2.5 Farmacotherapie

Question 1

Waar staat ADME voor?

Answer 1

absorptie (tot aan systemische circulatie, kan worden beinvloed door het farmacon, zuurgraad in darm, opname in darm, toedieningsweg en -vorm), distributie (bloed, water, vet bestaande uit verdelingsvolume en biologische beschikbaarheid), metabolisme (lever, CYP-enzymen) en excretie (lever).

Question 2

Welke toedieningsvormen skippen de first-pass effect?

Answer 2

Intraveneuze, transdermal, subcutaan, inademing, rectaal

Question 3

Wat is het verdelingsvolume?

Answer 3

het volume dat theoretisch nodig is om de gemeten bloedconcentratie te verklaren na een medicatiedosis.

Question 4

Hoe bereken je de verdelingsvolume?

Answer 4

de dosis die je iemand geeft / plasma concentratie

Question 5

Waar zit het farmacon als verdelingsvolume groot is?

Answer 5

alle weefsels (relatief weinig in bloed)

Question 6

Waarom worden stoffen gemetalliseerd?

Answer 6

dat een product minder toxisch is en beter uitscheidbaar

Question 7

Wat gebeurd er met de verhouding ‘actief’ geneesmiddel bij iemand met hoge CYP-activiteit

Answer 7

er zal minder actief geneesmiddel overblijven

Question 8

Wat doet grapefruitsap met CYP-enzymen?

Answer 8

Vertragen

Question 9

Wat zijn de 4 stappen qua behandeling/farmacotherapie bij iemand met DM-2?

Answer 9

o Metformine
o Voeg SU-derivaat toe
o Voeg (middel) langwerkend insuline 1dd toe
o Intensiveer insulinebehandeling

Question 10

Wat zijn de 4 stappen qua behandeling/farmarcotherapie bij iemand met DM-2 en verhoogd risico CVD?

Answer 10

o SGLT2-remmer
o Voeg metformine toe
o Voeg een GLP1-agonist toe
o Voeg een van de middelen toe (SU-derivaten, DPP4-remmer of insuline)

Question 11

Hoe werkt metformin?

Answer 11

o Toename insuliengevoeligheid (spier/vet) en minder gluconeogenese (lever), meer glucose verbruik (darm)
 Bijwerking: gastro-intestinaal (5%/15-20% max dosering) en lactaatacidose (verhoogde productie)
 Geen gewichtstoename of hypoglycemie

Question 12

Hoe werken SU-derivaten? (tolbutamide, gliclazide, glimepiride, gliclazide mga)

Answer 12

o Bevorderen afgifte insuline door beta-cellen
o Nadeel: mensen komen aan (meer opslag van vet) en kans op hypoglycemie

Question 13

Hoe werkt insuline? (aspartaan, isofaan, glargine)

Answer 13

o Kortwerkend, middel-werkend, langwerkend. Subcutane toediening + controle
 Bijwerking: gewichtstoenemae en hypoglycemie

Question 14

Hoe werken SGLT-2 remmers (cana-, dapa-, empa-, ertugliflozine)

Answer 14

o Blokkeren natrium-glucose-cotransporter-2 in de nier
o Bijwerking: genitale infecties, dehydratie en hypotensie
o Contra-indicaties: nierfunctiestoornissen