2. Ziekenhuisinfecties

Question 1

Synoniemen ziekenhuisinfecties

Answer 1

Nosocomiale inf,
secundaire inf,
iatrogene inf,
hospital acquired infection,
infectieus hospitalisme

Question 1

Ziekenhuisinfecties

Answer 1

• Tijdens of in aansluiting op verblijf
• Vanaf 48u na opname
• Tegenwoordig ook: zorginfecties
• 5 tot 10% van alle opgenomen
  patiënten!

Question 2

Epidemie?

Answer 2

Toestand waarbij bepaalde ziekte plots, een korte tijd, een groot deel van de bevolking treft.

Question 3

Epidemie in ziekenhuis?

Answer 3

In het ziekenhuis of op een afdeling plots meerdere patiënten met dezelfde infectie.
Valt op > snel maatregelen

Question 4

Endemie?

Answer 4

Toestand waarbij bepaalde ziekte langdurig bij constant percentage van de bevolking voorkomt.

Question 5

Endemie in ziekenhuis?

Answer 5

Infectie die regelmatig en verspreid voorkomt. Blijvend aanwezig in de instelling.
Valt minder op > gezien als “normaal”, milde klachten

Question 6

Welke vormen van ziekenhuisinfecties zijn er?

Answer 6

Endogeen/auto-infectie

Kruisinfectie/exogene infectie

Question 7

Leg uit: endogene infectie

Answer 7

Infectie met kiemen die VOOR de ziekenhuisopname al aanwezig waren bij de patiënt. Vaak normale, niet pathogene kiemen die door verminderde weerstand alsnog ziekteverwekkend worden.

Question 8

Leg uit: kruisinfectie

Answer 8

Gevolg van een besmetting met MO die voordien nog niet bij de patiënt leefden maar in het ziekenhuismilieu aanwezig zijn
Meestal door slechte handhygiëne en overdracht van gemeenschappelijk voorwerpen.

Question 9

Bespreek de besmettingscyclus met voorbeeld

Answer 9

Besmettingsbron (persoon met bof virus)
> uitgangspoort (mond)
> overdrachtsweg (hoesten, niezen)
> ingangspoort (mond)
> Vatbare gastheer
> infectieus agens (bof virus)
> Vatbare gastheer wordt op zijn beurt een besmettingsbron

Question 10

Ziekenhuisbacterie?

Answer 10

Verzamelnaam voor bacteriën die resistent zijn aan een aantal antibiotica

Gedijen goed omdat veel patiënten een verlaagde weerstand hebben

Question 11

Besmettingsbron?

Answer 11

Plaats waar kiemen leven en zich vermenigvuldigen.
Mens, dier of omgeving

Question 12

Dierlijke besmettingsbron?

Answer 12

Zoönosen

Question 13

Besmettingsbron in omgeving?

Answer 13

Water, grond of apparatuur

Question 14

Wat zijn mogelijke bronnen van kruisbesmetting in het ziekenhuis?

Answer 14

Patiënten
Personeel
Materiaal
Ziekenhuisomgeving

Question 15

Wat is de meest voorkomende bron van kruisbesmetting in het ziekenhuis?

Answer 15

Patiënten met een klinische infectie: geven grotere hoeveelheden kiemen af aan de omgeving dan dragers.

Vooral als de infectie communiceert met buitenwereld: luchtwegen, darmkanaal, huid…

Question 16

Welke soort materialen zijn een goede voedingsbodem voor kiemen?

Answer 16

Waterrijke materialen:
- Medicatie (te vroeg of verkeerd bereid, verkeerd bewaard…)
- Waterige ontsmettingsstoffen
- Spoelruimte
- Bevochtigers
- Wasgerief
- Bloemen en planten

Stofrijke materialen:
- Radiatoren
- Hoeken en kanten

Materiaal die in aanraking kwam met lichaamsstoffen.

Question 17

Welke vraag moet je jezelf stellen als je denkt over de uitgangspoorten van de gastheer?

Answer 17

Kan de kiem het weefsel wel verlaten?

Kiem in botweefsel > neen, tenzij open beenbreuk

Kiem in longweefsel > ja, makkelijk via ademhaling

Question 18

Wat zijn soorten uitgangspoorten?

Answer 18

NORMALE uitgangspoorten:
- Huid
- Slijmvliezen
- Lichaamsopeningen

ABNORMALE uitgangspoorten
vb drainagesysteem

Question 19

Overdrachtswegen?

Answer 19

Ook besmettingswijzen

Weg waarlangs MO van bron naar persoon gaat

Question 20

Verschillende manieren van overdracht van kiemen?

Answer 20

1. Direct
2. Indirect
3. Via lucht

Question 21

Bespreek directe overdracht van kiemen

Answer 21

Lichaamsvloeistoffen, handen, druppels:

1.Via droplets >5μm; vallen binnen de meter neer

2. Via direct fysisch contact (mucosaal, sexueel, transplacentair, huidcontact)

Question 22

Bespreek indirecte overdracht van kiemen

Answer 22

1. Vehikel/vehiculum: bloed, voedsel, handen personeel, fomites
2. Vector: insecten of kleine knaagdieren

Question 23

Fomites?

Answer 23

Besmette voorwerpen

Question 24

Bespreek aërogene overdracht van kiemen

Answer 24

1. Druppelkernen/airborne: MO in druppel verspreid, vocht verdamt, MO in resten vocht blijft een tijd in de lucht zweven. Verplaatst zich via luchtstromen. 2. Stofkernen: MO op stofdeeltjes

Question 25

Wat is het verschil tussen aërogene overdracht en droplets?

Answer 25

Dropslets >5μm en vallen binnen de meter neer Aërogene overdracht: <5μm, raakt veel verder dan 1m en dringt door tot diep in de longen

Question 26

Porte d'entree?

Answer 26

Ingangspoort Plaats waar MO een gastheer binnendringt.

Question 27

Welke soorten ingangspoorten?

Answer 27

Natuurlijke ingangspoort: Natuurlijke lichaamsopening met natuurlijk afweersysteem Gecompromitteerde ingangspoort: Natuurlijke lichaamsopening met verstoorde eerstelijnsverdediging Onnatuurlijke ingangspoort Normaal geen toegang tot inwendig milieu maar nu wel.

Question 28

Hoe een gecomprommiteerde natuurlijke ingangspoort beschermen?

Answer 28

Rigoureuze zorg Gesloten systeem behouden Aseptische werkwijze: steriel

Question 29

Hoe een onnatuurlijke ingangspoort beschermen?

Answer 29

Gesloten systeem behouden Aseptische werkwijze: steriel Afplakken

Question 30

Infectie = besmetting en besmetting = infectie?

Answer 30

Neen. Besmetting altijd voor een infectie maar er volgt niet altijd een infectie. Afhankelijk van de sterkte van "aanvaller" en weerstand van gastheer.

Question 31

Factoren die het al dan niet tot stand komen van een infectie beïnvloeden: MO?

Answer 31

TOGA V Toxinenproductie Omgevingsvoorkeur Groei en vermenigsvuldigingssnelheid Aantal MO: MID Virulentie

Question 32

MID?

Answer 32

Minimale infectieuze dosis

Question 33

Virulentie?

Answer 33

Ziekmakend vermogen

Question 34

Factoren die het al dan niet tot stand komen van een infectie beïnvloeden: gastheer?

Answer 34

HIPSTE AFVOER M Hormonale factoren Infectie/ziekten Psychische factoren Stress Therapieën Erfelijke, familiale en raciale factoren Anatomische/mechanische veranderingen Fysische conditie Voedingstoestand Omgevingstemperatuur en luchtvochtigheid Emotionele/morele toestand Roken Milieuverontreiniging

Question 35

Incubatieperiode

Answer 35

Van besmetting tot 1e symptomen

Question 36

Convalescentie

Answer 36

Van infectie tot volledige genezing