1.B.12 - HC. 9 Cerebrovasculaire aandoeningen Flashcards

1
Q

wat is een CVA?

A

cerebrovasculaire accident (ook wel een TIA, beroerte, hersenbloeding, herseninfarct en stroke)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat kun je zeggen over CVA?

A
  • Incidentie in Nederland: 40.000 ptn/jaar stroke; 53.000 ptn/jaar TIA
  • 110 mensen/dag krijgen een stroke; 146 mensen/dag een TIA 25 mensen/dag overlijden aan een stroke
  • 41.000 ziekenhuisopnames/jaar voor stroke
  • Nummer 1 oorzaak invaliditeit: 30% van de stroke patiënten heeft invaliderende restverschijnselen.
    Een CVA kan je indelen in ischemisch (herseninfarct 85%) en een hersenbloeding 15%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de oorzaak van een hersenbloeding?

A
  • Trauma
  • Spontaan (atherosclerose, hypertensie, diabetes mellitus, antistolling)
  • Arterioveneuze malformatie (veroorzaakt meestal een intracerebrale bloeding)
  • Sacculair aneurysma
  • Secundair bij een infarct.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke verschillende soorten hersenbloedingen zijn er?

A
  • Epiduraal hematoom  halvemaan vorming langs de schedeln, de dura wordt naar binnen gedrukt.
  • Subduraal hematoom (acuut/chronisch)  acuut meestal door trauma, chronisch komt vooral bij ouderen omdat de hersenen krimpen en de venen daardoor meer op spanning staan.
  • SAB – subarachnoidale bloeding  traumatisch of door een aneurysma is de cirkel van willis, een bloeding die zich tussen de gyri van de hersenen verspreid.
  • Intracerebrale bloeding  traumatisch of spontaan door bloedverdunners of hypertensie, een bloeding in het parenchym van de hersenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de symptomen van een hersenbloeding?

A
  • hoofdpijn
  • cognitieve stoornissen
  • epilepsie
  • klachten lijkend op een ischemisch CVA door verdringing van de bloedmassa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de oorzaken van een ischemisch CVA?

A
  • trombus
  • embolus
    bloedingen hebben massawerkingen en duwen hersenweefsel aan de grenzen opzij waardoor in dit gebied weer ischemie optreedt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de risicofactoren die niet beïnvloedbaar zijn van een ischemisch infarct?

A
  • leeftijd
  • stroke of MI in de voorgeschiedenis
  • man
  • familie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn de risicofactoren die wel beïnvloedbaar zijn van een ischemisch infarct?

A
  • bloeddruk
  • roken
  • diabetes mellitus
    -atrium fibrilleren
  • atherosclerose
  • bepaalde ziekten
  • hypercholesterolemie
  • lichaamsbeweging, obesitas
  • alcohol abuses
  • drugs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is amaurosis fugax?

A

kortdurende, tijdelijke uitval van een oog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is transient ischemic attack?

A

een tia: uitval korter dan 24 uur met volledig herstel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat voor ischemische cerebrovasculaire accident (iCVA) zijn er?

A
  • minor stroke (symptomen 1 – 7 dagen)
  • major stroke (symptomen >7 dagen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de symptomen van een iCVA

A

kijk in het bestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn hemisferische symtopen?

A
  • eenzijdig krachtverlies
  • eenzijdig gevoelsverlies
  • spraak of taal problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn retina symptomen?

A
  • ameurosis fugax
  • blindheid aan 1 oog
  • ischemische opticus neuropathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn vertebrobasilaire symptomen (achterste stroomgebied)?

A
  • Hersenstam (Dysarthrie, dysfagie, diplopie)
  • Cerebellum (ataxie)
  • Achterste hersenhelft (visus): heeft u een oog afgedekt toen u er last van had?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe kan je een beroerte ontdekken?

A

Time is brain: FAST
- F – FACE: laten lachen
- A – ARM: beide armen laten uitsteken
- S – SPEECH: verandering in spreken
- T – TIME: hoe laat begonnen
Tijd om 112 te bellen.

17
Q

waaruit bestaat de behandeling van een CVA?

A
  • Verwijderen van trombus/embolus: trombolyse
  • Preventie van recidief
18
Q

welke aanvullende onderzoeken kunnen er worden gedaan?

A
  • CT-brein
  • ECG (atriumfibrilleren)
  • Duplex carotiden
  • EVT Echo – cor
  • Bloedonderzoek: kijken of de patiënt stollingsafwijkingen heeft
19
Q

waaruit bestaat de behandeling preventie recidief?

A
  • Clopidogrel (trombocytenaggregatie remmer)
  • Statine ongeacht hoogte cholesterol
  • Bloeddrukverlaging
  • Risicofactor management
    Met adequate medicamenteuze therapie 80% reductie recidief.
20
Q

wat zijn de complicatie bij het operatief verwijderen van een stolsel?

A
  • Door de manipulatie een beroerte
  • Overlijden
  • N. vagus beschadiging
  • N. hypoglossus beschadiging.
21
Q

wat zijn de voordelen van het plaatsen van een stent?

A
  • Minder invasief
  • Geen hersenzenuwschade
  • Geen wondinfectie
  • Lokale anesthesie
22
Q

wat zijn de nadelen van het plaatsen van een stent?

A
  • Meer CVA ten tijde procedure  met voerdraden langs atheroom
  • Meer restenose  atheroom blijft zitten