Les 5 (5.2-5.3) Flashcards

1
Q

wat is de mondialisering van de markt

A

Het proces waarbij de wereld steeds meer met elkaar verbonden wordt als gevolg van de enorm toegenomen handel en culturele uitwisseling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

door welke 5 dingen wordt mondialisering gedreven

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn 2 eigenschappen van een mondiale onderneming en 1 eigenschap van een multinationale onderneming

A

mondiale onderneming:

verspreiding van ondernemingsactiviteiten in diverse landen

⅓ van de wereldhandel speelt zich af tussen vestigingen van mondiale ondernemingen

multinationale onderneming:

decentralisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn 4 macrotrends die deze evolutie in de hand werken

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

leg ‘verschuiving centrum economische activiteiten’ uit

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke 2 vormen van internationaal zakendoen zijn er + 2 onderverdelingen bij elk

A

geen eigenaarschap:

export

contractuele overeenkomsten

eigenaarschap:

gedeeld eigenaarschap

eigenaarschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

geef 2 eigenschappen bij export + 2 soorten + uitleg

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

geef 2 voordelen en 1 nadeel van export

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke 3 soorten contractuele overeenkomsten zijn er

A

licenties

franchising

piggybacking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

leg licenties uit bij contractuele overeenkomsten

A

partij B betaalt een royalty aan partij A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

geef 3 voordelen en 2 nadelen van licenties

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

leg franchising uit bij contractuele overeenkomsten

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

geef 2 voordelen en een nadeel van franchising

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

geef 3 verschillen tussen licenties en franchising

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

leg piggybacking uit bij contractuele overeenkomsten

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

leg joint venture uit bij gedeeld eigenaarschap

A
17
Q

geef 2 voor- en nadelen bij joint venture

A
18
Q

leg M&A’s uit bij eigenaarschap

A
19
Q

2 voordelen en 1 nadeel bij M&A’s

A
20
Q

leg greenfield investment uit

A
21
Q

leg brownfield investment uit

A

je koopt een productiefaciliteit die er al bestaat, en past deze aan naar jouw eisen, om hier dan zelf in te produceren

22
Q

welke juridische verschillen zijn er (3)

A

gewoonterecht

burgerlijk recht

theocratisch recht

23
Q

leg gewoonterecht uit bij de juridische verschillen

A
24
Q

leg burgerlijk recht uit bij de juridische verschillen

A
25
Q

leg theocratisch recht uit bij de juridische verschillen

A