld en zijn er meerdere hulpverleners en instellingen bij betrokken. Het volgt de
stappen van het zorgproces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat kan je doen om ervoor te zorgen dat ze zorgvrager de regie niet verliest?

A
  • Goed luisteren, vragen wat de zorgvrager wil;
  • Aandacht hebben voor hoe de zorgvrager het vroeger gewend was;
  • Zo min mogelijk vaste huisregels hanteren;
  • Ook met familie van de zorgvrager praten over hoe de zorgvrager vroeger was;
  • Dit goed in het zorgplan noteren zodat je collega’s dat ook weten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Regie van de zorgvrager leg je vast in het Zorgplan door?

A
  • Door het samen met de zorgvrager in te vullen en in begrijpelijke taal voor de
    zorgvrager.
  • Door in het Zorgplan een datum voor een evaluatiegesprek vast te leggen.
  • Door in het Zorgplan op te schrijven hoe een zorgvrager gewend was te leven en nu
    wil leven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de voordelen van een Zorgplan?

A
  • De zorgvrager weet wat er gaat gebeuren en weet de doelen, deze zijn samen
    opgesteld.
  • De verzorgende werkt methodisch en daardoor efficiënter.
  • De zorg kan makkelijker overgenomen worden.
  • Het is een middel om de gegeven zorg te beoordelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is Methodisch werken?

A

Methodisch werken is een beheerste, gestructureerde en gecontroleerde werkwijze.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de voordelen van methodisch werken?

A
  • De kans op fouten neemt af, want er is meer inzicht.
  • Door methodisch werken wordt vooruit gekeken.
  • Zowel zorgvrager als verzorgende weet wat er verwacht mag worden.
  • Het eigen beroepsmatige handelen, kan beter geëvalueerd worden.
  • Er is afstemming tussen verschillende disciplines.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 4 kenmerken van methodisch werken?

A
  • Doelgericht
  • Systematisch
  • Procesmatig
  • Bewust
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is doelgericht werken?

A

deze doelen zijn van te voren geformuleerd.
Er zijn verschillende soorten doelen:
- Positieve doelen, deze zijn gezondheid bevorderend.
- Preventieve doelen zijn voorkomend (om verslechtering in de gezondheid te
voorkomen).
- Curatieve doelen zijn genezend.
- Palliatieve doelen zijn verzachtend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is systematisch werken?

A

Bij de uitvoering van handelen zijn

drie vaste stappen te onderscheiden: voorbereiding, uitvoering en nazorg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is procesmatig werken?

A

Procesmatig is als verschillende stappen (fasen) op elkaar aansluiten, waarbij
rekening gehouden wordt van het effect dat de ene fase heeft op de andere.
In de zorg zijn de volgende fasen:
- Fase 1: gegevens verzamelen
- Fase 2: inschatten van de zorgsituatie (formuleren zorgproblemen).
- Fase 3: Zorgdoel vaststellen.
- Fase 4: Plannen van zorgacties.
- Fase 5: Uitvoeren van de zorgacties
- Fase 6: Evalueren van de zorg.
Als alle fasen doorlopen zijn gaan we weer verder met de 1e
fase.

(Het is een cyclisch proces).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is bewust werken?

A

Dit betekent dat je nadenkt over wat je doet, je weet waarom je iets
doet, je weet wat je doet en dat je het in plant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoeveel zorgdossiers mag er per zorgvrager aanwezig zijn?

A

1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wie evalueert het zorgplan en hoe vaak wordt het bijgewerkt?

A

De verpleegkundige evalueert het Zorgplan en stelt het bij, minimaal één keer per zes
maanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de 4 domeinen van verantwoorde zorg

A
  • Lichamelijk welbevinden en gezondheid
  • Woon en leefomstandigheden
  • Participatie
  • Mentaal welbevinden en autonomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat valt onder lichamelijk welbevinden

A

De beroepsbeoefenaar kan een evenwicht bewaren tussen vaktechnisch handelen en de
zorgbehoeften van de zorgvrager (bij eten en drinken, medicijngebruik, voorkomen en
behandelen van infecties, gebruik van hulpmiddelen en ADL).
- Ziektegeschiedenis.
- Tijdstip verzorging, kleding en gewoontes.
- Wensen/behoeften met betrekking tot lichamelijke verzorging.
- Wensen eten en drinken (tijdstip, smaak, cultuur, slikken).
- Horen zien en ruiken.
- Medicijngebruik, tijdstip en inname, hulp bij nodig?
- Urine en ontlasting patroon.
- Pijn, jeuk, irritatie, gevoelige plekjes, wondjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat valt onder woon en leefomstandigheden

A

Dat er respect is voor de leefsfeer van de zorgvrager, er een beperkt aantal zorgverleners
over de vloer komt of als de zorgvrager de beroepsbeoefenaar deskundig vindt.
- Wat is belangrijk om u thuis en veilig te voelen?
- Leven van laatste jaren en vroeger (gezin, werk, gewoontes).
- Rol bij opruimen en schoonhouden.
- Privacy en eigen leefsfeer.
- Dagritme en gewoontes daarmee (middagdutje, gebedsmoment).
- Verplaatsen, naar buiten gaan, hulpmiddelen of aanpassingen.
- Andere hulpverleners.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat valt onder Participatie

A

Als de verzorgende de zorgvrager in zijn autonomie ondersteunt om zoveel mogelijk de
dingen te blijven doen die hij zelf belangrijk vindt.
- Dag/ weekindeling.
- Hobby’s.
- Wat is er veranderd en wat kunt u zelf nog?
- Contacten familieverband, kenniskring, buurt.
- Zingeving.
- Het vieren van nationale feestdagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat valt onder mentaal welbevinden en autonomie

A

Als de verzorgende de zorgvrager helpt om de regie in eigen handen te houden, er
geluisterd wordt naar de mening van de zorgvrager, als er sprake is van betrokkenheid en
nabijheid en als de zorgvrager om een andere zorgverlener kan vragen.
- Stemming.
- Invloed van (vervelende) gebeurtenissen.
- Gelovig.
- Ervaren van afhankelijkheid.
- Omgaan met ziekte, beperking, handicap of ouderdom.
- Wat is belangrijk in bejegening.
- Wat regelt u zelf en wat wordt door wie overgenomen?
- Toekomstbeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is het model van Gordon

A

Bij het model van Gordon wordt niet zozeer naar het dagelijks functioneren van de
zorgvrager gekeken, maar naar zijn gezondheidstoestand (lichamelijk, geestelijk en sociaal).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hoeveel gezondheidspatronen zitten er in het model van Gordon

A

11

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat zijn de 11 gezondheidspatronen

A
  1. Patroon van gezondheidsbeleving en –instandhouding. Hierbij hoort o.a. gevaar
    voor infecties/letsel, niet volgen van richtlijnen voor behandeling en het onvermogen
    jezelf te beschermen. Dus hoe is de algemene gezondheid, ziekte.
  2. Voedings- en stofwisselingspatroon. Denk hierbij aan eet- en drinkpatronen
    (eetlust, gewichtstoename of –verlies), eettijden, soort en voorkeur voor eten/
    drinken, gebruik van supplementen en borstvoeding. Ook huidproblemen, haren,
    nagels, slijmvliezen, gebit, temperatuur, lengte en gewicht vallen hieronder. Denk bv
    aan wondgenezing.
  3. Uitscheidingspatroon betreft de functie van darmen, blaas en huid. Obstipatie,
    incontinentie en gebruik van laxantia vallen hier ook onder.
  4. Activiteitenpatroon omvat het geheel aan beweging, activiteiten, ontspanning en
    recreatie. Hieronder valt ADL en huishouden, maar ook pijn op de borst bij
    inspanning. Ook activiteiten die de zorgvrager met een ander onderneemt. Is er
    energie voor activiteiten, lichaamsbeweging. En hoe is de mobiliteit en gebruik van
    hulpmiddelen.
  5. Slaap- en rustpatroon gaat om (de beleving van) slaap en rust, de energie die
    iemand heeft, het gebruik van slaapmedicatie en rituelen voor het slapen gaan. Zijn
    er slaapproblemen en hoe laat is iemand in de ochtend wakker.
  6. Cognitie- en waarnemingspatroon omvat waarnemen, leren, denken, vergeten en
    probleem oplossen. Pijnbeleving, taalvermogen, geheugen en besluitvorming horen
    ook bij dit patroon.
  7. Zelfbelevingspatroon betreft hoe iemand zichzelf ziet wat betreft vaardigheden,
    zelfbeeld, identiteit en emoties. Lichaamshouding, motoriek, oogcontact, stem en
    spraak maken deel uit van dit patroon. Denk aan kwaadheid, verliezen van hoop en
    angst.
  8. Rollen- en relatiepatroon omvatten de rol binnen familie, werk en contacten. Hoe de
    zorgvrager dit ervaart en problemen daarbinnen vallen er ook onder.
  9. Seksualiteits- en voortplantingspatroon omvatten ook vruchtbaarheid,
    rijpheidsfase en de overgang/penopauze. Maar ook de seksuele relatie,
    veranderingen daarin, gebruik van anticonceptie, menstruatieproblemen, aantal
    bevallingen en zwangerschap.
  10. Stressverwerkingspatroon zegt hoe iemand met stress omgaat, maar ook de
    draagkracht en steun van anderen.
  11. Waarde- en levensovertuigingenpatroon omvatten de waarden, normen,
    doelstellingen en overtuigingen waarop iemand zijn keuzes baseert. Bijvoorbeeld
    belang van godsdienst en toekomstplannen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is SAMPC en waar staand De letters SAMPC voor?

A

Een ordeningsprincipe dat in de ouderenzorg veel werd gebruikt, is de SAMPC.
De letters SAMPC staan voor:

  • S= Somatisch aandachtsgebied
  • A= Algemene dagelijkse levensverrichtingen
  • M=Maatschappelijk aandachtsgebied
  • P= Psychisch aandachtsgebied
  • C= Communicatief aandachtsgebied
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is PES

A

De P.E.S. is een hulpmiddel voor de formulering van het verpleegprobleem. De letters staan
voor:
- De P van Problem (probleem, klachten, gezondheidsverstoringen en de reactie van de
zorgvrager op de ziekte).
- De E van Etiologie (ziekteoorzaak en samenhangende factoren).
- De S van Signs (aanwijzingen en signalen) en Symptoms (waarneembare
verschijnselen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Formuleren van zorgdoelen. Waar staat RUMBA voor

A

De vijf letters van RUMBA staan voor de eisen waaraan een goed geformuleerd zorgdoel aan
moet voldoen:
R = relevant = ter zake doen voor de zorgvrager.
U = understandable = begrijpelijk, in begrijpelijke taal geschreven. Vermijd vage taal.
M = measurable = meetbaar, toetsbaar.
B = behavioral = concreet, waarneembaar gedrag.
A = attainable = haalbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Formuleren van Zorgdoelen. Waar staat SMART voor

A

S = specifiek (het gaat om het specifieke resultaat)
M = meetbaar
A = acceptabel (voor de zorgvrager).
R = realistisch
T = tijdsgebonden. Er is geen minimale tijd voor een doel, wel een maximale. Dat is zes
maanden omdat regelgeving aangeeft dat binnen zes maanden een evaluatie van het
zorgplan dient te zijn.

32
Q

wat is objectief rapporteren?

A

is zonder oordeel, alleen de feiten. Alle gegevens die je verkregen hebt door te
meten (bloeddruk, temperatuur, gewicht, lengte, pols, ademhaling en bloedsuikerwaarde)
zijn objectief.

33
Q

Wat is subjectief rapporteren?

A

is met een oordeel, feiten met daarbij je mening.

34
Q

Mondelinge Rapportage

A

kan op zichzelf staan of een aanvulling zijn op een schriftelijke
rapportage. Het is meestal ongepland. Voorbeelden zijn overdracht van een dienst,
teamoverleg en in de wandelgangen.

35
Q

Voordelen van mondelinge rapportage

A
  • Je kunt relevante informatie gelijk doorgeven, het belang benadrukken en toelichten.
  • Je ziet hoe de ander erop reageert.
36
Q

Nadelen van Mondelinge Rapportage

A
  • Het kan een te zwaar accent krijgen door de tijd die eraan besteed is.
  • Het is achteraf niet na te lezen.
  • De één vertelt beter dan de ander.
37
Q

Aandachtspunten Mondelinge Rapportage

A

Aandachtspunten bij mondelinge rapportage zijn:
- Je moet goed geïnformeerd zijn, weten waar je het over en vragen kunnen
beantwoorden.
- Het moet logisch te volgen zijn en goed in elkaar zitten.
- Controleer of de ander het verhaal volgt en begrijpt, let daarbij ook op non-verbale
signalen.
- Geef aan wat de feiten en je mening is.
- Zet eventueel steekwoorden op papier.

38
Q

Wat houdt schriftelijke rapportage in?

A

kan standaard tijdens je dienst zijn of in opdracht, bv van een arts.
Het kan aan de hand van een formulier zijn of beschrijvend.

39
Q

Voordelen van schriftelijke Rapportage

A
  • Het is door iedereen (terug) te lezen en te bestuderen.
  • Je hebt de rust om op te schrijven hoe je het wil.
  • Als je niet bij een overleg bent kan je van te voren schriftelijk bijdrage of later
    teruglezen.
40
Q

Nadelen van schriftelijke Rapportage

A
  • Het kost meer tijd dan vertellen.
  • Let er goed op dat je schrijft zoals je het bedoelt, iemand kan niet om verduidelijking
    vragen.
  • Ook mantelzorgers en zorgvragers lezen het, dus let op wat je over de samenwerking
    schrijft.
41
Q

Wat houdt Ethiek in de zorg in?

A

Dat je de Privacy waarborgt van de client en dat je je behoudt aan je beroepsgeheim.

42
Q

Wat is een anamnese

A

Het intake gesprek voor een client

43
Q

Waarvoor staat ARBO

A

Arbeidsomstandigheden wet

44
Q

Waarvoor is de ARBO

A

De wet geeft algemene aanwijzingen die
moeten leiden tot een optimale situatie met betrekking tot de veiligheid, gezondheid en
welzijn in de instelling.

45
Q

Wanneer is de arbo ontstaan

A

1990

46
Q

Waarvoor staat BIG

A

(Beroepen Individuele Gezondheidszorg)

47
Q

Waarvoor is er een BIG

A

De wet BIG (Beroepen Individuele Gezondheidszorg) moet voor kwaliteit van zorg zorgen,
doordat:
- Er algemene regels gesteld worden aan de kwaliteit van zorgverleners.
- Het regels bevat over het uitvoeren van voorbehouden handelingen.
- Het een aantal beroepen beschermt met titelbescherming en registratie en
- Het een tuchtrecht voor een aantal beroepen heeft.

48
Q

Waarvoor staat WGBO

A

(Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst)

49
Q

WAarvoor dient de WGBO

A

Deze wet wil de relatie tussen de zorgvrager en zorgverlener regelen. Het ideaal achter deze wet is
dat de zorgvrager goede en volledige informatie van de arts krijgt en kan afwegen. Als zorgvragers niet in staat zijn vorm te geven aan hun recht op
medezeggenschap, worden er ouder- of familieraden ingesteld.

50
Q

Waarvoor staat BOPZ

A

De Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen

51
Q

Waarvoor dient het BOPZ

A

De Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet BOPZ) regelt gedwongen
opname en behandeling van mensen die lijden aan een geestesstoornis.

52
Q

Waarvoor staat WMCZ

A

(Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen)

53
Q

Waarvoor dient de WMCZ

A

Deze wet is gericht op zorgorganisaties waarin zorgvragers gedurende lange(re) tijd
verblijven.

54
Q

Waarvoor staat WLZ

A

Wet langdurige zorg

55
Q

Waarvoor dient de WLZ

A

De WLZ is er voor mensen die de hele dag intensieve
zorg of toezicht dichtbij nodig hebben. Bijvoorbeeld ouderen met vergevorderde
dementie of mensen met een ernstige verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke
beperking.

56
Q

Waarvoor staat WMO

A

De Wet Maatschappelijke Ondersteuning

57
Q

Waarvoor dient de WMO

A

(WMO) (sinds 2007) regelt dat mensen met een
beperking de voorzieningen, hulp en ondersteuning krijgen die zij nodig hebben. WMO hulp
moet worden aangevraagd bij de gemeente.

58
Q

Waarvoor staat CIZ

A

Centrum Indicatiestelling Zorg

59
Q

wat doet het CIZ

A

het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), dat

onderzocht of de zorg echt nodig is.

60
Q

Waarvoor dient de wet Verbetering Poortwachter

A

Het uitgangspunt voor de Wet verbetering Poortwachter is dat snel en effectief ingrijpen
het verzuim zo kort mogelijk maakt.

61
Q

Wat zijn de normen van verantwoorde zorg?

A

In 2008 zijn de normen verantwoorde zorg, opgesteld.
De volgende uitgangspunten voor verantwoorde zorg, zijn geformuleerd:
- Een professionele organisatie levert verantwoorde zorg.
- Dat de zorg van goed niveau, doeltreffend, doelmatig, veilig en zorgvragersgericht is.
- De zorg afgestemd is op de werkelijke behoefte van de zorgvrager.
- De zorgvrager zorgverlening ontvangt volgens de wettelijke eisen, beroepscode,
geautoriseerde richtlijnen, standaarden en handreikingen.

62
Q

Welke 4 factoren spelen een rol in hoe kwaliteit van het leven beleefd word?

A
  • Lichamelijke factoren: de aan- of afwezigheid van een ziekte, stoornis of beperking.
  • Psychische factoren als stemming, denken en zelfbeeld.
  • Sociale factoren als contacten, werk en verenigingen.
  • De woon- en leefsituatie.
63
Q

Wat zijn 2 methodes van zorgdoelen formuleren?

A

RUMBA en SMART

64
Q

Wat is een product evaluatie

A

Productevaluatie is kijken naar het resultaat van de zorgverlening. Zorgdoelen staan
centraal.

65
Q

Wat is een Procesevaluatie

A

Met Procesevaluatie geef je een beoordeling aan het zorgproces, door het volgende bij te
stellen:
- Gegevens verzamelen, was dat compleet, hebben we het op de juiste waarde geschat.
- Inschatten van de zorgsituatie, was de oorzaak de juiste en daardoor het doel
haalbaar?
- Zorgdoelen vaststellen. Waren ze duidelijk genoeg volgens de eisen van RUMBA of
SMART. Voornamelijk of de doelen haalbaar waren, of juist te makkelijk?
- Plannen van zorgacties. Waren de acties eenduidig interpreteerbaar en voldeden ze?

66
Q

Welke 3 methodes zijn er voor een anamnese?

A

Een gestandaardiseerd interview is met een vaste vragenlijst en vaste volgorde. Een
voordeel is dat je in korte tijd, veel vragen kunt stellen. Het nadeel is dat het een
vraag antwoord spel is en je alleen dingen komt te weten waarnaar je vraagt.
- Een niet gestandaardiseerd interview heeft geen vragenlijst en de zorgvrager
bepaalt de volgorde. Het voordeel is dat een persoonlijke sfeer ontstaat en de
zorgvrager veel praat. Een nadeel is dat de verzorgende dingen kan vergeten te
vragen.
- Een semi-gestandaardiseerd interview heeft wel een aantal vragen, maar de
volgorde is vrij. Deze manier verdient de voorkeur want je krijgt voldoende informatie
en je creëert een persoonlijke sfeer. Als verzorgende moet je de hoofd en bijzaken
weten en je vragen stellen aansluitend op het verhaal van de zorgvrager.

67
Q

Wat zijn voorzieningen die onder de wet van WMO vallen?

A

hulp bij het huishouden, aanpassingen in de woning,
vervoersvoorzieningen zoals de taxibus, een taxikostenvergoeding of een scootmobiel,
ondersteunen van vrijwilligers en mantelzorgers en maaltijdverzorging.

68
Q

Wat is Observeren

A

Observeren is bewust, doelgericht en systematisch waarnemen met als doel informatie over
gedrag en de situatie van de zorgvrager te verzamelen en registreren. Hierbij gebruik je alle
zintuigen: je ogen, oren, neus, tast en smaak. Daarnaast heb je hulpmiddelen als een
thermometer, bloeddrukmeter, weegschaal en secondeteller.

69
Q

wat is Hetero anamnese

A

In de wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) staat aangegeven dat als een
zorgvrager niet zelf kan beslissen (door leeftijd, verstandelijke beperking, ziekte, dementie
e.d.) er sprake is van wilsonbekwaamheid. Dit wordt in eerste instantie bepaald door de arts.
Een curator of bewindvoerder kunnen via de rechtbank aangewezen voor het behartigen van
de (financiële) belangen. Een mentor neemt namens de zorgvrager beslissingen over
verzorging, verpleging, behandeling of begeleiding. Dat kan via de rechter benoemd worden,
maar ook de zorgvrager kan een verklaring opstellen om een mentor aan te wijzen. Als niets
op papier staat wordt de directe naaste bij de besluitvorming betrokken.
Als een zorgvrager geen informatie wil verstrekken mag je dit niet bij een naaste navragen.
Ook kan je via multidisciplinaire samenwerking en overleg informatie verkrijgen.

70
Q

Noem 3 methodes om informatie over zorgvrager te weten te komen?

A

Marjorie Gordon
SAMPC
4 Levensdomeinen

71
Q

Wat rapporteer je tijdens je werk?

A
  • Als de situatie betrekking heeft op doelen, acties en of afspraken, wordt hierover
    gerapporteerd.
  • Veranderingen in zorg en welzijn worden gerapporteerd aan de hand van de
    domeinen.
  • Zijn er (bijzondere/plotselinge) veranderingen?
  • Welke ondersteuning heeft de klant nodig? Zo ja, op welke wijze: voorkeuren,
    wensen?
  • Rapporteer over gezondheidsrisico’s, zoals grote gewichtsschommelingen,
    decubitus, depressie, medicijngebruik, huidletsel, incontinentie en vallen
72
Q

3 aspecten van bescherming privacy zorgvrager

A

Geheimhouding van gegevens (In deze wet is opgenomen dat gegevens
uitgewisseld mogen worden: na het vragen van toestemming, indien nodig voor een
onderzoek, of als het in redelijkheid niet kan worden verlangd en de hulpverlener
zorg heeft gedragen dat de gegevens redelijkerwijs niet herleidbaar zijn tot
individuele natuurlijke personen.)

Inzage en afschrift van het dossier:
geldt voor het hele dossier, uitgezonderd de
werkaantekeningen. Ook als dossiers gegevens bevatten over andere zorgvragers
geldt het niet.

Ruimtelijke privacy.
Een verzorgende is verplicht ervoor te zorgen dat er zo min
mogelijk inbreuk wordt gedaan op de persoonlijke leefsfeer van de zorgvrager. De
zorgvrager mag niet onnodig in het bijzijn van anderen verzorgd worden.

73
Q

Voor wie geldt de BOPZ

A

De Wet BOPZ geldt voor de geestelijke gezondheidszorg, de verstandelijk gehandicaptenzorg
en voor de psychogeriatrie.

74
Q

Welke verplichtingen heeft de zorgvrager volgens het WGBO

A
  • moet de zorgverlener goed en volledig informeren.
  • moet zoveel mogelijk meewerken aan onderzoek en behandeling door de adviezen
    op te volgen.
75
Q

Welke zorgactiviteiten kan je plannen?

A
  • Overnemen van zorg.
  • Ondersteunen.
  • Observeren.
  • Signaleren.
  • Motiveren.
  • Stimuleren.