15. Bacteriologie Flashcards

1
Q

Welke soorten AB?

A

Bactericide: doden bacteriën
Bacteriostatisch: remt groei

Nauw en breed spectrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kan je bacteriële resistentie tegen AB voorkomen?

A
  1. Enkel wanneer nodig AB nemen, niet preventief
  2. Landen waarin het zonder voorschrift te krijgen is verminderen
  3. Breed spectrum AB beperken, voorkeur voor nauw spectrum
  4. Niet op eigen initiatief nemen
  5. AB afstemmen op soort ziekte, niet telkens hetzelfde
  6. Uitnemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe groot zijn bacteriën gemiddeld?

A

1µm
Enkel zichtbaar onder microscoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op basis waarvan worden bacteriëren in groep ingedeeld? Welk zijn dat?

A

Obv vorm

Rond = kokken
Staafvormig = bacillen
Komma = vibrio’s
S = spirillen
Schroef = spirochaeten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ziet de inwendige structuur van een bacterie eruit?

A
  • ééncellig
  • van buiten naar binnen: (kapsel,) celwand, cytoplasmatisch membraan, cytoplasma
  • In cytoplasma: DNA, robisomen, insluitingen, plasmiden
  • pili en flagella

GEEN mitochondriën en ER

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Functie van celwand van bacterie? Wat is het belangrijkste bestanddeel?

A

Bescherming tegen invloeden van buitenaf

Peptidoglycaan belangrijkste bestanddeel. Ideaal doelwit voor AB.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe verschilt de celwand van gram+ en gram- bacteriën?

A

Gram+: verschiilende lagen peptidoglycaan

Gram-: buitenmembraan, periplasmatische ruimte, één laag petidoglycaan, periplasmatische ruimte, binnenmembraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek het cytoplasmatisch membraan van de bacterie

A
  • Dubbele laag fosfolipiden
  • Functies:
    1. Actief en passief transport
    2. Synthese en secretie enzymen en toxinen
    3. ATP-productie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er als de celwand van een bacterie beschadigd is en het cytoplasma enkel nog door het celmembraan omgeven wordt?

A

Neemt veel water op om osmotische druk gelijk te maken > cytoplasma zwelt op tot het knapt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bespreek het cytoplasma van de bacterie

A
  • Vooral water met ionen, organische moleculen en enzymen
    Functies:
    1. Aanmaak bouwstenen
    2. Afbraak energiebronnen > energie voor synthese en beweging
  • Reservestoffen opgeslaan in onoplosbare korrels = INSLUITINGEN
  • Ribosomen: proteïnesynthese
  • Plasmiden: kleine ophopingen DNA, kleiner dan chromosomen
    > Kunnen bacterie resistent maken tegen AB!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nucleaire pool?

A

Midden van cytoplasma waar het DNA zich bevind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kapsel van een bacterie?

A
  • Specifiek voor elke soort
  • Beschermt tegen fagocytose, uitdroging en AB
  • Bevordert aanhechting aan weefsels gastheer
  • Mét kapsel = virulenter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Pili?

A

Ook fimbrae
Bevorderen de aanhechting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn sporen?

A

Overlevingsmethode van gram+ bacterie bij ongunstige omstandigheden.
1. Erfelijk materiaal wordt opgeslagen
2. Kapsel wordt gevormd
3. Oude bacteriecel gaat ten gronde
> rusttoestand, geen stofwisseling of deling

Resistent tegen uitdroging, extreme temperaturen, straling, chemicaliën…

Kan duizenden jaren zo blijven bestaan. Tot er ineens opnieuw gunstige omstandigheden zijn. Kan binnen het uur opnieuw ontkiemen en uitgroeien tot normale bacteriecellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe planten bacteriën zich voort?

A

Binaire deling: één individu deelt zich in twee identieke nakomelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Schets kort de binaire deling

A
  1. DNA-replicatie
  2. Dubbele DNAstreng wordt gescheiden = dochterstrengen
  3. Cel groeit en wordt langwerpig
  4. Dochterchromosomen worden uit elkaar getrokken
  5. Celmembraan stulpt in het midden naar binnen en vormt scheidswand
  6. Splitsing in twee dochtercellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke factoren beïnvloeden de groei van bacteriën?

A
  1. Voedingsstoffen
  2. PH
  3. Temperatuur
  4. Zuurstof
  5. Vochtigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke voedingsstoffen heeft een bacterie nodig? Waarvoor is dit nodig?

A

Water, koolstof, stikstof, zwavel, mineralen (K, Mg, Ca), sporenelementen (Fe, Mn, Zn)

Om ATP op te bouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke zuurtegraad heeft bacterie nodig?

A

De meeste tussen 6 en 8.
Enkelen kunnen daarboven/onder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke temperatuur heeft bacterie nodig?

A

De meeste werken optimaal aan 37°C

Koorts kan ze tegenwerken!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hebben bacteriën zuurstof nodig?

A

Obligaat aëroob: zuurstof nodig
Obligaat anaëroob: zuurstof = toxisch
Facultatief (an)aëroob: maakt niet uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hebben bacteriën vochtigheid nodig?

A

De meeste wel.
Sommigen niet door kapsel of sporevorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe kunnen bacteriën zich voortbewegen?

A

Dmv flagella

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke virulentiewapens heeft een bacterie mogelijks ter beschikking?

A
  1. Vasthechtingsmiddelen (oa pili)
  2. Toxinen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe worden toxinen benoemd?

A

Volgens plaats in het lichaam waar ze schadelijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is het verschil tussen exotoxinen en endotoxinen?

A

Exotoxinen
- Geproduceert door levende bacterie
- Proteïnestructuur
- Inname bacterie niet vereist
- Zeer giftig
- Thermolabiel
- Sterk antigenisch > sterke immuunreactie
- Verscheiden werkingsmechanismen
- vb Chlostridium tetani

Endotoxinen
- Komt vrij na dood bacterie
- Lipopolysaccharidestructuur
- Inname bacterie verreist
- Minder giftig
- Thermostabiel
- Ook antigenisch
- Algemene ziekteverschijnselen
- vb meningokok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Enzymen die bacteriën produceren zijn niet altijd toxisch. Wat doen ze dan wel?

A

Spelen een belangrijke rol in het infecteus proces

> B kunnen zich beter verspreiden, inkapselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke antifagocytische factoren kunnen bacteriën hebben?

A

Kapsel
Op het oppervlak componenten die fagocytose verhinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Hoe komt het dat je voldoende afweer kan hebben tegen één stam van bacteriën en niet tegen andere?

A

Grote verscheidenheid in oppervlakkige structuren. Andere antigenen op hun oppervlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welke factoren werken resistentie in de hand?

A
  • Meer AB gebruik
  • Te lage dosis AB (enkel remming van gevoelige MO)
  • Breedspectrum AB
  • Niet opvolgen therapie
  • Preventief gebruik
  • AB in veevoer
  • Toegenomen mobiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Op welke manieren kunnen bacteriën worden ingedeeld?

A
  1. Gram + & gram -
  2. (facultatief) aëroob & anaëroob
  3. Kokken & staafjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is gramkleuring?

A
  1. Bacterie is van nature kleurloos
  2. Kristalviolet en jodiumoplossing kleuren bacteriën paars
  3. Spoelen met alcohol: gram+ blijft paars; gram- verliest kleur
  4. Gram- kleuren met roze kleurstof
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is de oorzaak van het kleurverschil in gramkleuring?

A

Het verschil in celwandstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Welke vier groepen bacteriën kan je onderscheiden met een gramkleuring?

A

Gram+ coccen
Gram- coccen
Gram+ staven
Gram- staven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Stafylococcus aureus - voorkomen?

A

Huid-, neus- en darmflora

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Stafylococcus aureus - pathogenese en ethiologie?

A

Gedaalde weerstand.
Binnendringen via beschadigde huid of voedsel.
Overdracht: rechtstreeks (droplets) en onrechtstreeks (handen)
Stafylococcus aureus produceert enzymen en exotoxinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Stafylococcus aureus - ziektebeelden?

A
  • Oppervlakkige infecties (vb krentenbaard)
  • Diepere infecties (vb pneumonie, mastitis)
  • Abcessen
  • Voedselintoxicatie
  • TSS
  • SSSS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

TSS?

A

Toxic shock syndroom (tamponziekte)

Stafylococ scheidt toxine af > hypotensie > orgaanfalen > 1/2de sterft!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

SSSS?

A

Staphylococcal scalded skin syndrome
Jonge kinderen of neonati. Grote vellen van bovenste laag epiderm laten los.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Streptococcus pyogenes - voorkomen?

A

Commensaal op de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Streptococcus pyogenes - pathogenese?

A

Overdracht: rechtstreeks contact neusslijm, keelslijm, besmette wond/huidletsel

Produceert enzymen en toxinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Streptococcus pyogenes - ziektebeeld?

A

Angina
Roodvonk
Wondroos
Kraambedkoorts
TSS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Streptococcus pneumoniae - voorkomen?

A

Commensaal bovenste luchtwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Streptococcus pneumoniae - pathogenese?

A

Respiratoire overdracht
S-vorm virulenter dan R-vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Streptococcus pneumoniae - ziektebeelden?

A

Angina
Otitis
Pneumonie
Meningitis hoge mortaliteitsgraad

45
Q

Pneumonie?

A

Acute infectieziekte
Ontsteking longweefsel
Kleine week hoge koorts en daalt dan snel
Pijn borst, flank, rug
Rillingen, benauwdheid, fluimen, cyanose, neusvleugelademen

46
Q

2 soorten meningitis?

A

Bacteriëel
> Fulminanter
> Hoge morbiditeit & mortaliteit
> Restletsels
> Zeldzamer

Viraal
> Minder ernstig
> Komt vaker voor

47
Q

Streptococcus agalactiae - pathogenese?

A

Groep B-streptokokken
Cultuur van recto-vaginale wisser op 35-37weken zwangerschap.
Positief? Tijdens bevalling gepaste antibioticumprofylaxie

48
Q

Streptococcus agalactiae - ziektebeelden?

A

Neonatale sepsis
Postpartuminfectie

49
Q

Streptococcus agalactiae - voorkomen?

A

Dikke darm

50
Q

Neisseriae?

A

Onbeweeglijke, gram- kokken
Ovoïd
Twee aan twee

51
Q

Neisseria gonorrhoeae - synoniem?

A

Gonokokken

52
Q

Neisseria gonorrhoeae - voorkomen?

A

Mond- en keelflora

53
Q

Neisseria gonorrhoeae - pathogenese?

A

Overdracht: seksueel via mucosa van geslachtsorganen

54
Q

Neisseria gonorrhoeae - ziektebeelden?

A

Gonorhee
> Urethritis (man en vrouw)
> Cervicitis met ev uitbreiding naar peritoneum en eileiders
> Conjunctivitis bij pasgeborene (crederen met peniciline om te voorkomen)

55
Q

Neisseria meningitidis - synoniem?

A

Meningokokken

56
Q

Neisseria meningitidis - voorkomen?

A

Mondflora
Keelflora

57
Q

Neisseria meningitidis - Pathogenese?

A

Respiratoire overdracht. Via luchtwegen in bloed en naar hersenen.

Bezitten een kapsel en produceren endtoxine.

Hoog virulentieniveau!

58
Q

Neisseria meningitidis - ziektebeelden?

A

Gelokaliseerde infecties
Meningokokkensepsis
Meningitis

Tegenwoordig vaccin voor kinderen

59
Q

Clostridium tetani - voorkomen?

A

Sporevormend en anaëroob
Verroeste draden, paardenvijgen, doorntakken van rozen
Aarde, stof… Voornamelijk via vuil in wond

60
Q

Clostridium tetani - ziektebeeld?

A

Klem
Tetanus

61
Q

Clostridium tetani - pathogenese?

A

Via wonden
Exotoxine tast centraal zenuwstelsel aan > strekkramp = tetanie
Hoge mortaliteit zonder behandeling

62
Q

Clostridium tetani - vaccinatie?

A

Toxoïd

Basisvaccin: 3 injecties
Om de 10 jaar herhalingsinjectie levenslang

63
Q

Clostridium difficile - voorkomen?

A

Obligaat anaëroob
Sporevormend
3% volwassenen

64
Q

Clostridium difficile - pathogenese?

A

Overdracht direct face-oraal of indirect via handen, omgeving, materiaal

Sporen zeer bestendig tegen hitte, uitdroging, OS

Tweede belangrijkste verwekker van ziekenhuisinfecties!

65
Q

Clostridium difficile - ziektebeeld?

A

Necrotiserende colotis
Gastroenteritis
Darmperforatie
sepsis

66
Q

Listeria monocytogenes - voorkomen?

A

Darmen van zoogdieren

67
Q

Listeria monocytogenes - pathogenese?

A

Via voedsel bij mens: rauwe melk en kaas

68
Q

Listeria monocytogenes - ziektebeelden?

A

Griepachtige symptomen
Bloedvergiftiging
Hersenvliesontsteking
spontane abortus

69
Q

Listeria monocytogenes - preventie?

A

Voeding koken of vriezen voor consumptie
Koelkast om eten te bewaren
Oppassen met gerookte vis
Rauw vlees en vermijden
Verse producten opeten lang voor verstrijken houdbaarheidsdatum

70
Q

Bacillus cereus - voorkomen?

A

Gram + aërober sporulerende bacterie
In veel plantaardige voedingsmiddelen, vooral zetmeelrijk: rijst, pasta

Ook wel: loempiabacterie

71
Q

Bacillus cereus - pathogenese?

A

Door verhitting, afkoeling en opnieuw opwarmen groeien sporen uit tot massa’s nieuwe bacteriën.
Produceren 2 exotocines.

72
Q

Bacillus cereus - ziektebeelden?

A

Gastroenteritis
Voedselintoxicatie

73
Q

Corynebacterium diphtheriae - synoniem?

A

Bacil van Klebs en Löffler

74
Q

Corynebacterium diphtheriae - voorkomen?

A

Als obligate pathogeen

75
Q

Corynebacterium diphtheriae - pathogenese?

A

Overdracht: druppelinfectie
Produceert exotoxine
Hoog virulentievermogen

76
Q

Corynebacterium diphtheriae - ziektebeelden?

A

Difterie/kroep: exotoxine veroorzaakt necrose van slijmvlies
Myocarditis: ontsteking hartspier

77
Q

Corynebacterium diphtheriae - behandeling?

A

Snelle tracheotomie en antitoxine toedienen

78
Q

Wat zijn enterobacteriën en waar komen ze voor?

A

Familie bacteriën die in grond, water of darmen van mens en dier leven. Behoort tot normale darmflora.
Elders in het lichaam of bij verzwakte weerstand kan het een pathogeen worden

79
Q

Salmonelle typhi - voorkomen?

A

Bij dragers asymptomatisch

80
Q

Salmonelle typhi - pathogenese?

A

Overdracht door voedsel/water dat faecaal gecontamineerd is.

In darm > darmlymfevaten > bloed

Scheidt endotoxine af

81
Q

Salmonelle typhi - ziektebeeld?

A

Buiktyfus

Vaccin aangeraden bij reizen. Komt hier amper voor

82
Q

Salmonelle enteritidis - voorkomen?

A

Dieren: kip, kalkoen, koe, eieren
Dragers: asymptomatisch

83
Q

Salmonelle enteritidis - pathogenese?

A

Overdracht via geïnfecteerd voedsel

84
Q

Salmonelle enteritidis - ziektebeeld?

A

Gastroenteritis
Reageert slecht op AB

85
Q

Escherichia coli - voorkomen?

A

Massaal in onze darmen. Nodig voor gezond evenwicht en aanmaak essentiële vitaminen.

86
Q

Escherichia coli - pathogenese?

A

Soms verwerven ze een plasmide waardoor ze een exotoxine aanmaken.

87
Q

Escherichia coli - ziektebeeld?

A

Gastroenteritis
Via urethra naar blaas > cystitis

88
Q

Pseudomonas aeruginosa - voorkomen?

A

Normale darmflora
Water, WC, lavabo
Oogdruppels, zalf, antiseptische oplossingen!

89
Q

Pseudomonas aeruginosa - pathogenese?

A

Komt binnen via mond of beschadigde huid

Exotoxine én endotoxine!

90
Q

Pseudomonas aeruginosa - ziektebeeld?

A

Shock met sepsis
Nocosomale infecties
Heel resistent tegen verschillende AB

91
Q

Haemophilus influenza - voorkomen?

A

Bovenste luchtwegen

92
Q

Haemophilus influenza - pathogenese?

A

Overdracht via respiratoire duppels of secreties

Ademhalingsweg > longen > cerebrospinaal vocht > hersenen

93
Q

Haemophilus influenza - ziektebeeld?

A

Zwak virulente vorm:
> geen kapsel
> grieperig beeld
> Sinusitis
> middenoorontsteking

Sterk virulente vorm:
> Kapsel
> meningitis
> neurologische overblijfselen

94
Q

Bordetella pertussis - voorkomen?

A

Respiratoire overdracht

95
Q

Bordetella pertussis - pathogenese?

A

Hecht zich vast aan trilhaarcellen van luchtpijp.
Verspreidt exotoxine die trilhaarbeweging lam legt > ontsteking > verstikkingsgevaar

96
Q

Bordetella pertussis - ziektebeeld?

A

Kinkhoest: hevige hoestbuien
Vaccin! Cocoonvaccinatie

97
Q

Helicobacter pylori - voorkomen?

A

Maag
Voedsel of drinkwater

98
Q

Helicobacter pylori - ziektebeeld?

A

Gastritis, maagzweren, maagkanker

99
Q

Helicobacter pylori - behandeling?

A

AB

100
Q

Chlamydia trachomatis - voorkomen?

A

Intracellulair in menselijke cellen

101
Q

Chlamydia trachomatis - pathogenese?

A

Via seksueel contact of oogslijmvlies

102
Q

Chlamydia trachomatis - ziektebeeld?

A

Ontstekingen thv urethra en voorplantingsorganen. Bij vrouw vaak weinig/geen symptomen (fertiliteitsproblemen!)

Trachoom (oogziekte)

103
Q

Zuurvaste bacteriën?

A

Staafvormig met stevige celbescherming
Zeer waterafstotend en zuurvast

104
Q

Mycobacterium tuberculosis - synoniem?

A

Bacil van Koch

105
Q

Mycobacterium tuberculosis - voorkomen?

A

Longen van mens en koe

106
Q

Mycobacterium tuberculosis - pathogenese?

A

Obligaat aëroob
Hecht sterk, bestand tegen uitdroging
Groeit traag
Overdracht: respiratoir of oraal via koemelk

Opsporing via Mantouxtest

107
Q

Mycobacterium tuberculosis - ziektebeeld?

A

Tuberculose

108
Q

Mycobacterium tuberculosis - behandeling?

A

4 geneesmiddelen tegelijkertijd

109
Q

Treponema pallidum - voorkomen?

A

Slijmvliezen van geslachtsorganen

110
Q

Treponema pallidum - pathogenese?

A

Overdacht via seksueel contact

111
Q

Treponema pallidum - ziektebeeld?

A

4 fasen:
1. Primaire syfilis:
> zweertje op plaats infectie (verdwijnt vanzelf)
2. Secundaire syfilis:
> na weken/maanden griepachtige symtomen en huidaandoeningen. (verdwijnt vanzelf)
3. Latente syfilis:
> sluimerperiode van enkele jaren zonder symptomen
4. Tertiaire syfilis:
> 1-30j na primo-infectie ernstige aantasting van diverse organen en centrale zenuwstelsel.
> ernstige neurologische aantasting