H5 communicatie en organisatieleren Flashcards

1
Q

team is een ‘normatief’ groep met klemtoon op:

A
  • collectieve doelen/prestatie
  • positieve synergie
  • gezamelijke verantwoording
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

teamleren en psychologische veiligheid zijn nauw verbonden aan ‘communicatie’ omdat:

A
  • rol communicatie in team learning model

- psychologische veiligheid in het proces communicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

componenten van communicatieproces

A

zender: codering –> medium –> decodering –> ontvanger

Onderweg vindt er ruis plaats
face2face is het rijkste medium

  • codering/decodering= om stukje info over te kunnen brengen naar iemand moet het vertaald worden in een taal die de ontvanger kent.
    gedecodeerde versie is een representatie van wat men wilt communiceren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

som de verschillende communicatie patronen op:

A
  • wiel
  • y
  • keten
  • cirkel
  • compleet netwerkt

–> wiel en compleet netwerk meest bevordelijk voor de snelheid en accuraatheidd van de communicatie

–> ene communicatie patroon gaat sneller dan het andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

RICHTING VAN COMMUNICATIE

vertikaal

A

Je hebt neerwaartse communicatie (top-down) en opwaartse communicatie (bottom-up)

  • Neerwaartse communicatie= hoger hierarchisch niveau naar een lager hierarchisch niveau –> bv: bevelen
  • Opwaartse communicatie= belang van opwaartse communicatie wordt beklemtoond –> is belangrijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

RICHTING VAN COMMUNICATIE

lateraal

A

Is horinzontale communicatie –> eenzelfde hiërarchisch niveau –> wordt gepromoot

Laterale communicatie past binnen het concept van empowerment. Van WN’s wordt verwacht dat ze initiatief nemen en hiervoor verantwoording durven opnemen, zodat een hiërarchische meerdere niet altijd moet tussenkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

RICHTING VAN COMMUNICATIE

transversale communicatie

A

doorkruist verticaal en horizontaal –> vaak kritiek op ‘je vraagt niet aan een medewerker niet aan een medewerker van een afdeling waarover je zelf niet de leiding hebt’

Voorwaarde: cultuur mag niet bureaucratisch zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het ‘Feedback: Johari venster’

A

Geeft zicht op over hoe je communiceert en hoe je je aan andere presenteert

In een vertrouwde relatie is het goed om de open ruimte zo groot mogenlijk te maken –> kan op 2 manieren:

1) feedback vragen van anderen waardoor blinde vlek naar open ruimte gaat
2) op te communiceren gaat verborgen gebied naar de open ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aspecten van Johari venster

A

-Open ruimte=bekend aan andere, bekend aan jezelf
Aan beiden gekend je kan hierover communiceren

-Blinde vlek= bekend aan andere, onbekend aan jezelf
Bv: iemand die een slechte adem heeft

-Verborgen gebied= onbekend aan andere, bekend aan jezelf
Dingen bewust verborgen houden voor anderen

-Onbekend gebied=beiden onbekend
Is geen onderwerp van communicatie –> eventueel therapie om hierachter te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Feedback: model van Ofman

(DIT KOMT WAARSCHIJNLIJK OP EXAMEN)

A

Je hebt 4 kernkwadranten:
1) kernkwaliteit= sterktes die iemand heeft, jouw positieve punten die je jezelf of anderen naar boven brengt als er naar gevraagd wordt

2) valkuilen= kernkwaliteiten waarin je te hard doorschiet/te extreem in bent –> vervorming= een kernkwaliteit vervormt zich naar een zwakte
3) uitdagingen= ontwikkelingpunten voor jezelf –> wat ik in mezelf mis, ik bewonder in anderen
4) allergieën= irritaties die je in andere hebt, vaak een andere persoon die doorschiet in een bepaalde kwaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef info over communiceren en actief luisteren

A

Open stilte

  • functionele stilte laten= nonverbaal luisteren en knikken of hummen
  • parafraseren= op inhoud of op gevoel –> ‘dat kwam heeft onverwacht aan’ of ‘dat was spannend’
  • open doorvragen= ‘wat gebeurde er toen?’
  • gesloten doorvragen= ‘wie was daarin betrokken?’

Parafraseren is actiever, maar je voegt niets, je herhaalt wat andere zei om hem zo uit te nodigen om verder te vertellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

AXIOMA’S VAN COMMUNICEREN (WATZLAWICK)

A

1) men kan niet niet communiceren: ALLE gedrag is communicatie
2) elke communicatie bezit een inhouds of relatieaspect
3) het relatieaspect wordt bepaald door interpuncties van de interacties tussen de gecommuniceerde personen
4) mensen communiceren digitaal en analoog
5) communicatie is symmetrisch of complementair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

AXIOMA’S VAN COMMUNICEREN (WATZLAWICK)

men kan niet niet communiceren: ALLE gedrag is communicatie

A

elk gedrag draagt een boodschap

–> zo zal bv een nieuwe verlegen WN zich proberen te verstoppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

AXIOMA’S VAN COMMUNICEREN (WATZLAWICK)

elke communicatie bezit een inhouds of relatieaspect/betrekkingsaspect

A

we brengen info over: communicatie heeft 2 aspecten:

  • inhoudsaspect
  • betrekkingsacspect

betrekkingsaspect= door te communiceren wordt er ook over de relatie tussen zender en ontvanger iets gezegd –> hoe de zender de ontvanger inschat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

AXIOMA’S VAN COMMUNICEREN (WATZLAWICK)

het relatieaspect wordt bepaald door interpuncties van de interacties tussen de gecommuniceerde personen

A

mens herleidt oneindige reeksen tot eindige fragmenten = interpunctie

mensen die met elkaar in communicatie zijn, verschillende interpuncties maken van eenzelfde communicatiereeks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

AXIOMA’S VAN COMMUNICEREN (WATZLAWICK)

mensen communiceren digitaal en analoog

A
  • digitale communicatie= verband tussen een teken en dat gene waarnaar het verwijst
    Bv: taal
  • analoge communicatie= berust niet op impliciete afspraken maar is hier fysisch of biologisch bepaald.
    Bv: leeuw brult als hij zich bedreigt voelt
17
Q

AXIOMA’S VAN COMMUNICEREN (WATZLAWICK)

communicatie is complementair of symmetrisch

A
  • complementaire communicatie= vragen-antwoorden –> de reactie is aanvullend ten aanzien van de verzonden boodschap, de rol die de zender vervult heeft een andere statuds dan de rol van de ontvanger –> er is ongelijkheid
  • symmetrische communicaties= vragen-vragen –> de reactie vormt hier het spiegelbeeld van de boodschap. Niet de ongelijkheid maar gelijk in macht
18
Q

Argyris XY-case stelling

A

managers zijn er goed in geworden om fout te handelen.

–> vaak worden we in organisaties geconfronteerd met ‘defensief’ of eenzijdig gedrag
We weren nieuwe informatie af

19
Q

ARGYRIS

waarover gaat de algemene handelingstheorie

A

Mensen maken gebruik van een “bepaalde theorie” bij de manier waarop ze handelen in situatie

  • handelingstheorie/doe theory (theory-in-use)
    theorie die ons werkelijk gedrag bepaald
    enkel af te leiden uit ons gedrag

-praattheorie/openlijke theorie (espoused theorie)
woorden of gedachten achter wat we doen
af te leiden uit wat we zeggen te doen

20
Q

ORGANISATIELEREN
ARGYRIS HANDELINGSTHEORIE

handelingstheorie 1
welke loop

A
  • focus op beheersing, vermijden van kritiek & onzekerheid
  • defensief patroon van beschermen

Door “distancing” creëren mensen afstand tussen zichzelf en het probeelm

Defensieve routes= verdedigend, ombewuste neiging om zichzelf en andere voor onplezierige ervaring en gevoelens te verdedigen

SINGLE LOOP

21
Q

ORGANISATIELEREN
ARGYRIS HANDELINGSTHEORIE

Model 2
welke loop

A
  • Alles gebaseerd op valide data
  • andere en ik moeten vrije keuzes maken: keuze wordt gemaakt zonder druk van andere, keuze door valid informatie en niet door sociale behoefte
  • -> door open en helder te zijn over je positie maar door tegelijk ook je positie af te toetsen

Hierbij geen face saving behavior en defensieve routes

DOUBLE LOOP

22
Q

single loop learning

A

vaak gevolg van argyris handelings model 1, omdat je je afschermt van verdere info en direct de actie onderneemt die jouw positie in stand houdt

23
Q

double loop learning

A

kan alleen als je volgens model 2 handelt en dus zoekt naar valid info, assumpties ect

24
Q

Left en right column case

A

Instrument om handelingtheorie (theorie in use) en eventuele defensieve routines te ontdekken

  • rechter kolom= wat je echt zou zeggen
  • linker kolom= gevoel dat je hebt maar niet uitspreekt
25
Q

Wanneer spreken we van organisatieleren?

A

volgens Argyris:

  • wanneer mensen hun theorie-in-use en gevolgen leren ontdekken
  • bewust zijn van mate congruentie tussen hun praat en doeltheorie
  • alternatieve handelingstheorieën ontwikkelen naar gelang aard van situatie
  • single loop leren (eenvoudige situaties)
  • double loop leren (complexe situaties)
26
Q

Kritiek op agryris

A
  • gericht op academische gemeenschap
  • argyris zegt weinig over condities en context van communicatie: wat met machtsverschil?
  • argyris stelt zelf (model 1) zich defensief op als de alwetende expert die zijn assumpties niet toetst