begrippen deel 3

Question 1

confuscianisme

Answer 1

nadruk op filantropie, menslievend

Question 2

Taoisme

Answer 2

bescheidenheid, aandacht voor geheel ( holistisch )

Question 3

conception projection task

Answer 3

• onderwerp: kleur van objecten in 2010 en , waarbij objecten tussen en van kleur kunnen veranderen => mogelijke omschrijvingen
• proefpersoon krijgt twee keer informatie over de kleur(verandering) van het object, één keer in 2010 en één keer 2020
• twee soorten informatie kunnen( in)consistent zijn:
  consistent: informatie uit 2010 en 2020 over kleur in 2010 is hetzelfde
  inconsistent: informatie uit 2010 en 2020 over kleur in 2000 is verschillend
• proefpersoon moet correcte omschrijving van object in 2020 kiezen uit reeks van 3 omschrijvingen

Question 4

Crystallized intelligence ( kaufmann )

Answer 4

verword-ven kennis door training en opleiding ( cultuurgebonden )

Question 5

fluid intelligence (Kauffman )

Answer 5

vermogen nieuwe problemen op te lossen zonder training of voorkennis ( niet-cultuurgebonden )

Question 6

g-factor

Answer 6

fundamentele gemeenschappelijke factor aan de basis van alle cognitieve tests
- noëgenese, het basisproces waardoor men nieuwe kennis verwerft : 3 componenten
1. reflexief bewustzijn
2. eductie van verbanden
3. eductie van correlaten

Question 7

s-factor

Answer 7

prestatie op afzonderlijke test bepaald door onderliggende vaardigheid specifiek voor die test

Question 8

residuele correlatie

Answer 8

geobserveerde correlatie en geschatte correlatie tussen test verschilt

Question 9

fluid intelligence ( Cattell )

Answer 9

= ongebonden, vrije intelligentie
- basisvaardigheden inzake redeneren en abstracte hogere-orde processen; heeft invloed op verschillende soorten mentale processen
- niet cultuur gebonden
- capaciteit tot het afleiden van relaties en correlaten waarvoor geen culturele kennis vereist is
- wiskundigen!
- speelt mee in culture free test, Raven’s progressive matrices

Question 10

crystallized intelligence

Answer 10

= gekristaliseerde intelligentie
- vaardigheden + kennis verworven door opvoeding, ervaringen en feitenkennis
- beïnvloed door cultuur
- blijft stijgen met leeftijd door accumulatie van kennis
- puur opgedane kennis
- speelt mee in verbale deel van klassieke intelligentietests, verbale primary mental ability van Thurstone

Question 11

componentiële subtheorie

Answer 11

+/- analytische intelligentie; interne informatieverwerkende aspecten van intelligentie, onafhankelijk van type taak, om uitdagingen uit de omgeving tot goed einde te brengen
-> omvat 3 componenten die interne mechanismen van intellectueel functioneren omvatten
a) metacomponenten ( ‘g’)
b) performantiecomponenten
c) kennisvergaringscomponenten

Question 12

metacomponent

Answer 12

mentale mechanismen die probleem herkennen, strategieën kiezen om op te lossen, toewijzen en managen van inspanningen, supervisie dat alles goed verloopt,….
- komt dichts in buurt van g

Question 13

performantiecomponenten

Answer 13

processen die probleem echt oplossen, echte informatieverwerking
- bewerkingen op input

Question 14

kennisvergaringscomponenten

Answer 14

processen die nieuwe oplossingen zoeken, oude en nieuwe informatie vergelijken
- vergaren van echte nieuwe kennis

Question 15

contextuele subtheorie

Answer 15

+/- praktische intelligentie; externe aspecten van intelligentie, toewijzen van componentiële componenten op de buitenwereld
-> toewijzen van componenten in buitenwereld gebeurt aan de hand van 3 processen: adaptatie, shaping, selectie

Question 16

experiëntiële subtheorie

Answer 16

+/- creatieve intelligentie; manier waarop ervaring interageert met intelligentie, bestaat uit 2 aspecten
- novelty
- automatisatie

Question 17

Hick paradigma, Jenson Reaction time box

Answer 17

• heel simpele taak: lampje gaat aan, en zsm op bijhorende knopje drukken
• reactietijd bestaat uit 2 componenten
  1) beslissingstijd => cruciaal deel, elementair keuzeproces
  => tijd van aanspringen lampje tot loslaten home button
  => stijgt lineair bij toename van info die verwerkt moet worden = wet van Hick
  2) bewegingstijd => louter psychomotoriek, niet relevant
  -> tijd van loslaten homebutton tot indrukken knop

Question 18

concordantie

Answer 18

correlatie tussen monozygote of diszygote tweelingkinderen inzake intelligentie; kans dat ongeveer zelfde intelligentie als je de een vergelijkt met de andere

Question 19

cognitieve stimulatiehypothese

Answer 19

wereld veel complexer geworden, men leert veel meer en veel complexere informatie verwerken dan vroeger.