H21 Traumazorg (Thema Bewustzijnsstoornissen) Flashcards
Onderverdeling van trauma (2 typen)
- Monotrauma: geen afwijkingen in de fysiologie t.g.v. een letsel
- Polytrauma: afwijkingen in de fysiologie t.g.v. een letsel
Wat zijn de tien stappen van het Advance Trauma Life Support (ATLS) principe?
- Initial assessment
- Preparation and triage
- Primary survey
- Resuscitation
- Adjuncts to primary survey and resuscitation
- Consider need for patient transfer
- Secondary survey
- Adjuncts to secondary survey
- Continued postresuscitation monitoring and re-evaluation
- Definitive care
Primary and secondary survey
- Primary survey: ABCDE-principe voor het opsporen en behandelen van levensbedreigende aandoeningen.
- Secondary survey: volledig top-tot-teen onderzoek om letsels te behandelen die niet levensbedreigend waren en over het hoofd werden gezien in de acute fase.
Stap 2. ATLS Preparation and triage
Level 1 in staat om meervoudig ernstig gewonde patiënten te behandelen. In deze ziekenhuizen zijn alle voorzieningen hiervoor aanwezig.
Level 2 in staat om vitaal bedreigde patiënten te behandelen. In deze ziekenhuizen zijn echter niet alle voorzieningen (zoals neurochirurgie) aanwezig.
Level 3 in staat om geïsoleerde niet-levensbedreigende letsels te behandelen.
In level 1 ziekenhuis altijd meteen aanwezig: anesthesist, traumachirurg, SEH-arts en radioloog.
Overdracht voor aankomst bij het ziekenhuis altijd volgens SBARR
Waar staat SBARR voor?
Situation
Background
Assessment
Recommendation
Repeat
Stap 3. ATLS Primary survey
ABCDE-methodiek
Indicatie voor een endotracheale intubatie bij redenen om de luchtweg te beschermen. Dit is het geval bij een verminderd bewustzijn (EMV-score van 8 of lager), ernstig aangezichtsletsel, risico op aspiratie (bij een bloeding of braken) en bij een risico op obstructie (bij een uitbreidend hematoom, een hoorbare stridor en een fractuur van de larynx of trachea).
The Big 5 van acuut levensbedreigende aandoeningen die in de primary survey niet gemist mogen worden.
- Spanningspneumothorax: er is sprake van een verhoogde druk in de aangedane zijde van de borstkas. Mediastinum naar contralaterale zijde. Infuusnaald plaatsen in de tweede intercostaalruimte midclaviculair over de bovenzijde van de rib zodat het teveel aan lucht kan ontsnappen.
- Open pneumothorax: er is sprake van een opening in de borstwand, waardoor lucht zich kan ophopen in de pleuraholte. Behandeling met occlusive dressing (pleister). Definitieve behandeling bestaat uit drainage van de thorax en herstel van de wond.
- Hematothorax: witte sluiering op de thoraxfoto wordt bij een traumapatiënt bloed in de thorax verwacht. Massale hematothorax kan worden herkend aan tachycardie, hypotensie, hypoxie en verminderd ademgeruis. Behandeling met bloedtransfusie en thoracotomie.
- Fladderthorax: meer dan twee ribben op meer dan twee plaatsen gebroken. Paradoxale ademhaling: thoraxwand kan niet meer uitzetten bij ademhaling, maar trekt naar binnen. Pijnlijke ademhaling kan voor hypoventilatie zorgen. Behandeling ondersteunend door toediening zuurstof en pijnbestrijding (evt. met positieve druk beademen).
- Harttamponade: er hoopt bloed op in het pericard na penetrerend letsel. Ventrikels kunnen niet meer uitzetten door de hoeveelheid vocht. Kan leiden tot verminderde pompfunctie van het hart en een obstructieve shock. Herkennen door zachte cortonen, hypotensie en uitgezette halsvenen. Behandeling na eco: vloeistofresuscitatie, pericardiocentese of een thoracotomie met operatief herstel. Systolische bloeddruk kan met meer dan 10 mmHg dalen tijdens de inademing (pulsus paradoxus).
Algemene verschijnselen van shock
De huid is vaak bleek, koud en klam door vasoconstrictie en sympathische activiteit. Er is meestal sprake van een tachycardie, tachypneu en een verminderde urineproductie. Verder gevorderd stadium hypotensie.
Vijf vormen van shock
- Cardiogene shock: als de pompfunctie van het hart faalt. Koude, klamme huid, dyspnoe, orthopneu, drukkend gevoel op de borst, oedeem aan de benen en een verhoogde centraal veneuze druk
- Obstructieve shock: als de circulatie mechanisch wordt geblokkeerd. Kan in de bloedbaan, maar kan ook doordat vaten van buitenaf worden dichtgedrukt (bijv. spanningspneumothorax, harttamponade (vocht in het hartzakje) of dynamische hyperinflatie. Gestuwde halsvenen, dyspneu en pijn op de borst.
- Neurogene shock: als er een verstoring van de innervatie van de systemische bloedvaten is. Vasoconstrictie kan niet meer optreden en de bloedvaten gaan wijd open staan waardoor de bloeddruk dramatisch daalt (t.g.v. ruggenmergletsel).
- Septische shock: als gevolg van systemische verspreiding van een pathogeen.
- Hypovolemische shock: als er een tekort aan effectief circulerend volume is. Tekort aan zuurstof wordt gecompenseerd door verbeterde zuurstofopname uit het bloed. Zolang dit lukt = gecompenseerde fase. Als het tekortschiet = anaerobe verbranding = gedecompenseerde fase. Bij trauma vaak door massale bloeding (hemorragische shock). Bleekheid, koude en klamme huid, vertraagde capillary refill, ingevallen venen en een klein verschil tussen de diastolische en systolische bloeddruk. In het begin vaak een alkalose, daarna acidose.
Hoeveel liter bloed kan je verliezen bij een tibiafractuur, femurfractuur en een bekkenfractuur?
- Tibiafractuur 750 mL
- Femurfractuur 1000 mL
- Bekkenfractuur 2000 mL
Wat is packing?
Een wond opstoppen met behulp van hemostatisch gaas.
Hersenbloedingen herkennen op de CT-scan
Subdurale bloeding is te herkennen aan zijn sikkelvormige aspect op de CT-scan (veneuze bloeding).
Epidurale bloeding is te herkennen aan zijn lensvormige aspect op de CT-scan (arteriële bloeding; they talk and die)
Stap 5. ATLS Adjuncts to primary survey and resuscitation
Aanvullend onderzoek inzetten om ernstige verwondingen die tijdens de primary survey nog niet zijn gevonden en/of verholpen. Denk aan X-thorax, X-bekken en echografie (eFAST). Op indicatie kan ook een CT van de cervicale wervelkolom, een CT van het hele lichaam en/of een ECG worden gemaakt.
Volgens ABC dus beginnen met X-thorax, dan X-bekken en vervolgens de echo.
Waar wordt naar gekeken bij de eFAST?
- Vrij vocht intraperitoneaal
- Aanwezigheid van pericardvocht
- Aanwezigheid van een pneumothorax
Stap 7. ATLS Secondary survey
Op zoek naar niet-levensbedreigende aandoeningen. Binnen 24 uur worden werkdiagnosen opgesteld en wordt verdere invalidering voorkomen.
- Hoofd/aangezicht (CT-hersenen)
- CWK (CT-CWK)
- Thorax
- Abdomen en bekken
- Rug en perineum
- Extremiteiten
Op indicatie kan een total body CT-scan worden gemaakt (indien patiënt ABC-stabiel is en een major trauma heeft en/of meervoudig gewond is).