HC 7: PP - psychologie en seksualiteit, deel 4/11 Flashcards

1
Q

Welk twee soorten ‘vertrouwen’? + van wie is ieder vertrouwen?

A

Ontstaan van basic trust (Erikson) + background of safety (Sandler)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat vereist elke (levens)fase van het kind?

A

Vereist iets anders, geeft nieuwe conflicten én mogelijkheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar gaat ‘basic trust’ over?

A

Een basis vertrouwen in object relaties (vertrouwen dat je ouders er voor je zijn, zoals ik het nu heb begrepen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat betekent ‘idiosyncratische beleving’?

A

Een persoonlijke en unieke manier waarop mensen de wereld zien en ervaren, op basis van eigen geschiedenis en psyche

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt ‘interiorisering’ in?

A

Internaliseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor gebeurt interiorisering en het creeeren van een innerlijke objectwereld?

A

Contact met ouder-kind-interacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar gaat ‘transgenerationele scene/dialoog’ over?

A

Je zit tegelijk met jezelf in dialoog, met jou en je kind en met jou en je ouders (je bent tegelijk ouder als kind, hebt een connectie ‘naar boven’ en ‘naar onder’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly