11.1-11.3 Micronutriënten Flashcards

(22 cards)

1
Q

Wat is het verschil tussen wateroplosbare en vetoplosbare vitaminen?

A

Wateroplosbaar: B-complex, C — direct opgenomen in bloed, niet opgeslagen, uitgescheiden via urine.

Vetoplosbaar: A, D, E, K — via lymfe opgenomen, opgeslagen in vet & lever.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem 3 functies van vitamines in het lichaam.

A
  1. Cofactoren in energiemetabolisme
  2. Synthese van bloedcellen
  3. Bot- en bindweefselvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn macromineralen? Noem er 3

A

Mineralen waarvan je >0,1% lichaamsmassa nodig hebt. Voorbeelden: Calcium (Ca), Kalium (K), Magnesium (Mg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een co-enzym en welke vitamines spelen hier een rol in?

A

Een co-enzym is nodig voor enzymactiviteit. Vooral B-vitamines functioneren als co-enzym.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom wordt vitamine D de ‘zonneschijnvitamine’ genoemd?

A

Omdat het lichaam vitamine D zelf aanmaakt onder invloed van zonlicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de belangrijkste functies van vitamine D?

A

Behoud van calcium- en fosforbalans

Botgezondheid

Mogelijk: spiersynthese & immuunsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In welke voedingsmiddelen komt vitamine D voor?

A

Vette vis, eieren, lever, vlees, verrijkte margarine en bakproducten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de belangrijkste functie van calcium in het lichaam?

A

Opbouw en onderhoud van botten & tanden, en spiercontractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn goede bronnen van calcium?

A

Zuivel, sardientjes (met graat), tofu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is biologische beschikbaarheid en hoe verschilt dit bij calcium uit zuivel vs. groenten?

A

Biologische beschikbaarheid = hoeveelheid die het lichaam daadwerkelijk opneemt

Zuivel: ±30%, groenten: vaak ≥50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In welke producten zit vitamine B12 van nature?

A

Dierlijke producten: vlees, vis, eieren, zuivel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doet vitamine B12 in het lichaam?

A

Synthese van nieuwe cellen

Regeneratie van actief folaat

Afbraak van vetzuren en aminozuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat kan een tekort aan B12 veroorzaken?

A

Macrocytaire anemie; bij atrofische gastritis: pernicieuze anemie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem de twee vormen van ijzer in voeding.

A

Heme-ijzer (uit dierlijke bronnen)

Non-heme-ijzer (uit plantaardige en dierlijke bronnen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat bevordert de opname van non-heme-ijzer?

A

Vitamine C

MFP-factor (vlees, vis, gevogelte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat remt de opname van ijzer?

A

Fytinezuur (uit volle granen & peulvruchten)

Tannines in koffie en thee

Calcium (bij grote hoeveelheden tegelijk met ijzer)

17
Q

Waar bevindt zich het meeste ijzer in het lichaam?

A

In hemoglobine (±65%), gevolgd door myoglobine, enzymen, en opslagvormen (ferritine)

18
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van ijzertekort bij sporters?

A

Lage inname

Hemolyse

Verlies via zweet/urine

GI-bloeding

Verhoogde behoefte door training of hoogte

19
Q

Noem 3 voedingsfactoren die de opname van ijzer stimuleren.

A

Vitamine C (ascorbinezuur)

Citroenzuur

MFP-factor (uit vlees, vis en gevogelte)

20
Q

Noem drie functies van ijzer in het lichaam?

A

Zuurstoftransport via hemoglobine

Opslag van zuurstof in spieren via myoglobine

Onderdeel van enzymen en cytochromen (energieproductie)

21
Q

Hoe helpt vitamine D bij het op peil houden van calcium in het bloed?

A

Vitamine D verhoogt:

Opname van calcium uit de darm

Heropname van calcium in de nieren

Vrijmaken van calcium uit botten
→ Alles om het calciumgehalte in het bloed constant te houden

22
Q

Noem voedingsmiddelen rijk aan ijzer, vitamine D, foliumzuur (B11) en cobalamine (B12).

A

IJzer: Rood vlees, lever, bonen, spinazie, volkoren granen

Vitamine D: Vette vis, eieren, lever, verrijkte margarine

Foliumzuur (B11): Donkergroene bladgroenten, citrusvruchten, peulvruchten

Cobalamine (B12): Vlees, vis, eieren, melkproducten