hoofdstuk 3 (factoranalyse) Flashcards
op welke as doen de F2 en welke as doen we F1?
F2 is op de y-axis
F1 is op de x-axis
wat is de ideale situatie en waarom doen we dan een rotatie?
dat alle punten op de assen liggen - daarom doen we dan rotaties - om die punten ong. op de assen te leggen
welke rotaties zijn er?
oblieke rotatie en orthogonale rotatie
Oblieke - geen 90 graden hoek - afhankelijk
Orthogonale - 90 graden hoek - onafhankelijk
nomothetische trekkenpsychologie
stelt dat verschillen in gedrag voornamelijk te wijten zijn aan verschillen tussen de personen zelf en hun onderliggende persoonlijkheidstrekken.
interactionisme
stelt dat verschillen in gedrag vooral het gevolg zijn van een interactie tussen zowel de persoon als de situatie. De situatie heeft volgens het interactionisme dus een verschillend effect op verschillende personen.
situationisme
stelt dat verschillen in gedrag vooral te wijten zijn aan verschillen in situaties. Hoe mensen zich gedragen wordt volgens het situationisme dus vooral bepaald door de situatie waarin ze zich bevinden.
Cross-situationele consistentie bij één persoon
geeft aan hoe stabiel of veranderlijk een bepaald gedrag is van één persoon over verschillende situaties heen.
Cross-situationele consistentie over meerdere personen
geeft aan hoe verschillende personen zich ten opzichte van elkaar verhouden in een bepaald gedrag over verschillende situaties.
Cross-situationele consistentie bij één persoon: nomothetische trekkenpscyhologie
hoog
Cross-situationele consistentie bij één persoon: situationisme
laag
Cross-situationele consistentie bij één persoon: interactionisme
matig
Cross-situationele consistentie over meerdere personen: nomothetische trekkenpsychologie
laag
Cross-situationele consistentie over meerdere personen: situationisme
hoog
Cross-situationele consistentie over meerdere personen: interactionisme
matig
Wat is het theoretisch nut van factoranalyse?
structuur van individuele verschillen in cognitieve vaardigheden of persoonlijkheid kennen