1.3 Gametogenese Flashcards

(30 cards)

1
Q

Wat is gametogenese?

A

Gametogenese beschrijft de vorming van sperma en oocyt (Eicel): Spermatogenese en oogenese

Een belangrijk aspect is meiose -> De reductiedeling

Mitose is voor normale celdeling (Dezelfde dochtercellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer vindt meiose plaats?

A

Alleen bij de vorming van gameten (Geslachtscel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat vindt plaats bij de meiose?

A

Homologe chromosoom paring:
- De homologe chromosomen moeten in de cel bij elkaar komen en vervolgens verbindingen maken.
- Ze worden vervolgens gesplitst en over de cellen verdeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar is de chromosoomparing van afhankelijk?

A

1) Bewegingen van de chromosomen -> Bouquet formation
2) Het maken en herstellen van DNA dubbelstrengsbreuken
- Het maken van de breuken is met het doel om de chromosoompaar te vinden
- DNA dubbelstrengsbreuk herstel proces gaat gelijk op met de chromosoomparing waarbij een klein deel van de breuken zodanig gerepareerd wordt dat er crossover ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is bouquet formation?

A

Beweging van chromosomen waarbij de uiteinden van de chromosomen bij elkaar komen te liggen (Door de spinning)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is essentieel bij meiose I?

A

Crossover en zuster chromatide cohesie zijn essentieel tijdens meiose I. Essentieel voor het uit elkaar halen van de chromatide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe gaat meiose?

A

Meiose I:
- De homologe chromosomen worden over de dochtercellen verdeeld, maar de chromatiden blijven nog aan elkaar. De cel wordt nu haploïd (Enkel chromosoom van een chromosoompaar in de kern)

Meiose II:
- De homologe chromatiden worden uit elkaar getrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is belangrijk in de meiose?

A
  • Homologe chromosomen moeten paren
  • Crossovers worden gevormd
  • 1 Haploïde set van chromosomen per dochtercel na meiose I
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar vindt spermatogenese plaats

A

In de testis (Specifiek in de tubuli seminiferi)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doen de sertolicellen in de tubili seminiferi?

A

In de tubuli seminiferi zitten sertolicellen die de ontwikkeling van de germinale cellen (Voorlopercel) tot zaadcellen ondersteunen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar zitten de spermatogonia (Stamcellen) en hoe bewegen ze gedurende de spermatogenese?

A

Op de basale lamina
- Tijdens/na meiotische profase (Duurt 2 weken) zullen de spermatogonia meer naar binnen bewegen. Ze heten nu de primaire spermatocyten
- Na meiose I heten ze de secundaire spermatocyten
- Bij verdere meiotische delingen bewegen ze nog verder naar binnen, naar het lumen
- Na meiose II heten de cellen spermatiden en kunnen ze zich nog verder differentiëren tot spermatozoa
- Rijpe zaadcel wordt in lumen vrijgelaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vanaf wanneer is de spermatogenese een continue proces?

A

Vanaf de puberteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In welke regio lijken het X en Y chromosoom op elkaar?

A

Het X en Y chromosoom lijken alleen op elkaar in de pseudo-autosomale regio. Dat moet ook wel, omdat ze een gelijkvormige gen moeten vinden

Dit leidt tot een verschil in het X-chromosoom dosis tussen mannen (XY) en vrouwen (XX)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurd er met het X en Y chromosoom tijdens de meiotische profase?

A

Alle genen van de X en Y chromosoom worden tijdelijk uitgezet, tijdens de meiotische profase. Dit uitschakelen leidt tot XY bodyforming (Compact inpakken DNA)

Ze zijn dan dus inactief, er is geen transcriptie en er is geen mRNA vorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een ‘probleem’ van dit uitschakelen van X en Y chromosoom in de meiotische profase?

A

Omdat X en Y chromosoom tijdens de meiotische profase inactief zijn is er geen transcriptie en worden essentiële eiwitten zoals PGK niet gemaakt

Evolutionaire oplossing hiervoor -> Switch naar autosomaal testis specifiek PGK-gen. Het autosomaal gecodeerde gen staat namelijk niet uit. Alleen bij mannen, bij vrouwen is er geen probleem (XX)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is spermiogenese?

A

Laatste fase van de spermatogenese waarbij ronde spermatide (Eigenlijk een onrijpe zaadcel) wordt verder ontwikkeld tot rijpe zaadcel. Het is belangrijk dat er een zaadcel met ‘kwaliteit’ wordt ontwikkeld met een goede hoofd (Klein) en staart. In de nek gedeelte (Valt onder staart) zit de midpiece die voor veel energie moet zorgen om staart te kunnen bewegen

Hiervoor is expressie van testis specifieke genen nodig waardoor er productie is van bijvoorbeeld acrosine en protamine

17
Q

Wat is de histon naar protamine transitie en wat is het effect?

A

Histonen zitten om het DNA. Histonen worden in rijpe zaadcellen vervangen door protamine. Dit zorgt voor het extra klein inpakken van de kop van de zaadcel (Protamines in toroid)

Hierdoor wordt het heel compact ingepakt in de kern van de zaadcel (DNA is extra goed beschermd en een kleine kop zorgt ook voor een aerodynamische zaadcel). Het RNA polymerase kan er niet bij en er treedt geen transcriptie is van essentiële eiwitten

18
Q

Hoe is het evolutionair ‘opgelost’ dat de histon naar protamine getransitioneerd wordt?

A

mRNA’s worden al gemaakt in het spermatide stadium en opgeslagen als Ribonucleoprotein Particles (RNP). Translatie wordt dus uitgesteld zodat het later wanneer nodig weer gebruikt kan worden

19
Q

Wat doet acrosine?

A

Zorgt dat de zaadcel de eicel bereikt

20
Q

Wanneer vormen de oocyten zich?

A

In het ovarium voor de geboorte

21
Q

Hoe gaat de oogenese?

A

In het embryonale ovarium ondergaan de stamcellen meiose. Vrijwel de gehele profase van de oocyten vindt prenataal plaats. Het proces stopt in het diplotene stadium. Zolang er geen ovulatie plaatsvindt blijft het oocyt in diplotene arrest.

Net voor ovulatie wordt onder invloed van de FSH- en de LH-piek de blokkade opgeheven. Er is sprake van ongelijke deling -> Uit 1 cel wordt 1 grote rijpe oocyt gemaakt met alle benodigde ‘stofjes’ en een poollichaam (Niet functionele eicel)

Vervolgens is er een metafase II arrest
Dit arrest wordt opgeheven door bevruchting van een spermacel. Zygote wordt gevormd volgens ongelijke deling waarbij het 2e poollichaampje ontstaat

22
Q

Wat is ICSI?

A

Intracytoplasmatische Sperma-Injectie
- Geassisteerde voortplanting waarbij zaadcellen in eicel worden geïnjecteerd

23
Q

Wat is het nadeel van ICSI?

A

Geen natuurlijke selectie van de spermacel

24
Q

Hoeveel oocyten blijven in diplotene arrest?

A

7 miljoen oocyten. Al voor de geboorte vallen hier veel van af. Vanaf de geboorte zijn er ongeveer 1 miljoen over, deze nemen gedurende het leven nog verder af (Door de blokkade in het diploteen van de meiose I) en met ongeveer 50e levensjaar is de voorraad op. De vrouw gaat dan in menopauze

Kwaliteit oocyten neemt ook af gedurende de leeftijd (Dus de kans op congenitale afwijkingen neemt toe)

25
Wat is een follikel?
Elke eicel zit ingepakt in een follikel. Voor de ontwikkeling van de eicel is follikelgroei nodig
26
Hoe gaat ontwikkeling van een folliculaire oocyt (Oocyt in follikel)?
Tijdens blokkade diploteen profase meiose I: - Groei oocyt - Verwerven maturatie competentie LH geïnduceerde hervatting van meiose -> Ovulatie en blokkade metafase meiose II Bevruchting: Toename calcium concentratie -> Voltooiing meiose, pronucleus formatie (Samensmelten eicel en zaadcel) -> Vorming zygote
27
Wat gebeurd er bij de groei van een oocyt?
- Synthese van maternaal mRNA en rRNA voor vroeg embryonale fase (Klievingsdelingen) - Vorming van zona pellucida (Beschermlaagje op eicel) - Vorming van corticale granula (Belangrijke rol bij bevruchting en vorming zygote, en zodat er na de bevruchting te zona kan veranderen om geen tweede zaadcel te laten binnendringen) - Vorming gap junctions tussen oocyt en granulosa cellen/cumuluscellen (Communicatie zodat oocyt niet te snel verder gaat met ontwikkelen) - Verwerven van competentie tot meiose hervatting
28
Hoe gaat de instandhouding van meiose I arrest (In antrale follikels)?
- In vitro (Buiten het levende organismen) hervatten oocyten spontaan meiose - In vivo (In levende organismen) zijn granulosa cellen en gap junctions noodzakelijk voor het in stand houden van het MI arrest - Meiotic Inhibitory Factor (MIF) vanuit granulosa cellen (Komen via gap junctions in oocyt): -> MIF houdt cAMP gehalte in oocyt hoog -> Door LH piek (Werkt op granulosacellen) verdwijnen gap junctions waardoor MIF niet meer in oocyt komt -> cAMP gehalte in oocyt gaat omlaag -> Hervatting meiose tot metafase II
29
Wat heft de metafase meiose II blokkade op?
De verhoogde calciumconcentratie bij bevruchting
30
Hoeveel arresten zijn er in totaal tijdens de oogenese?
2 arrests: - Diploteen MI arrest (Soort van G2/M-checkpoint) - Metafase MII arrest (Soort van exit M-checkpoint)