§1 opdracht 1 Griekse en Latijnse woorden Flashcards
(25 cards)
apathisch
zonder gevoel of hartstocht, vandaar, wezenloos
aristocratie
heerschappij van adellijk of voorname families, oude families in een land
canon
lijst met werken die als goed en maatgevend beschouwd worden
demoniseren
het doelbewust afschilderen als zeer slecht, iets als groot kwaad voorstellen met het doel de mening van anderen te beïnvloeden
egocentrisch
zichzelf tot middelpunt makend, op zichzelf gericht zijn
euthanasie
zachte, pijnloze dood; opzettelijke beëindiging van het leven door een ander dan de betrokkenen die op diens uitdrukkelijk verzoek
filantroop
mensenvriend; weldoener
fysisch
natuurkundig; betrekking hebbend op de natuur
hypothetisch
denkbeeldig; verondersteld
kosmopoliet
wereldburger
latent
verborgen; niet waarneembaar
lectuur
leesvoer; stof ter lezing
liquideren
doden; ombrengen; uit de weg ruimen; opheffen
metamorfose
gedaanteverandering; gedaanteverwisseling; omvorming
narcistisch
met een ziekelijke bewondering of liefde voor zichzelf
nihilisme
filosofisch standpunt waarbij geen enkele grondwaarheid wordt aangenomen
pandemonium
hels lawaai; alle boze geesten bij elkaar
pantheon
een aan alle goden gewijd heiligdom; ererustplaats voor overleden beroemdheden; belangrijke letterkundige werken
paradoxaal
schijnbaar tegenstrijdig
psychosomatisch
wat betrekking heeft op de relatie tussen het geestelijke en het lichamelijke
radicaal
helemaal; grondig
utopisch
als ideaal gefantaseerd en onbereikbaar
versus
tegen; tegenover
vice versa
heen en weer