kaartjes bij tentamen deel 1 Flashcards

1
Q

een gezond persoon doet een inspanningstest. noem drie criteria waaruit blijkt of de persoon maximaal belast is geweest?

A
  1. wanneer de maximale hartfrequentie is bereikt (220-leeftijd)
  2. wanneer er lactaatproductie is of een BE-daling >6 mmol/L
  3. RQ > 1 –> er is dan anaerobe verbranding.
    RQ bereken je door CO2-afgifte gedeeld door O2-opname
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bij een EAA vind je bij lichamelijk onderzoek vaak:

A

squeeks (piepend geluid bij inademing) over beide longen. dit komt omdat de kleine luchtwegen die zijn aangedaan openspringen over beide longen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een acute EAA?

A

als de klachten < 6 maanden aanwezig zijn. bij lichamelijk onderzoek bij een acute EAA-patient is er meestal sprake van squeeks en een verscherpt ademgeruis. het kan gepaard gaan met dyspnoe, koorts, hoesten of een malaise.
na behandeling gaat het meestal weer beter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is een chronische EAA?

A

de klachten zijn > 6 maanden aanwezig. het gaat gepaard met dyspnoe, clubbint/trommelstokvingers (bij 20-50%) en crepitaties (signaal van longfibrose vorming)
slechte prognose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke bevindingen bij et onderzoek van de BAL ondersteunen de diagnose EAA?

A

een hoog percentage lymfocyten.

als er sprake is van fibrose zijn er in hoge mate granulocyten aanwezig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat gebeurt er bij een BAL onderzoek?

A

de luchtwegen worden met een zoute vloeistof gespoeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de normaalwaarden van pCO2, bicarbonaat, pO2 en pH?

A

pCO2: 40 mmHg (5.33 kPa)
bicarbonaat: 24 mEq/l
pO2: >60 mmHg (>8 kPa)
pH: 7.35 - 7.45

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is hypocapnie?

A

de benaming voor een verlaagde hoeveelheid koolstofdioxide in het bloed. hypocapnie is meestal het gevolg van te snel of te diep ademhalen, beter bekend als hyperventilatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe kan je een longembolie het beste weer geven?

A
  • een normale x-thorax sluit een longembolie niet uit.
  • een normale CT-scan sluit een longembolie wel uit
  • een normale perfusie scintigram sluit wel een longembolie uit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is hypersonore percussie?

A

het geluid klinkt holler. komt voor als er pleuravocht is. je kunt dit horen bij emfyseem en een kleine pneumothorax.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat ondersteund een verdenking op een pneumothorax?

A
  • een hypersonore percussie
  • het afwezige ademgeruis links/rechts
  • een lange magere man
  • rokers hebben een verhoogde kans.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is een spanningspneumothorax?

A

er is sprake van lucht dat achter de long door het ventielmechanisme onder druk staat en zo de long in elkaar drukt, de thoraxwand naar buiten drukt, het mediastinum naar de andere kant drukt en het diafragma naar beneden drukt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waaruit bestaat de behandeling van een spanningspneumothorax?

A

een naald tussen de ribben door steken om lucht te aspireren. hierbij is het van belang dat er niet meer dan 1 -1.5 liter lucht uit de pleuraholte wordt gehaald, want wanneer de long te snel ontplooit, is er een sterke afname van de druk in de thoraxholte. hierdoor kan longoedeem optreden. wanneer de klachten blijven bestaan en de hemithorax weer uitzet kan er een thoraxdrain worden ingebracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het doel van het geven van extra zuurstof?

A

het zuurstofgehalte in het bloed op peil te houden.
de invloed van zuurstof op het wel of niet kortademig zijn, is niet groot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het ademgeruis bij pneumonie, longemfyseem en longfibrose?

A

pneumonie: een scherper geluid
fibrose: crepitaties
longemfyseem: verminderd ademgeruis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het ademgeruis bij pneumonie, longemfyseem en longfibrose?

A

pneumonie: een scherper geluid
fibrose: crepitaties
longemfyseem: verminderd ademgeruis

16
Q

wat is silicose?

A

pneumoconiose die steenhouwers of mensen die steen Strallen kunnen krijgen

17
Q

wat is astbestose?

A

longfibrose - asbestvezels in de long veroorzaken fibrose. fibrose langs de randen van de long aan de onderkant

18
Q

wat is een mesothelioom?

A

pleurakanker - deze vorm van kanker is bijna niet te behandelen. aan de pleura ontwikkelt een maligniteit waardoor de long steeds verder wordt weggedrukt. het duurt gemiddeld 30 - 40 jaar voordat mesothelioom ontwikkelt nadat je in contact bent gekomen met asbest.

19
Q

Juist of niet-Juist
1. De gemiddelde overleving na longtransplantatie bedraagt 10 jaar.
2. Leeftijd> 65 jaar is een absolute contra-indicatie voor longtransplantatie.
3. Problematiek rondom de bronchusanastomose komt voor bij ongeveer 10% van
de longtransplantatie patiënten.

A
  1. niet juist
  2. niet juist
  3. juist

er is geen vaste leeftijdsgrens voor de donor en de donor mag tot 30 packyears hebben.
na een longtransplantatie kan een persoon weer normaal leven en is er een gunstige overlevingsprognose. een long gaat gemiddeld 10 jaar mee, maar soms ook wel langer.

20
Q

hoe behandel je astma?

A
  1. je geeft salbutamol (Ventolin), wat een kortwerkende B2-sympathicomimeticum is. de patiënt zal thuis ondervinden of de klachten verminderen of niet
  2. wanneer het niet of onvoldoende werkt geef je de patiënt een inhalatiecorticosteroid in combinatie met salbutamol
  3. als de symptomen nog steeds niet goed onder controle zijn, kun je 2 dingen doen: de dosering inhalatiecorticosteroiden verdubbelen of ook nog langwerkende beta2-agonisten geven.
21
Q

wat is de belangrijkste oorzaak van IPF?

A

een afwijking in de type II alveolaire epitheelcel (pneumocyt) die normaal surfactant produceer en een stamcel is.
als deze cel geen surfactant meer produceert en niet meer als stamcel voor pneumocyten type I kan fungeren, zal fibrose ontstaan.
in de pneumocyt type II gaat iets mis in het endoplasmatisch reticulum (ER). dit wordt ER-stress genoemd. surfactant eiwitten worden door een mutatie niet goed gevouwen. het gevolg hiervan is de unfolded prooien response, die ervoor zorgt dat de cel sneller in apoptose gaat