151/186 Flashcards
(36 cards)
Ad hominem abusive
Type argumentum ad hominem waarbij wordt ingespeeld op de man door deze verbaal te mishandelen.
Ad hominem circumstantial
Type argumentum ad hominem waarbij iemands argument in diskrediet wordt gebracht door bepaalde situationele factoren aan te halen die de tegenstander beïnvloedt.
Tu quoque
Type argumentum ad hominem waarbij men de tegenstander over laat komen als hypocriet of ter kwader trouw.
Negeren van de uitzondering (Accident fallacy)
Type informele drogredenering (van relevantie) waarbij een algemene regel wordt toegepast op een specifieke situatie die deze regel niet bedoelde te omvatten, omdat bepaalde delen van de specifieke situatie het een uitzondering op de regel maken (Bv: een chirurg is geen crimineel als deze in mensen snijdt).
Stropop (strawman fallacy)
Type informele drogredenering (van relevantie) waarbij een betoger een argument van de tegenstander vervormd (vaak versimpeld), om vervolgens deze vervormde versie omver te werpen.
Ignoratio Elenchi (irrelevantie conclusie/missing the point)
Type informele drogredenering (van relevantie) waarbij een argument voor een specifieke conclusie wordt gebruikt om een andere, foutieve, conclusie te ondersteunen (is vaak wel gerelateerd aan de juiste conclusie).
Red herring (rookgordijn/afleidingsmanouvre)
Type informele drogredenering (van relevantie) waarbij de betoger de aandacht van de luisteraar afleidt door een ander onderwerp aan te snijden die vaak subtiel gerelateerd is aan het eerste onderwerp.
Drogredenen van zwakke inductie
Type informele drogredenering waarbij de connectie tussen de veronderstelling en de conclusie niet sterk genoeg is om de conclusie te ondersteunen.
Argumentum ad verecundiam (beroep doen op verstelde autoriteit/appeal to unqualified authority)
Type informele drogredenering (van zwakke inductie) waarbij beroep wordt gedaan op een persoon of getuigenis van een vermeende autoriteit, die de geloofwaardigheid mist om gezien te worden als autoriteit.
Argumentum ad ignorantiam (argument van de onwetenheid/appeal to ignorance)
Type informele drogredenering (van zwakke inductie) die stelt dat iets niet bewezen is en dat als argument te gebruiken om een definitieve bewering te maken (x is niet bewezen, dus x bestaat niet/wel).
Overhaaste generalisatie (converse accident fallacy)
Type informele drogredenering (van zwakke inductie) waarbij een algemene uitspraak wordt gedaan naar aanleiding van een specifieke situatie, die specifiek is om de algemene uitspraak te rechtvaardigen.
Verkeerde oorzaak (false cause fallacy)
Type informele drogredenering (van zwakke inductie) waarbij de link tussen vooronderstelling en de conclusie staat op een causale link die (waarschijnlijk) niet bestaat.
Post hoc ergo propter hoc
Type (verkeerde oorzaak) drogredenering waarbij er bij temporele successie vanuit gegaan wordt dat dit komt door een oorzaak-gevolg relatie.
Non causa pro causa
Type (verkeerde oorzaak) drogredenering waarbij iets een oorzaak is terwijl dit geen oorzaak is, op basis van iets anders dan temporele successie.
Gambler’s fallacy
Type (verkeerde oorzaak) drogredenering waarbij er bij 2 onafhankelijke situaties toch een causaal verband wordt gezien.
Hellend vlak (slippery slope)
Type informele drogredenering (van zwakke inductie) waarbij er wordt uitgegaan van een vermoedelijke kettingreactie, terwijl er niet voldoende reden is om aan te nemen dat deze kettingreactie bestaat.
Zwakke analogie (weak analogy)
Type informele drogredenering (van zwakke inductie) waarbij een analogie ingezet wordt die niet sterk genoeg is om een conclusie te ondersteunen.
Leniency bias
De neiging om de methodologische kwaliteiten van een onderzoek minder kritisch te beoordelen als het gaat over het publiceren van het werk, wanneer het een belangrijk onderwerp betreft
Oversight bias
Neiging om bepaalde methodologische gebreken over het hoofd te zien als een onderzoek een belangrijk onderwerp betreft.
Wetenschappelijk onderzoek
The quest for knowledge obtained through systematic study and thinking, observation and experimentation.
Plagiaat
Het gebruik van ideeën, werkwijzen, resultaten of teksten van anderen zonder passende erkenning.
Fabriceren
Het verzinnen van data of onderzoeksbevindingen en er vervolgens verslag van doen alsof ze echt zijn.
Vervalsen
Het manipuleren van onderzoekmateriaal, apparatuur of processen om datagegevens of onderzoeksresultaten zonder rechtvaardiging te wijzigen, achter te houden of te verwijderen.
Publicatiedruk (publish or perish)
De stimulans om snel, veel en vernieuwend te publiceren.