Neuromusculaire ziekten en pijn en uitval aan arm of been Flashcards

1
Q

Centraal probleem

A

Hyperreflexie en hypertonie. Pyramidale aandoening geeft spacticiteit en extrapyramidale aandoening rigiditeit. Ook voetzoolreflex van Babinski

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Perifeer probleem

A

Hypoflexie en normo- of hypotonie. Ook atrofie in vrij vroeg stadium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Handvatten van centraal en perifeer probleem

A
  • Als pijn op voorgrond staat-> probleem van wortels of plexus
  • Aandoening van plexus-> pijn zit niet in 1 dermatoom en is minder duidelijk gelokaliseerd
  • Als sprake van atrofie of fasciculaties ->waarschijnlijk motorische voorhoorn aangedaan
  • Sensibele uitval kan zowel wortel als plexus of zenuw aangedaan zijn
  • Areflexie-> probleem in motorische voorhoorn, wortel, plexus of zenuw
  • Symmetrische proximale spierzwakte-> vaak spier als oorzaak of neuromusculaire overgang
  • Distale spierzwakte-> zenuw aangedaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

LO en anamnese bij patiënten met ziekte van Duchenne

A

Motorische achterstand, hyperlordose, teken van Gowers (specifieke manier van opstaan), kuit hypertrofie, ontwikkelingsachterstand, proximale spierzwakt en scoliose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aanvullend onderzoek bij Duchenne

A

Bloedonderzoek naar creatinekinase (CK), spierbiopt en DNA onderzoek (mutatie in dystrofine gen (Xp21-gen) vinden).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Prognose en behandeling Duchenne

A

Langzaam progresseve spierziekte, zonder goede behandeling (wel symptomatisch). Alle skeletspieren zullen verzwakken. Vaak rond 12e jaar in rolstoel en overlijden rond 13e.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kenmerken ALS

A

Klapvoet, hyperreflexie, atrofie (krachtverlies als gevolg), hypertonie, problemen met articuleren, fasciculaties, pathologische reflexen (Babinski), gegeneraliseerde parese, fijne motoriek van mindere kwaliteit en geen uitval van sensoriek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Differentiaaldiagnose naast ALS

A
  • MMN/multifocale motorische neuropathie
  • Degeneratieve veranderingen van cervicale wervelkolom met compressie van ruggenmerg en wortels
  • IBM/inclusion body myositis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aanvullend onderzoek ALS

A

Bloedonderzoek naar CK (licht verhoogde bij ALS), EMG (voor aantonen degeneratie zenuwen) en MRI voor uitsluiten andere oorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Behandeling en prognose ALS

A

Riluzol (ALS heeft verband met glutamaat metabolisme) zorgt voor enigszins vertragen van progressie. Daarnaast fysio- en ergotherapie mogelijk
Overlijden vaak door respiratoire insufficiënties, meeste mensen leven na diagnose nog 3-5 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ALS/amyotrofe lateraalsclerose

A

Progressieve, neurodegeneratieve aandoening van motorneuronen in de cortex en de lagere neuronen in de hersenstam en ruggenmerg.
Klachten: spraakproblemen, hyperreflexie, spasticiteit en spieratrofie. Als middenrif en thoracale spieren uitvallen is ademen moeilijk
Zowel centrale als perifere motorische neuronen zijn aangedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Syndroom van Guillain-Barré

A

Demyeliniserende auto-immuunziekte, waarbij wortelas wordt aangetast. Ontstaat acuut, vaak als gevolg door fout in immuunsysteem. Myelinischedes ontsteken als gevolg van bacteriële of virale infectie van perifere zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Aanvullend onderzoek syndroom van Guillain-Barré

A

Liquorpunctie om ziekte van Lyme uit te sluiten, EMG om kwaliteit prikkelgeleiding te bepalen. Aanwijzingen op GBS-> verhoogde eiwitten in liquor, wel weinig/geen leukocytose (verwacht je wel verhoogd bij Lyme).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Symptomen GBS

A

Verlammingen (begint in handen en benen en kan overgaan naar ademhalingsspieren en spraakspieren), pijn (op plaats ontstoken zenuw), areflexies, tintelingen en doof gevoel van spieren, milde uitval vitale/gnostische sensibiliteit en krachtsverlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Behandeling en prognose GBS

A

Acuut tromboseprofylaxe, intraveneus immunoglobulinen en beademen (indien nodig). Patiënt kan herstellen, maar klachten als vermoeidheid, gevoelsstoornissen en pijn kunnen blijven. 70% van patiënten herstelt uiteindelijk goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Klachten bij neurologische aandoeningen

A

Er kan sprake zijn van pijn, maar hoeft niet altijd. Daarnaast kunnen er sensibele klachten zijn (pijn bij aanraking of tintelingen). Fasciculaties kunnen optreden

17
Q

Klachten passend bij carpale tunnel syndroom

A
  • Tintelingen en doof gevoel in middelste handpalm
  • Tintelingen in digiti I-(helft van IV)
  • Nachtelijke klachten
  • Atrofie van duimmuis
  • Hand schudden verlicht pijn en dove gevoel in hand
  • Positieve test van Tinel (tikken op lig. Carpi transversum doet pijn)
  • Hyperflexie stand levert ergste tinteling.
18
Q

Hernia

A

Scheur in tussenwervelschijf, de kern schiet dan uit en drukt op de zenuwbanen.
Hernia boven Th12 geeft myelopathie (dan kan je niet meer lopen). Meeste hernia’s ontstaan op niveau L4-L5 en L5-S1.

19
Q

Wat gebeurt er bij wervelkanaalstenose

A

Slijtage van wervels ligt ten grondslag aan de pijn. Door slijtage vernauwt het wervelkanaal, spinale wortels kunnen gecomprimeerd raken.

20
Q

Alarmsignalen wervelkanaalstenose

A
  • Sensorische uitval perianale gebied
  • Urineretentie
  • Constipatie
  • Doof gevoel in benen (acuut)
  • Seksuele dysfunctie (erectieproblemen)
  • S1 reflex afwezig
  • Tonus van sfincters is acuut weggevallen
  • Acute, bilaterale pijn
21
Q

Dropping hand

A

Bij uitval van de n. radialis kunnen de pols en vingers minder goed worden gestrekt. Deze schade na trauma herstelt vaak in enkele maanden of helemaal niet.

22
Q

Syndroom van Horner

A

Kan optreden bij letsel van onderste deel van plexus brachialis. Duidt op beschadiging van sympathisch zenuwstelsel, oog is ook aangedaan.
Trias: anhidrosis, ptosis en miosis (lichtstijve pupil)