HC 10 - Introduction to Metabolomics Flashcards

Hoorcollege 10

1
Q

Wat is metabolomics?

A

Detectie en kwantificatie van alle metabolieten in biologische samples

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe onderscheiden we proteomics met metabolomics?

A

<1500 Da : metabolomics: identificatie en kwantificatie van de kleine moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Lipidomics is een subdeel binnen metabolomics, welke onderscheiden zijn er?

A

Apolaire moleculen, amphipathic moleculen, polaire moleculen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel metabolieten zijn er bekend (ongeveer)?

A

114,000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Metabolieten hebben verschillende oorsprongen: welke?

A

endogeen (metabolisme) of exogene bron (medicijnen, voedselm microbioom, cosmetica, vervuiling, plastics)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voordelen en nadelen van metabolomics met massaspectrometrie

A

Voordelen
- hoge analytische sensiviteit
- bredere survey van metabolieten
Nadelen
-Identificatie is lastig
-Isotopische standaarden nodig voor kwantificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt massaspec in?

A

Bepaling van de massa van atomen en moleculen door het meten van gevormde ionen die worden versneld en gedeflecteerd door elektrische en magnetische velden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is Nuclear Magnetic Resonance (NMR)?

A

Een magnetische spin van sommige nuclei > binnen magnetisch veld absorberen en emitteren deze nuclei radiofrequentiegolven
> de chemische omgeving van de nucleus (het molecuul) bepaalt de exacte frequentie van resonantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Voordelen en Nadelen NMR

A

Voordelen
-Nondestructief
-Kan in vivo
-Relatief makkelijk voor identificatie
-Kwantificatie zonder standaarden
Nadelen
-Lage analytische sensiviteit
-Alleen abudante metabolieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Type metabolomics qua specificiteit

A

-Targeted
-Non-targeted

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kenmerken targeted metabolomics

A

-Makkelijker toe te passen, maar biased

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kenmerken non-targeted metabolomics

A

Unbiased, maar technisch lastig en risico op te veel onbekendheden door lastige kwantificatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom wordt metabolomics toegepast?

A

Metabolieten zijn:
-directe kenmerken van biochemische activiteit
-geëxporteerd van cellen en kunnen in lichaamsvloeistoffen gemeten worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Applicaties metabolomics

A

-Klinisch: ziekten, biomarker ontdekking, voeding
-R&D: onderzoeken fenotypische effecten mbv knockout en cellijn e.d.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kenmerken van genetisch metabole ziekten

A

-Metabolieten als diagnostische biomarkers voor errors
-Mendelian

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De meest voorkomende detectie bij hielprik is PKU. Wat is dit?

A

Een fenylalanine stapelingsziekte wat leidt tekort aan tyrosine
> deficiency van hydroxylase
» hersenschade en progressieve verlammingen en cognitieve achteruitgang
> neonatale screening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer wordt er voor genetisch metabole ziekten gescreend?

A

Als ervoor behandeld kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het metabotype?

A

Het individuele profiel van metabolieten
> afhankelijk van exogene factoren (omgeving) en endogene factoren (genotype). Dit is een betere reflectie van het klinische fenotype

19
Q

Uitdagingen in metabolomics

A

-Verschil in abundantie en concentratie
-Hydrofobiteit
-Lading
-Moleculair gewicht

20
Q

Oplossing voor problemen met metabolomics als lading en gewicht en abundantie

A

Scheidingen

21
Q

Wat zijn Hyphenated technieken in MS en noem deze.

A

Het zijn extra voorscheidingen, want het gehele metaboloom in 1 keer meten gaat niet
-Gaschromatografie
-Vloeistofchromatografie
-Capillair elektroforese

22
Q

Noem de onderdelen van een massaspectrometer en de typen

A

-Ionisatie
>ESI
>MALDI
-Massascheiding
>Quadrupole
>TOF
>Ion traps
-Detectie

23
Q

Wat meet MS en wat zijn 3 belangrijke stappen

A

Het meet de m/z
1. Convertion to gas-phase ions and into vacuum
2. ions are seperated according to m/z by electromagnetic fields
3. ions are detected and signal is processed to mass spectrum

24
Q

Soft ionization: ESI

A

Je wilt oplosmiddel kwijtraken
> met hitte of stikstofgas en lading met hoog voltage op een naald zetten en steeds kleinere druppels maken totdat alle vloeistof weg is en de moleculen in gasfase zitten
> alleen nog hitte en gas toevoegen aan de spray die ontstaat door geladen naald om ionisatie compleet te maken
> + of -

25
Q

MALDI

A

Voor spatial metabolomics: een laser op een matrix met de targets en door de laser de excitatie en de lading meegeven en per pixel een analyse voor spatiale informatie

26
Q

Massafilters: quadrupole, orbitrap en TOF

A

Quadrupole
-lage resolutie: selectie en fragmentatie
Orbitrap
-Accumulatie van ionen
-metabolieten identificatie met hoge resolutie
-moleculen volgen bepaald pad om de orbitrale unit die karakteristieken geeft.
-Frequentie van rotatie is gecorreleerd aan de massa
TOF
-retentietijd meten na excitatie om tegen detector te komen
-Hoge resolutie, en die stijgt met de lengte van de vluchtbuis

27
Q

Welke filters heeft een massaspectrometer meestal

A

Eerst een quadrupole voor de voorselectie van massa’s met keuze van een window en daarna een hoge resolutie filter

28
Q

Wat houdt resolutie in?

A

De mogelijkheid om twee delen te onderscheiden

29
Q

Hoe worden ionen gefragmenteerd bij massaspec?

A

Door gas en druk

30
Q

Eerste scheidingen van bestandsdelen

A

Sample 1 voor apolair/amphipathic en sample 2 voor polair
-Sample 1
> Normal phase LC voor amphipathic – scheiding + en - (pos en neg)
> Reverse phase LC voor apolaire metabolieten – + en - scheiding
-Sample 2
>cHILIC LC – daarna + en - scheiding

31
Q

Zijn anionische polaire metabolieten belangrijk in het centrale metabolisme?

A

JA > glycolyse, TCA cycle, nuceotides etc

32
Q

cHILIC LC

A

Met een erg polaire kolom: ZIC-cHILIC kolom die is positief geladen, specifiek voor polaire compounds.
> maken chromatogram met verschillen intensiteit
> apolaire mobiele fase

33
Q

Hoe kan de dynamic range worden vastgesteld?

A

Via een Two Day Stability Test

34
Q

Hoeveel metabolieten zijn te meten per run?

A

250

35
Q

In-source fragmentatie (probleem)

A

Stukjes van moleculen worden kapotgemaakt, bijvoorbeeld ipv een ATP krijg je een ADP en een P te zien en de ADP piek ligt recht onder de ATP piek, want ongeveeer gelijke massa.

36
Q

Probleem met isomeren en isoberen

A

Die hebben gelijke massa > bv allemaal isomeren van glucose-1P (de hexose-P isomeren) > alleen glucose-6P is te onderscheiden bij LC.

37
Q

Oplossing bij isomeren/baren metabolieten:

A

Ion mobility scan: verschillend door de kolom brengen: extra dimensie
> tijd, massa en mobility as
> hydroxy groep net op een andere plek bij de hexose-P metabolieten

38
Q

Met lipidomics via Reverse Phase LC en Normal Phase LC en ladingsscheiding zijn 2500 lipideklassen te onderscheiden. Hoe wordt een klein verschil in retentietijd van dezelfde moleculen per sample gecorrigeerd?

A

Via bioinformatic pipeline
> clusterherkenning
> verschillen tussen de controles en de patiënt of de proefgroep

39
Q

Hoe weet je welke vetzuurstaarten aan de lipiden zitten bij lipidomics?

A

Doen 4D lipidomics
> MS/MS info na fragmentatie
> Ion mobility meten

40
Q

Wat doet de PASEF modus op TOF?

A

Het verhoogt het aantal MS/MS scans

41
Q

Verschil 3D en 4D lipidomics

A

3D meet op
-Retentietijd (TOF)
-Massa
-Ion mobiliteit (CCS)
4D ook nog op
-MS/MS informatie (uit fragmentspectra)

42
Q

Wat wordt vaker gebruikt: NMR of MS?

A

Massaspectrometrie (MS)

43
Q

Waarvoor worden targeted en untargeted metabolomcis gebruikt

A

Targeted: target een pathway of klasse metabolieten
Untargeted: hypotheses maken

44
Q

welk type metabolomics heeft het meeste ruwe data om te bioinformatic processen

A

Untargeted