D3: Sociale controle en deviantie Flashcards

1
Q

Wat is conformisme?

A

gedrag dat conform is aan de normen en waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Elke samenleving wordt gekenmerkt door … en …
Mensen hebben een gedeeld betekeniskader dmv …

A

waarden - normen
socialisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is deviantie?

A

onderkende afwijking van culturele normen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is criminaliteit?

A

overtreding van de wet (vorm van deviantie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is ‘normaal’?

A

een constructie van mensen en dus een relatief gegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Deviantie is relatief en … Waarom?

A

afhankelijk van maatschappijtype en historische ontwikkeling (open/gesloten maatschappij, tolerantie tov variatie, …)

deviantie is relatief en contextgebonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Is deviantie ook persoonsgebonden?

A

ja, ook verband met de rol die men vervult of de positie die men inneemt binnen de gemeenschap of groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is primaire deviantie?

A

het oorspronkelijk afwijkend gedrag en kan ontstaan onder verschillende omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is secundaire deviantie?

A

gedragingen die mensen stellen als reactie op de problemen die ontstaan omdat ze als afwijkend worden beschouwd
=> begin van een deviante loopbaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe worden soorten sociale controle onderverdeeld?

A

interne of externe sancties op positief of negatief gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke soorten sociale controle zijn er?

A
  • solidariteitsgevoelens
  • beloningen
  • schuldgevoelens
  • straffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn solidariteitsgevoelens?

A
  • interne sancties op positief gedrag
  • gevoel dat we gewaardeerd worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn beloningen?

A
  • externe sancties op positief gedrag
  • beloningen die de sociale omgeving geeft bij gewaardeerd handelen (status en geld)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn schuldgevoelens?

A
  • interne sancties op negatief gedrag
  • het sociale geweten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn straffen?

A
  • externe sancties op negatief gedrag
  • folkways, mores, verlies van toegang tot sociale bronnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke 2 grondvormen van sociale controle kunnen we onderscheiden?

A
  • morele orde
  • politieke orde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welk type mensbeeld, sanctie en samenleving plaatsen we bij morele orde?

A

mensbeeld: de mens is van nature goed, collectief belang primeert (Rousseau)
sanctie: interne controlemechanismen
samenleving: streven naar sociale gelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welk type mensbeeld, sanctie en samenleving plaatsen we bij politieke orde?

A

mensbeeld: de mens is van nature slecht, eigenbelang primeert (Hobbes)
sanctie: externe controlemechanismen
samenleving: sociale ongelijkheid is oké

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn dysfunctionele gevolgen van deviant gedrag?

A
  • desorganisatie
  • chaos
  • algemeen klimaat van wantrouwen
  • iedereen neemt wat hij kan krijgen
  • verlamming van het maatschappelijk systeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe kan deviantie leiden tot wantrouwen, chaos, onrust, …?

A

als er geen sociale controle is, kan dit ervoor zorgen dat mensen deviant gedrag stellen omdat er toch geen sancties zullen volgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn functionele gevolgen van deviant gedrag? (5)

A
  1. kan ervoor zorgen dat er beter wordt tegemoet gekomen aan specifieke noden
  2. helpt om opstapelende frustraties te voorkomen
  3. helpt om de regel terug duidelijk te stellen
  4. kan leiden tot versterkt gevoel van samenhorigheid
  5. signaalfunctie: wijzen op iets wat mank loopt in de samenleving én verandering in gang zetten
22
Q

Hoe kan deviant gedrag ervoor zorgen dat er beter wordt tegemoet gekomen aan specifieke noden?

A

soms is het noodzakelijk om af te wijken van de normatieve regels (flexibiliteit), wil men vermijden dat deze belemmerend gaan werken

23
Q

Hoe kan deviant gedrag functioneren als een uitlaatklep?

A

een soort ‘veiligheidsklep’: het voorkomt dat ontevredenheid en frustraties torenhoog opgestapeld worden; het vermindert als het ware de spanning

24
Q

Hoe kan deviantie leiden tot een duidelijkere reglementering?

A

als het te veel uit de hand loopt, is het tijd om de regel opnieuw duidelijk te stellen

25
Q

Op welke 2 manieren kan deviantie bijdragen tot de samenhorigheid of integratie van de gemeenschap?

A
  1. de slachtoffers kunnen overtreder als gemeenschappelijke vijand beschouwen
  2. de slachtoffers denken samen na hoe ze de overtreder terug kunnen integreren in de groep
26
Q

Hoe heeft deviant gedrag soms een signaalfunctie?

A

het feit dat we dit deviant gedrag zien, duidelijk maakt dat er iets in de samenleving is dat ‘niet klopt’ en waar verandering noodzakelijk is

27
Q

Waarom is Rosa Parks een voorbeeld van deviant gedrag als signaalfunctie?

A

het bekende verhaal van Rosa Parks toont ons hoe haar ‘deviant’ gedrag uiteindelijk bijdraagt tot het afschaffen van de ongelijkheid tussen blank en zwart

28
Q

Welke 3 soorten verklaringen zijn er voor deviant gedrag?

A
  • biologische verklaringen
  • psychologische verklaringen
  • sociologische verklaringen
29
Q

Wat zijn enkele biologische theorieën die deviant gedrag verklaren?

A
  • Lombroso (1876): uiterlijke kenmerken vertonen tekenen van criminele aard (=> achterhaalde theorie)
  • nu: vitaminetekort of erfelijke afwijking kàn biochemische processen in centrale zenuwstelsel verstoren en kàn de kans op crimineel gedrag verhogen
    ==> eenzijdig, onvoldoende !!!
30
Q

Wat zijn enkele psychologische theorieën die deviant gedrag verklaren?

A
  • de ziekte zit in de geest
  • behandelen met therapie, medicatie, …
  • ook mensen met een normaal psychologisch profiel plegen ernstige misdrijven!!
31
Q

Welke 4 theorieën verklaren deviant gedrag vanuit de sociologie?

A
  • straintheorie (Merton)
  • delinquente subcultuurtheorie (Cohen)
  • sociale controletheorie (Hirschi)
  • labelingstheorie (Becker)
32
Q

Wat is de straintheorie van Merton?

A

deviantie als een gevolg van een kloof/spanning (strain) tussen beschikbare middelen en na te streven doelen
mensen die strain ervaren, kunnen hier op vijf verschillende manieren op reageren:

33
Q

Op welke 5 manieren kan iemand reageren op ‘strain’? Welk deviant gedrag kunnen ze stellen?

A
  1. conformiteit
  2. innovatie
  3. ritualisme
  4. terugtrekking/ retraitisme
  5. rebellie
34
Q

Wat is conformiteit?

A

het nastreven van maatschappelijke doelen met behulp van geaccepteerde middelen

35
Q

Wat is innovatie?

A

het inzetten van niet-conventionele middelen om rijk te worden (vb. diefstal, afpersing, gokken, …)
gedrag dat niet hoort in onze samenleving, maar niet persé illegaal is

36
Q

Wat is ritualisme?

A

je accepteert dat je de culturele doelen buiten bereik liggen, maar handhaaft wel de conventionele middelen

37
Q

Wat is retraitisme of terugtrekking?

A

het loslaten van zowel de maatschappelijke doelen, als de conventionele middelen
(ze doen geen moeite meer om ‘erbij te horen’ maar trekken zich terug uit die maatschappij)

38
Q

Wat is rebellie?

A

je creëert je eigen culturele doelen en middelen (tegencultuur)

39
Q

Wat was een kritiek op de theorie van Merton?

A

de werkelijkheid wordt te veel vereenvoudigd

40
Q

Wat is de delinquente subcultuurtheorie van Cohen?

A

criminaliteit komt vooral voor onder jongeren uit de onderste lagen van de samenleving, omdat zij de minste kans hebben om via de conventionele weg wat te bereiken

41
Q

Welke kenmerken vertonen deviante subculturen?

A

-het veroorzaken van problemen
-stoerheid
-geslepenheid
-de behoefte aan opwinding
-een verlangen naar vrijheid

42
Q

Van waaruit wordt in dit verklaringsmodel (Cohen) het deviant gedrag verklaart?

A

vanuit hun algemeen menselijke behoeften aan erkenning, bescherming en vertier

43
Q

Wat is de sociale controletheorie van Hirschi?

A

Hirschi probeert te verklaren waarom mensen conform de regels hanteren, en hiervoor kijkt hij naar de band tussen actor en zijn (ruimere) omgeving. Hoe sterker de band, hoe kleiner de kans op deviant gedrag. Hirschi concretiseert deze ‘band’ aan de hand van vier vormen van sociale controle.

44
Q

Welke 4 vormen van sociale controle onderscheidt Hirschi?

A
  1. attachment
  2. commitment
  3. involvement
  4. belief
45
Q

Wat is attachment als sociale controle?

A

affectieve band met personen uit onmiddellijke omgeving zorgt ervoor dat je je uit respect en liefde voor de ander zal gedragen zoals het hoort

46
Q

Wat is commitment als sociale controle?

A

wanneer de kosten van betrapt te worden groter zijn dan de baten om het juiste te doen

47
Q

Wat is involvement als sociale controle?

A

wanneer je veel engagementen opneemt, heb je gewoonweg geen tijd om deviant gedrag te stellen

48
Q

Wat is belief als sociale controle?

A

wanneer je de gedeelde waarden en normen voldoende geïnternaliseerd hebt, werkt je interne sociale controle, je stelt het juiste gedrag omdat je dit zelf belangrijk vindt

49
Q

Wat is de labelingstheorie van Becker?

A

door iemand als deviant te labelen, gaat hij/zij dit gedrag herhalen
= thomas-theorema

50
Q

Hoe benadrukt de labelingstheorie het relatieve karakter van deviantie?

A

mensen kunnen een identiek zelfde gedrag stellen => in bepaalde gevallen zal dat gedrag bestempeld worden als ‘deviant’, in andere gevallen niet => of het al dan niet bestempeld wordt als deviant, hangt dus af van de betekenis die wordt gegeven aan dat gedrag

51
Q

Wat leert de labelingstheorie ons? Waar maakt het ons alert voor?

A

het maakt ons alert voor het gevaar van stigmatiseren en leert ons gedragsalternatieven te relativeren

52
Q

Welke kritiek is er op de labelingstheorie van Becker?

A
  1. niet bruikbaar voor alle vormen van deviant gedrag (te sterk relativerend vs. moord, seksueel misbruik?)
  2. geen aandacht voor het feit dat niet iedereen zich verzet tegen het label deviant, sommige mensen zijn er zelf uitdrukkelijk naar op zoek (vb. klimaatactivisten met soep)