HC11: stoornissen bij kinderen en ouderen Flashcards

1
Q
  • Sommige stoornissen bij kinderen (bv. angststoornissen en depressies bij kinderen) hebben tegenhangers bij volwassenen
  • Andere kinderstoornissen (bv. eliminatiestoornissen) verdwijnen meestal of veranderen radicaal van vorm in de volwassenheid
  • Sommige stoornissen beginnen bij de geboorte of in de kinderjaren en blijven in stabiele vorm bestaan tot op volwassen leeftijd
    • Autisme spectrum stoornis
    • Verstandelijke beperking
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Eliminatiestoornissen

A
  • Kinderen met eliminatiestoornissen plassen of poepen herhaaldelijk in hun kleren, in bed of op de vloer
  • Ze hebben al een leeftijd bereikt waarop van hen verwacht wordt dat ze deze lichaamsfuncties onder controle hebben
  • Deze symptomen worden niet veroorzaakt door een lichamelijke ziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Enuresis

A

Enuresis: Herhaaldelijk onvrijwillig (of in sommige gevallen opzettelijk) in bed plassen of in eigen kleren plassen
* Treedt meestal ‘s nachts op tijdens de slaap, maar kan ook overdag voorkomen
* Kan worden uitgelokt door een stressvolle gebeurtenis
* Kinderen moeten minstens 5 jaar oud zijn om deze diagnose te krijgen
* De meeste gevallen van enuresis herstellen zichzelf zonder behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Encopresis

A

Encopresis: Bevuiling; ontlasting in kleding
* Komt minder vaak voor dan enuresis en minder goed onderzocht
* Meestal onvrijwillig
* Gebeurt zelden tijdens de slaap
* Begint na de leeftijd van 4 jaar
* Komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vergelijking van kinderstoornissen

A

Zie pp. slide 8 van hc11

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Neurologische ontwikkelingsstoornis

A

Neurologische ontwikkelingsstoornissen zijn een groep stoornissen in het functioneren van de hersenen die ontstaan bij de geboorte of tijdens de vroege kinderjaren en die het gedrag, het geheugen, de concentratie en/of het leervermogen van het individu beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder

A

Kinderen met attention-deficit/hyperactivity disorder (ADHD) hebben grote moeite met het aandacht houden bij taken, gedragen zich overactief en impulsief, of beide
* De primaire symptomen van ADHD kunnen elkaar versterken, maar in veel gevallen springt een van de symptomen er meer uit dan de andere

Ongeveer de helft van de kinderen met ADHD hebben ook:
* Leer- of communicatieproblemen
* Slechte schoolprestaties
* Moeite met de omgang met andere kinderen
* Wangedrag, vaak ernstig
* Stemmings- of angstproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de oorzaken van ADHD?

A

Clinici zijn in het algemeen van mening dat ADHD verschillende op elkaar inwerkende oorzaken heeft:
* Biologische oorzaken, met name abnormale dopamine activiteit, en afwijkingen in de frontale-striatale gebieden van de hersenen
* Hoge niveaus van stress
* Disfunctioneren van het gezin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt ADHD behandeld?

A
  • Ongeveer 80 procent van alle kinderen en adolescenten met ADHD krijgen een behandeling
  • Er is grote onenigheid over de meest effectieve behandeling van ADHD
  • De benaderingen die het meest zijn toegepast zijn medicamenteuze therapie, gedragstherapie, of een combinatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Medicamenteuze therapie voor ADHD

A
  • Miljoenen kinderen en volwassenen met ADHD worden momenteel behandeld met methylfenidaat (Ritalin), een stimulerend middel dat al tientallen jaren beschikbaar is
  • Naar schatting slikken 2,2 miljoen kinderen in de Verenigde Staten (3 procent van alle schoolkinderen) Ritalin of andere stimulerende middelen voor ADHD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gedragstherapie en gecombineerde benaderingen (ADHD)

A

Gedragstherapie is toegepast in veel gevallen van ADHD
* Ouders en leraren leren hoe ze operante conditioneringstechnieken kunnen toepassen om gedrag te veranderen
* Deze behandelingen zijn vaak nuttig, vooral in combinatie met medicamenteuze therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Autisme Spectrum Stoornis

A

Autismespectrumstoornis, of autisme, werd voor het eerst geïdentificeerd in 1943
* Kinderen met deze stoornis reageren extreem ongevoelig op anderen, zijn niet-communicatief, repetitief en rigide
* Symptomen verschijnen al vroeg in het leven, vóór de leeftijd van 3 jaar
* Ongeveer 80 procent van alle gevallen komt voor bij jongens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A

Maar liefst 90 procent van de kinderen met de stoornis blijft tot op volwassen leeftijd ernstig gehandicapt
* Zelfs de best functionerende volwassenen met een autismespectrumstoornis hebben doorgaans problemen met sociale interacties en communicatie, en hebben beperkte interesses en activiteiten
* Gebrek aan inlevingsvermogen en sociale wederkerigheid
* Taal- en communicatieproblemen die verschillende vormen aannemen
* Echolalie: Het exact herhalen van zinnen gesproken door anderen
* Pronominale omkering: Verwarring van voornaamwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de oorzaken van Autisme Spectrum Stoornis?
Sociaal-culturele oorzaken

A

Sociaal-culturele oorzaken
* Sommige klinische theoretici suggereren dat een hoge mate van disfunctioneren van het gezin, sociale stress, en omgevingsstress de belangrijkste factoren zijn
* Onderzoek ondersteunt deze theorie niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de oorzaken van Autisme Spectrum Stoornis?
Psychologische oorzaken

A

Sommige theoretici zeggen dat mensen met autisme spectrum stoornis een centrale perceptuele of cognitieve stoornis hebben
* Individuen slagen er niet in een theory of mind te ontwikkelen - een besef dat andere mensen hun gedrag baseren op hun eigen overtuigingen, bedoelingen, en andere mentale toestanden, en niet op informatie die ze op geen enkele manier kunnen weten
* Er is een theorie dat vroege biologische problemen een goede cognitieve ontwikkeling in de weg staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de oorzaken van Autisme Spectrum Stoornis?
Biologische oorzaken

A

Een gedetailleerde biologische verklaring voor autismespectrumstoornis is nog niet ontwikkeld, maar er zijn veelbelovende aanknopingspunten ontdekt
* Onderzoek van familieleden blijft wijzen op een genetische factor bij de stoornis
– De prevalentie is hoger bij broers en zussen en het hoogst bij eeneiige tweelingen
* Onderzoekers hebben specifieke biologische afwijkingen geïdentificeerd die tot de stoornis kunnen bijdragen, met name in het cerebellum
* MMR-vaccinatie theorie: niet ondersteund en gebaseerd op fraude

17
Q

Hoe behandelen clinici en opvoeders Autisme Spectrum
Stoornis?

A

Behandeling kan mensen met een autismespectrumstoornis helpen zich beter aan hun omgeving aan te passen, hoewel er geen behandeling bekend is die het autistische patroon volledig omkeert
* Behandelingen die in het bijzonder helpen zijn cognitieve
gedragstherapie, communicatietraining, oudertraining, en integratie in de gemeenschap
* Psychotrope geneesmiddelen en bepaalde vitaminen hebben soms geholpen in combinatie met andere benaderingen

18
Q

Hoe behandelen clinici en opvoeders Autisme Spectrum
Stoornis?
Cognitieve gedragstherapie

A

Cognitieve gedragstherapie
* Gedragsmatige benaderingen zijn gebruikt om nieuw, gepast gedrag aan te leren - waaronder spraak, sociale vaardigheden, klassikale vaardigheden, en zelfhulpvaardigheden - en tegelijkertijd negatief gedrag te verminderen
* Meestal maken therapeuten gebruik van modellering en operante conditionering
* Therapieën worden het best toegepast wanneer ze vroeg in het leven van de kinderen worden gestart

19
Q

Hoe behandelen clinici en opvoeders Autisme Spectrum
Stoornis?
* Communicatie training

A

Communicatie training
* Zelfs na intensieve gedragsbehandeling blijft de helft van alle mensen met een autismespectrumstoornis sprakeloos
* Zij kunnen worden onderwezen in andere vormen van communicatie, waaronder gebarentaal en simultane communicatie
* Sommigen kunnen gebruik maken van augmentatieve communicatiesystemen, zoals “communicatieborden” of computers die gebruik maken van afbeeldingen, symbolen of geschreven woorden, om voorwerpen of behoeften voor te stellen
* Dergelijke programma’s maken gebruik van door kinderen geïnitieerde interacties omhun communicatievaardigheden te helpen verbeteren

20
Q

Verstandelijke beperking

A

Volgens de DSM-5 moeten mensen een diagnose van een verstandelijke beperking krijgen wanneer zij een algemeen intellectueel functioneren vertonen dat ver beneden het gemiddelde ligt, in combinatie met gebrekkig aanpassingsgedrag
* IQ moet 70 of lager zijn
* De persoon moet problemen hebben op gebieden als communicatie, wonen, zelfregie, werk, of veiligheid
* De symptomen moeten zich vóór de leeftijd van 18 jaar voordoen

21
Q

Het beoordelen van intelligentie

A

Opvoeders en clinici voeren intelligentietests uit om het intellectueel functioneren te meten
* Deze tests bestaan uit een verscheidenheid van vragen en taken die een beroep doen op verschillende aspecten van intelligentie
* Als iemand moeite heeft met een of twee van deze subtests of gebieden van functioneren, duidt dat niet noodzakelijkerwijs op een lage intelligentie
* Iemands totale testscore, of intelligentiequotiënt (IQ), wordt geacht een indicatie te zijn van het algemene intellectuele vermogen

22
Q

Wat zijn de kenmerken van een verstandelijke beperking

A
  • Het meest consistente teken van een verstandelijke beperking is dat de persoon heel langzaam leert
  • Andere moeilijkheidsgebieden zijn aandacht, kortetermijngeheugen, planning en taal
  • Vooral degenen die met een verstandelijke beperking zijn geïnstitutionaliseerd, hebben deze beperkingen

Traditioneel worden vier niveaus van intellectuele ontwikkelingsstoornis
onderscheiden:
* Mild (IQ 50 tot 70)
* Matig (IQ 35 tot 49)
* Ernstig (IQ 20 tot 34)
* Diepgaand (IQ lager dan 20)

23
Q

Mild intellectuele ontwikkelingsstoornis

A

Ongeveer 80 tot 85 procent van alle mensen met een verstandelijke beperking valt in de categorie van een lichte verstandelijke beperking (IQ 50 tot 70)
* Interessant is dat intellectuele prestaties lijken te verbeteren met de leeftijd
* Onderzoek heeft een milde verstandelijke beperking voornamelijk in verband gebracht met sociaal-culturele en psychologische oorzaken:
* Arme en niet-stimulerende omgevingen
* Ontoereikende interacties tussen ouders en kinderen
* Onvoldoende vroege leerervaringen

24
Q

Matige, ernstige en diepgaande intellectuele
ontwikkelingsstoornis

A

Ongeveer 10 procent van de personen met een verstandelijke beperking functioneert op een niveau van matige verstandelijke beperking (IQ 35 tot 49)
* Ze kunnen voor zichzelf zorgen, profiteren van een beroepsopleiding en kunnen werken in ongeschoolde of halfgeschoolde banen
* Ongeveer 3 tot 4 procent van de personen met een verstandelijke beperking vertoont ernstige verstandelijke beperking (IQ 20 tot 34)
* Ze hebben meestal zorgvuldig toezicht nodig en kunnen alleen basistaken uitvoeren
* Ze kunnen zelden zelfstandig wonen
Ongeveer 1 tot 2 procent van de personen met een verstandelijke
beperking valt in de categorie van diepgaande verstandelijke beperking
(IQ lager dan 20)
* Met training kunnen ze basisvaardigheden leren of verbeteren, maar ze hebben een zeer gestructureerde omgeving nodig
* Ernstige en diepgaande niveaus van verstandelijke beperking treden vaak op als onderdeel van grotere syndromen met ernstige lichamelijke handicaps

25
Q

Ouderdom en stress
De psychische problemen van ouderen kunnen in twee groepen worden verdeeld

A
  • Stoornissen die vaak voorkomen bij mensen van alle leeftijden, maar die verband
    houden met het verouderingsproces
  • Depressie, angst, en middelenmisbruik
  • Stoornissen van cognitie die het gevolg zijn van hersenafwijkingen
  • Delirium, milde neurocognitieve stoornissen, en ernstige neurocognitieve stoornissen
26
Q

Stoornissen van cognitie bij ouderen

A

Hoewel geheugenproblemen en gerelateerde cognitieve processen kunnen optreden zonder biologische oorzaken (in de vorm van dissociatieve stoornissen), hebben cognitieve problemen vaker organische wortels, vooral wanneer ze op latere leeftijd optreden.
* Toonaangevende cognitieve stoornissen bij ouderen:
* Delirium
* Milde neurocognitieve stoornissen
* Ernstige neurocognitieve stoornissen

27
Q

Delirium

A

Delirium: een vertroebeling van het bewustzijn
* Naarmate iemands bewustzijn van de omgeving minder duidelijk wordt, heeft het individu grote moeite zich te concentreren, de aandacht te richten en opeenvolgend
te denken
* Dit leidt tot verkeerde interpretaties, illusies en soms tot hallucinaties

  • Deze toestand van enorme verwarring treedt meestal op in een korte
    periode, meestal uren of dagen
  • Het kan in elke leeftijdsgroep voorkomen, inclusief kinderen, maar komt het meest
    voor bij ouderen
  • Delirium treft minder dan 0,5 procent van de niet-ouderen, 1 procent van de 55- plussers en 14 procent van de 85-plussers
  • Koorts, bepaalde ziekten en infecties, slechte voeding, hoofdletsel, beroertes, stress (inclusief het trauma van een operatie) en bedwelming door bepaalde stoffen kunnen allemaal delirium veroorzaken
28
Q

Neurocognitieve stoornissen ernstig en mild & prevalentie

A
  • Ernstige neurocognitieve stoornis: een neurocognitieve stoornis waarbij de achteruitgang van het cognitief
    functioneren aanzienlijk is en het vermogen van een persoon om onafhankelijk te zijn, verstoort
  • Milde neurocognitieve stoornis: een neurocognitieve stoornis waarbij de achteruitgang van het cognitief
    functioneren bescheiden is en het vermogen van een persoon om onafhankelijk te zijn niet verstoort
  • De prevalentie van een neurocognitieve stoornis hangt nauw samen met
    de leeftijd
  • Onder mensen van 65 jaar is de prevalentie 1 à 2 procent
  • Onder degenen ouder dan 85 jaar neemt de prevalentie toe tot maar liefst 50 procent
  • Sommige vormen van deze achteruitgang zijn het gevolg van voedings-, stofwisselings- of andere corrigeerbare problemen
  • De meeste vormen worden veroorzaakt door hersenziekten of letsel, zoals de ziekte van Alzheimer of beroerte, die momenteel moeilijk of onmogelijk te corrigeren zijn
29
Q

De ziekte van Alzheimer

A
  • De ziekte van Alzheimer, geïdentificeerd in 1907, is de meest
    voorkomende vorm van neurocognitieve stoornis, goed voor maar liefst tweederde van alle gevallen
  • Ongeveer 5 miljoen mensen in de Verenigde Staten hebben momenteel deze ziekte
  • Deze geleidelijk progressieve ziekte treedt soms op op middelbare leeftijd (vroeg begin), maar treedt meestal op na de leeftijd van 65 jaar (laat begin)
  • De prevalentie ervan neemt duidelijk toe onder mensen van eind 70 en begin 80
  • De tijd tussen het begin en het overlijden is doorgaans 8–10 jaar, hoewel
    sommige mensen wel 20 jaar kunnen overleven
  • Het begin begint meestal met milde geheugenproblemen, verminderde aandacht en problemen met taal en communicatie
  • Naarmate de symptomen van dementie verergeren, tonen mensen zich minder bewust van hun beperkingen
  • Uiteindelijk worden ze volledig afhankelijk van andere mensen, verliezen
    ze bijna alle kennis van het verleden en herkennen ze de gezichten van zelfs naaste familieleden niet.
  • Patiënten met de ziekte van Alzheimer blijven gewoonlijk in goede gezondheid tot de latere stadia van de ziekte
30
Q

De ziekte van Alzheimer’s vaststellen

A

De ziekte van Alzheimer kan pas met zekerheid worden vastgesteld na overlijden, wanneer structurele veranderingen in de hersenen volledig kunnen worden onderzocht

  • Seniele plaques: bolvormige afzettingen van bèta-amyloïde eiwit die zich vormen in de ruimtes tussen cellen in de hippocampus, de hersenschors en bepaalde andere
    hersenregio’s en bloedvaten
    • Verstoord inter-neuron communicatie
  • Neurofibrillaire tangles: gedraaide eiwitvezels die worden aangetroffen in de cellen van de hippocampus
  • Verstoord transport van moleculen in neuronen
31
Q

Wat zijn de genetische oorzaken van de ziekte van Alzheimer?

A
  • Alzheimer’s heeft vaak een genetische basis
  • Artsen maken nu onderscheid tussen vroeg optredende (familiale) ziekte van Alzheimer en laat optredende
    (sporadische) ziekte van Alzheimer

Vroeg optredende variant
* Mutaties in bepaalde genen vergroten de kans op plaque- en tanglesformaties en, op hun beurt, op de ziekte van Alzheimer
* Sommige families lijken deze mutaties over te brengen, waardoor het begin van de ziekte in gang wordt gezet

Laat optredende variant
* Deze vorm van de ziekte lijkt het gevolg te zijn van een combinatie van genetische, omgevings- en leefstijlfactoren
* De genetische factoren die een rol spelen bij de sporadische ziekte van Alzheimer verschillen van de factoren die een rol spelen bij de familiaire ziekte van Alzheimer

32
Q

Een alternatieve genetische theorie van de ziekte van
Alzheimer
Er kunnen meerdere genetische oorzaken zijn die de talrijke tanglesformaties en het begin van de ziekte van Alzheimer veroorzaken

A

Er kunnen meerdere genetische oorzaken zijn die de talrijke
tanglesformaties en het begin van de ziekte van Alzheimer veroorzaken :
* Genvormen die de bal aan het rollen brengen door eerst bèta-amyloïde eiwitformaties en plaques te promoten
* Genvormen die tau-eiwitafwijkingen en tanglesformaties directer bevorderen

33
Q

Hoe verhoudt hersenstructuur zich tot de ziekte van
Alzheimer?

A

Onderzoekers hebben een aantal biologische factoren geïdentificeerd die verband houden met de hersenafwijkingen die worden gezien bij de ziekte van Alzheimer
* Om de rol van deze factoren te begrijpen, is inzicht in de werking en biologie van het geheugen nodig
Het menselijk brein heeft twee geheugensystemen die samenwerken om ons te helpen leren en herinneren
- lange termijn & korte termijn / werkgeheugen

34
Q

Hoe verhoudt hersenstructuur zich tot de ziekte van
Alzheimer?
Bepaalde hersenstructuren lijken vooral belangrijk te zijn bij het geheugen

A
  • Prefrontale lobben: lijken informatie tijdelijk vast te houden en met de informatie te blijven werken zolang het nodig is
  • Temporale lobben (hippocampus en amygdala) en diencephalon (thalamus, hypothalamus en mammilaire lichamen): lijken te helpen bij het transformeren van
    kortetermijngeheugen in langetermijngeheugen
  • Onderzoek wijst uit dat bij dementie sprake is van schade aan of het niet naar behoren functioneren van een of meer van deze gebieden
35
Q

Andere verklaringen van de ziekte van Alzheimer

A

Andere mogelijke verklaringen voor de ontwikkeling van de ziekte van Alzheimer:
* Bepaalde stoffen die in de natuur voorkomen, waaronder zink, kunnen hersentoxiciteit veroorzaken, wat kan bijdragen aan de ontwikkeling van de ziekte
* Het milieutoxinelood kan bijdragen aan de ontwikkeling van de ziekte van Alzheimer

  • Autoimmuun theorie
  • Veranderingen in verouderende hersencellen kunnen een auto-immuunreactie veroorzaken die tot de ziekte leidt
  • Virale theorie
  • Omdat de ziekte van Alzheimer lijkt op de ziekte van Creutzfeldt-Jakob (een vorm van dementie veroorzaakt door een virus), stellen sommige onderzoekers voor dat een soortgelijk virus de ziekte van Alzheimer kan veroorzaken.
  • Tot op heden is een dergelijk virus niet aangetroffen in de hersenen van patiënten met de ziekte van Alzheimer
36
Q

De ziekte van Alzheimer beoordelen en voorspellen

A
  • Hersenscans worden nu algemeen gebruikt als beoordelingsinstrument en geven clinici vaak een aanzienlijk vertrouwen in hun diagnoses van de ziekte van Alzheimer
  • Verschillende onderzoeksteams proberen momenteel hulpmiddelen te ontwikkelen die personen kunnen identificeren die de ziekte van Alzheimer en andere soorten neurocognitieve stoornissen kunnen ontwikkelen
37
Q

Andere soorten neurocognitieve stoornissen

A

Vasculaire neurocognitieve stoonis
* Kan volgen op een cerebrovasculair accident of beroerte, waarbij de bloedstroom naar specifieke delen van de hersenen werd afgesneden, met als gevolg schade
* Deze aandoening is progressief, maar de symptomen beginnen eerder plotseling dan geleidelijk
* Cognitief functioneren kan normaal blijven in de hersengebieden die niet door de beroerte zijn aangetast

  • Ziekte van Pick: frontotemporale neurocognitieve stoornis
  • Een zeldzame aandoening die de frontale en temporale lobben aantast
  • Klinisch vergelijkbaar met de ziekte van Alzheimer
  • Ziekte van Creutzfeldt-Jakob: neurocognitieve aandoening als gevolg van prionziekte
  • Veroorzaakt door een langzaam werkend virus
  • Symptomen zijn onder andere spasmen van het lichaam
  • Ziekte van Huntington: een erfelijke progressieve ziekte waarbij geheugenproblemen in de loop van de tijd verslechteren, samen met persoonlijkheidsveranderingen, stemmingsproblemen en bewegingsproblemen
  • Ziekte van Parkinson: een langzaam progressieve neurologische aandoening gekenmerkt door tremoren, rigiditeit en onvastheid die dementie kan veroorzaken
38
Q

Welke behandelingen zijn er momenteel beschikbaar?

A
  • Behandelingen voor de cognitieve kenmerken van de ziekte van Alzheimer waren op zijn best bescheiden nuttig
  • Er is een aantal benaderingen toegepast, waaronder medicamenteuze therapie, cognitieve technieken, gedragsinterventies, ondersteuning voor zorgverleners en sociaal-culturele benaderingen
  • De momenteel voorgeschreven medicijnen hebben invloed op
    acetylcholine en glutamaat, neurotransmitters waarvan bekend is dat ze
    een belangrijke rol spelen in het geheugen
  • Hoewel de voordelen van de medicijnen beperkt zijn en het risico op schadelijke
    bijwerkingen soms hoog is, zijn de medicijnen goedgekeurd door de FDA
  • Het innemen van vitamine E lijkt verdere cognitieve achteruitgang te helpen voorkomen of vertragen, maar dit effect wordt slechts matig ondersteund door onderzoek
  • Alternatieve medicamenteuze behandelingen worden onderzocht
  • Studies suggereren dat bepaalde stoffen (bijv., Naprosyn, ibuprofen) het
    risico op de ziekte van Alzheimer kunnen verminderen
  • De onderzoeksresultaten zijn gemengd
  • Cognitief-gedragsstrategieën die primair gericht zijn op gedrag in plaats van op cognities, lijken zelfs nog nuttiger te zijn bij het voorkomen en beheersen van deze ziekte
  • Lichaamsbeweging maakt vaak deel uit van een behandelprogramma