H12 Vroege Romeinse geschiedenis: De instituties van de Romeinse Republiek en het einde van de strijd van de orders Flashcards

1
Q

Wie waren de belangrijke magistraten?

A
  1. consuls en censuren: De consuls waren belast met het militaire bevel, de handhaving van de openbare orde en het algemeen bestuur.

Censuur taken waren het selecteren van waardige nieuwe leden om vacatures in de Senaat te vervullen, het registreren van alle burgers en het verdelen ervan in eigendomsklassen, het laten uitvoeren van openbare werken, het verhuren van staatscontracten voor het bevoorraden van de legers en het bebouwen van de belastingen. Ze hadden het recht om onwaardige senatoren uit de Senaat te verwijderen

  1. praetoren:
    De praetors vervingen de consuls wanneer dat nodig was en waren in de meeste gevallen verantwoordelijk voor de rechtsbedeling in Rome.
  2. tribunen van de plebejers
    De tribunes hadden het vetorecht en het recht
    van interventie. Zij waren voorzitter van het Concilium Plebis. De tribunes van het plebs moesten plebejers zijn; dit ambt stond niet open voor patriciërs.
  3. aedielen
    De aediles werden belast met het onderhoud van de orde op de markten en andere politiezaken, brandbestrijding en de organisatie van de spelen in Rome (spelen met wilde dieren of gladiatoren en wagenrennen)
  4. quaestoren
    beheerden de staatskas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie kozen de tribunen van de plebejers, de aedielen en de quaestoren?

A

De Comitia Tributa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie kozen de twee censors?

A

Comitia Centuriata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie waren de hoogste magistraten?

A

De consuls en de praetoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe konden de notabelen in functie omhoog klimmen?

A

quaestor -> aedielen of tribuun van de plebs -> praetor -> consul

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de cursus honorum?

A

Mannen die als quaestoren waren uitgekozen, werden gewoonlijk door de censuur ingeschreven in de Senaat. Hierbij waren zij magistraat en een senaat tegelijkertijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Door wie werden de patriciërs na de standenstrijd vervangen?

A

de nobiles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aan welk criterium moest men voldoen om tot de nobilitas te behoren?

A

Om tot de nobilitas te behoren moest men uit een patriciërsfamilies en rijke plebejische families die alle praetors en consuls leverden komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil tussen patriciërs en nobilitas?

A

Patriciërs komen uit aristocratische families. Nobiles komen uit patriciërs families maar ook uit rijke plebejers families

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wie vormden de equites?

A

Senatoren incl nobiles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef een precieze omschrijving van de inhoud van de concepten ‘equites’ en ‘senatoren’.

A

Equites: De rijkste burgers in de ruiterij ‘de ridders’. alle patriciërs en een paar rijke
plebejers hoorden bij deze vermogensgroep (nobiles)

Senatoren: uit rijke families. Het
belangrijkste orgaan in de Romeinse staat.
Hier zaten alle magistraten en oud-
magistraten bijeen, want de censoren hadden
de gewoonte de senaat aan te vullen met
aanzienlijken die tot quaestor of aedilis
gekozen waren.
De senaat had de volledige controle over de staatsfinanciën en de buitenlandse politiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In hoeverre waren equites, senatoren en nobiles elkaar overlappende groepen?

A

equites, daar zat iedereen in, nobiles: families die de hoogste ambten, senatoren leverden. Dus nobiles en de senatoren konden ook bij de equites horen

De senatoren waren vaak verwanten en kenden elkaar goed. De equites kreeg hun recht door opmerkelijke militaire prestaties of uitstekende welsprekendheid. De censuur zou hem dan in de Senaat opnemen. Hun zonen zouden dan praetor of consul kunnen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe zag de hoogste laag van de Romeinse maatschappij eruit na 367?

A

De nobiles als kern van de Senaat. De andere Senatoren op de tweede rang, daaronder de equites (rijke burgers en senatoren).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wie zaten er in de midden laag van de maatschappij?

A

Boeren die soldaten leverden en eigenaren van winkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wie zaten er in de onderste laag (vrije mannen) van de maatschappij?

A

arme kleine boeren en de proletariërs (mensen die weinig tot niets bezaten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

‘In de loop van de derde en tweede eeuw v.Chr. kwam er meer verschil tussen senatoren en ridders’. Waarvan was dit verschil het gevolg?

A

In 218 BC kwam de Lex Claudia voort uit de Concilium Plebis. Er werd een morele draai aan de wet gegeven doordat handels-, bank- en fiscale ondernemingen, zoals tax farming, niet langer als geschikt werden beschouwd voor senatoren. Deze sectoren van de economie werden gecontroleerd door een kleine groep rijke equites. Deze equites werden publicani genoemd. Hiervoor was er maar 1 groep equites, die nu is verdeeld in twee.

17
Q

Kenmerken van de Comitia Centuriata

A
  1. Groepen op basis van
    vermogensklassen
    (centuriae)
  2. Geleid door consul of
    praetor
  3. Oorspronkelijk ook
    besluiten over oorlog en
    vrede
  4. Kozen censors, praetors en
    consuls, en ook bepaalde
    priesters
18
Q

Kenmerken van de Comitia Tributa?

A
  1. Groepen op basis van
    districten (tribus)
  2. Geleid door consul, praetor
    of patricisch aedilis (alleen
    het Concilium plebis werd
    geleid door een tribuun)
  3. Kon wetten uitvaardigen
  4. Kozen tribunen van het
    plebs, aedielen en
    quaestoren
19
Q

Hoe werden de vijf eigendomsklassen verdeeld in volgorde van stemmen?

A
  • 1e klas: 98 centuriën, waarvan 18 equites (eerst 12 daarna 6) en 80 andere rijke burgers
  • 2e klas: 20 centuriën
  • 3e klas: 20 centuriën
  • 4e klas: 20 centuriën
  • 5e klas: 30 centuriën
  • infra classem: 5 centuriën (vrijgesteld van dienst)