§2 opdracht 5 woorden rondom Psychologie en filosofie Flashcards
(25 cards)
imago
beeld dat mensen van iets of iemand hebben
verkeren
zich bewegen; regelmatig omgaan (met)
gemanipuleerd
iets ongeoorloofd veranderd; vervalst; verzonnen; op slinkse wijze beïnvloed; naar zijn hand gezet
significante
statisch overtuigend; veelbetekenend
gefundeerde
gegronde; goed onderbouwde
ondermijnen
verzwakken; aantasten; beschadigen
in essentie
wezenlijk; in diepste wezen
onmiskenbaar
heel duidelijk; waarbij geen vergissing mogelijk is
speculaties
vermoedens; veronderstellingen
corresponderen met
overeenkomen met
dilemma
lastige beslissing waarbij je tussen twee ongunstige mogelijkheden moet kiezen
cynisme
sterke vorm van sarcasme
relevantie
belang; waarde en nut van iets in een gegeven context
validiteit
geldigheid
kanttekening
opmerkingen; commentaar
academische
wetenschappelijke
discipline
tak van wetenschap
gedijen
voorspoedig, rijkelijk groeien
geijkte
gangbare; gebruikelijke
behaviorisme
richting in de psychologie die alleen waarneembaar gedrag bestudeert
gedetermineerd
bepaald
cognitieve
wat betrekking heeft op kennis en mentale processen
vervreemding
geestelijke toestand waarin je je niet meer vertrouwd voelt bij je directe omgeving of bij de samenleving
polarisatie
verscherping van politieke en maatschappelijke tegenstellingen