4.1 - 4.4 Fysiologie Koolhydraten en Vetten Flashcards

(30 cards)

1
Q

Vraag: Wat is spijsvertering

A

Het proces waarbij voedsel wordt afgebroken tot kleinere moleculen zodat het door het lichaam kan worden opgenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen katabolisme en anabolisme?

A

Katabolisme: Afbraak van grote moleculen tot kleinere moleculen (levert energie).
Anabolisme: Opbouw van grote moleculen uit kleinere moleculen (kost energie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke macronutriënten leveren energie en hoeveel?

A

Koolhydraten: 4 kcal/g (17 kJ/g)
Vetten: 9 kcal/g (38 kJ/g)
Eiwitten: 4 kcal/g (17 kJ/g)
Alcohol: 7 kcal/g (29 kJ/g)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke enzymen zijn betrokken bij de afbraak van koolhydraten?

A

Amylase (speeksel & pancreas), maltase, sucrase en lactase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er bij de afbraak van zetmeel (amylose)?

A

Amylase breekt zetmeel af tot maltose.
Maltase breekt maltose af tot glucose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe worden monosachariden opgenomen in de darm?

A

Glucose en galactose: actief transport via SGLT-1.
Fructose: gefaciliteerde diffusie via GLUT-5.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het doel van vetvertering?

A

Triglyceriden afbreken tot monoglyceriden en vrije vetzuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke stappen zijn nodig voor vetvertering?

A

Emulsificatie door galzuren.
Lipase splitst triglyceriden in monoglyceriden en vrije vetzuren.
Micellen vormen om opname mogelijk te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een chylomicron?

A

Een vet-eiwitcomplex dat triglyceriden via het lymfestelsel en bloed transporteert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar worden lange en korte ketenvetzuren opgenomen?

A

Lange keten vetzuren (LCFA): via chylomicronen en lymfestelsel.
Korte en middellange keten vetzuren: direct in het bloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is glycolyse?

A

Afbraak van glucose tot pyruvaat met productie van ATP.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is glycogenese?

A

Opslag van glucose als glycogeen in de lever en spieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is gluconeogenese?

A

Neo = nieuw genese = maken oftewel, het opnieuw maken van glucose uit niet-koolhydraatbronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er bij lipolyse?

A

Triglyceriden worden afgebroken tot vrije vetzuren en glycerol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er bij beta-oxidatie?

A

Vrije vetzuren worden afgebroken tot acetyl-CoA, dat wordt gebruikt in de citroenzuurcyclus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar wordt glycogeen opgeslagen?

A

Lever: ~100g (voor bloedsuikerspiegel).
Spieren: ~400g (voor spiergebruik).

17
Q

Waarom is vet een efficiënte energieopslag?

A

Vet levert 9 kcal/g, terwijl koolhydraten en eiwitten slechts 4 kcal/g leveren.

18
Q

Welke factoren beïnvloeden de vertering en opname van voedingsstoffen?

A

Voedingsvezels: vertragen opname van glucose en kunnen vetopname verminderen.
Glycemische Index (GI): bepaalt snelheid van glucoseopname in het bloed.
Enzymactiviteit: beïnvloed door pH-waarde en temperatuur.

19
Q

Hoe wordt glycogeen afgebroken in anaerobe omstandigheden?

A

Glycogeen → Glucose → Glycolyse → Pyruvaat → Lactaat (door lactaatdehydrogenase) → ATP-productie zonder zuurstof.

20
Q

Wat is het verschil tussen aerobe en anaerobe glycolyse?

A

Aerobe glycolyse: Pyruvaat wordt omgezet in Acetyl-CoA en gaat de Krebs-cyclus in.

Anaerobe glycolyse: Pyruvaat wordt omgezet in lactaat, wat snel energie oplevert maar leidt tot verzuring.

21
Q

Welke hormonen reguleren de bloedsuikerspiegel tijdens inspanning?

A

Insuline (verlaagt bloedsuiker), glucagon (verhoogt bloedsuiker), adrenaline (stimuleert glycogeenafbraak).

22
Q

Wat is de glycemische index (GI) en waarom is het belangrijk voor sporters?

A

De GI geeft aan hoe snel een koolhydraat de bloedsuikerspiegel verhoogt. Sporters gebruiken soms snelle koolhydraten (hoge GI) voor snelle energie en langzame koolhydraten (lage GI) voor langdurige energie.

23
Q

Wat gebeurt er als de glycogeenvoorraden opraken tijdens langdurige inspanning?

A

Het lichaam schakelt over op vetverbranding en gluconeogenese om energie te leveren.

24
Q

Wat is de Cori-cyclus en hoe helpt het bij lactaatverwerking?

A

Lactaat uit spieren wordt in de lever omgezet in glucose via gluconeogenese, wat helpt om lactaatophoping te verminderen.

25
Hoe worden vetzuren afgebroken voor energie?
Vetzuren → Beta-oxidatie → Acetyl-CoA → Krebs-cyclus → ATP-productie.
26
Wat is het verschil tussen de verbranding van koolhydraten en vetten?
Vetten leveren meer ATP per molecuul, maar worden trager afgebroken en hebben zuurstof nodig. Koolhydraten leveren sneller energie, ook zonder zuurstof.
27
Wat is de rol van L-carnitine in vetmetabolisme?
L-carnitine transporteert vetzuren naar de mitochondriën voor beta-oxidatie.
28
Welke invloed heeft duurtraining op vetverbranding?
Het verbetert de efficiëntie van vetoxidatie, waardoor je bij dezelfde inspanning meer vetten en minder koolhydraten verbrandt.
29
Wat is ketose en wanneer treedt het op?
Ketose treedt op als de koolhydraatvoorraden uitgeput raken, waardoor het lichaam ketonen uit vetzuren gebruikt als energiebron.
30