kaartjes bij tentamen deel III Flashcards

1
Q

welke student(en) heeft/hebben gelijk:
Student 1: Door eliminatie van roken daalt de incidentie, de prevalentie en de
sterfte van aan rookgerelateerde ziekten. Dit zal zowel op korte termijn als op
lange termijn leiden tot lage gezondheidszorgkosten.
- Student 2: Door eliminatie van roken daalt de incidentie en prevalentie van aan
rookgerelateerde ziekten onder de rokers, wat leidt tot een daling in de
gezondheidszorgkosten op korte termijn. Maar door de toenemende
levensverwachting leidt de eliminatie van roken op lange termijn tot hogere
gezondheidszorgkosten.

A

alleen student 2 heeft gelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Via NYHA classificatie wordt de ernst van de klachten van hartfalen ingedeeld. wat is deze indeling.

A

NYHA-klasse I: geen beperking bij normale activiteiten ( in principe nu geen hartfalen, bereikt na behandeling van hogere klassen)
NYHA-klasse II: klachten bij normale activiteiten
NYHA-klasse III: klachten zijn aanwezig bij minder dan normale inspanning waardoor er een grote beperking is.
NYHA-klasse IV: klachten aanwezig in rust.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de sterfte bij verschillende NYHA-klassen:

A

klasse I/II 5-15 1 jaar; 50-80 % plots
Klasse III 20% 1 jaar; 50-80 plots
klasse IV: 60% i jaar; 10 -30 plots.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de HAS-BLED score?

A

een score systeem welke ontwikkeld is om het 1-jaars risico op ernstige bloedingen bij patiënten met atriumfibrilleren te beoordelen.
de HAS-BLED beoordeelt de volgende factoren:
- hypertensie
- nier- en leverfunctie
- beroerte
- bloeding
- INR
- Ouderen
- Drugs of alcohol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waar wordt een 1e graads AV-blok aan gekenmerkt?

A

aan een verlengt PR-interval >0.20 sec

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat gebeurt er bij ventrikelfibrilleren?

A

er is geen coördinatie van de elektrische activiteit van de hartspiercellen in de kamers. elke cel vuurt met zijn eigen frequentie. door hartmassage kan de circulatie enigszins worden onderhouden waardoor vitale organen doorbloed kunnen blijven. de enige manier om deze toestand te doorbreken is door defibrilatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het verschil tussen een pacemaker en een ICD?

A

een pacemaker werkt alleen tegen een bradycardie en een ICD tegen zowel een bradycardie als een tachycardie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn indicaties voor een ICD ipv een pacemaker?

A

grote kans op ventrikeltachycardie (VT), ventrikelfibrilleren (VF) of hartspierziekte
doorgemaakt VT of VF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de beste oplossing om atriumflutter op te lossen?

A

met cardioversie
Cardioversie is een behandeling waarbij we jouw onregelmatige hartritme herstellen met behulp van een elektrische schok. Door elektrische stroomstoten herstelt het ritme en wordt het weer regelmatig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een hooggradig AV-blok?

A

hierbij wordt meer dan een P-top niet meer gevolgd door een QRS-complex. de AV-knoop is hierbij ernstig ziek en er is een pacemaker nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is een derdegraads AV-blok?

A

de AV-bundel laat geen prikkel meer door. in feite zijn er dan alleen maar P-toppen, af en toe volgt er een escape uit het ventrikel. de P-top en het QRS-complex hebben geen relatie meer met elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn coumarine?

A

het zijn vitamine K antagonisten, die lijken op vitamine K. als de coumarines worden gebruikt worden de stollingsfactoren (factoren VII, IX, X en II) niet meer goed gemaakt en werkt de stollingscascade minder.

coumarines binden sterk aan plasma-eiwitten zoals albumine en in gebonden toestand zijn ze inactief.
er is een evenwicht tussen gebonden coumarines en ongebonden coumarines. dit evenwicht kan beïnvloeden worden door andere medicijnen of door voedsel. andere geneesmiddelen zoals NSAID’s kunnen ook binden aan deze bindingsplaatsen. coumarine kan dan niet meer bij deze bindingsplaatsen. er is dan meer vrije coumarine, wat een sterker effect heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke second messenger wordt door prostacycline en dipyridamol verhoogd

A

cAMP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

dopamine kan worden gegeven bij acuut hartfalen.Hoe hoger de dosis, hoe meer
verschillende receptoren worden gestimuleerd: D, β en α. dit leidt tot gunstige en minder gunstige effecten. welke hoort bij welke?

A

dopamine stimuleert dosis-afhankelijk respectievelijk D1/D2 > b1/b2 > a1.
dopamine kan in bepaalde zenuwuiteinden in noradrenaline worden omgezet. de effecten van dopamine op de verschillende receptoren:
D1-receptoren: vasodilatatie (vooral in de nier)
D2-receptoren: natriurese
b1-receptoren: positieve inotropie
b2-receptoren: vasodilatatie
a1-receptoren: vasoconstrictie (ongewenst)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tijdens welke behandeling treedt het grootste risico op hyperkaliëmie op?

A

aldosteron receptor antagonist + ACE remmer + AT1 receptor antagonist + β
blokker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wanneer wordt een bypass operatie uitgevoerd?

A

bij een hoge vernauwing of als er meerdere vernauwingen ( achter elkaar) aanwezig zijn
indicaties:
- significante stenose linker hoofdstam (a. coronaria sinistra)
- significante > 70% stenose proximale LAD en proximale circumflexus
- drie-vast coronairlijden.

17
Q

wat zijn klachten bij aortaklepstenose?

A
  • angina Pectoris: hypertrofie van de wand, minder output van de linkerkamer, de duur tussen diastole en systole verandert. de systole duurt langer waardoor de bloedvoorziening can de coronaire gedurende de diastole minder is. de wandspanning neemt toe (O2 consumptie neemt toe
  • duizeligheid/syncope: door ritmestoornissen, perifere vasodilatatie of gefixeerd hartminuutvolume.
  • hartfalen: LVH, fibrose, ischemie
  • plotse dood: in het geval van een ernstige aortaklepstenose die klachten geeft. mensen met klachten moet je snel opereren want die hebben een hoog risico om in de problemen te komen.

bij lichamelijk onderzoek kun je een systolisch erectiegeruis, een verminderde en late twee harttoon of een vierde harttoon horen. je voelt een traag stijgende carotispols en trilling

18
Q

wat gebeurt er bij een mitralisklepinsufficientie?

A

dit geeft een volumebelasting zowel voor als achter de klep. hierdoor ontstaat excentrische hypertrofie en -dilatatie van het linkeratrium en linkerventrikel. disfunctie van de linkerventrikel kan leiden tot hartfalen.
disfunctie van het linkeratrium kan tot atriumfibrilleren leiden en hiermee tot trombusvorming.