2 Hoofdstuk 24-28 Flashcards
(196 cards)
1
Q
Zich gedragen
A
To behave
2
Q
Gedrag- his … was very bad
A
Bahaviour
3
Q
Gedrag- … is a formal word for ‘behaviour’
A
Conduct
4
Q
Straffen
A
To Punish
5
Q
Straf
A
Punishment
6
Q
Onbeschoft
A
Rude
7
Q
Rechtvaardigen
A
To justify
8
Q
Rechtvaardiging
A
Justification
9
Q
Toegeven
A
To admit
10
Q
Gehoorzamen
A
To obey
11
Q
Ongehoorzaam zijn
A
To disobey
12
Q
(On)gehoorzaam
A
(Dis)obedient
13
Q
(On)gehoorzaamheid
A
(Dis)obedience
14
Q
Koppig
A
Obstinate/stubborn
15
Q
Eerlijk/openhartig- he … told me about his feelings
A
Frank
16
Q
Eerlijk/openhartig - she was very… about her problems
A
Candid
17
Q
(In)consequent
A
(In)consistent
18
Q
Inconsequentheid
A
Inconsistency
19
Q
Ijdel
A
Vain
20
Q
Ijdelheid
A
Vanity
21
Q
(On)eerlijk
A
(Dis)honest
22
Q
Bedriegen
A
To deceive
23
Q
Eerlijkheid
A
Honesty
24
Q
Deugd
A
Virtue
25
Ondeugd
Vice
26
(On)trouw
(Dis)loyal
27
Lastigvallen
To harass
28
Intimidatie
Harassment
29
Gastvrij
Hospitable
30
Gastvrijheid
Hospitality
31
Verwaand
Conceited
32
Toewijding
Devotion
33
Wijden aan
To devote to
34
Advies- he didn’t listen to my ...
Advice
35
Advies- ... is a formal word for ‘advice’
Counsel
36
Gemeen/slecht
Wicked
37
Uitschot
Scum
38
(On)verenigbaar
(In)compatible
39
Ertoe brengen
To induce
40
Brutaliteit - I’ve had enough of your ...
Cheek
41
Neerkijken op
To sneer at
42
Menigte
Mob
43
Preuts
Prudish
44
Goed/zoals het hoort
Proper
45
Onjuist/onfatsoenlijk
Improper
46
Verleiden
To seduce
47
Verleidelijk
Seductive
48
Verwennen
To pamper
49
Zondebok
Scapegoat
50
Stilzwijgend
Tacit
51
Behandelen
To treat
52
Mishandelen
To maltreat/to ill-treat
53
Trakteren (op)
To treat (to)
54
Verkondigen/preken
To preach
55
Onverschilligheid
Indifference
56
Onverschillig
Indifferent
57
Geneigd- I am ... to think that he is lying
Inclined
58
Geneigd- old people are ... to forget things
Liable/apt/prone
59
Beledigen
To insult/to offend
60
Belediging
Insult/offence
61
Beledigend
Offensive
62
Houding
Attitude
63
Star
Rigid
64
Pesten
To bully
65
Pestkop
Bully
66
De neiging hebben (om te)
To tend (to)
67
Neiging
Tendency
68
Vijandig
Hostile
69
Vijandigheid
Hostility
70
Aanpakken
To tackle/to address
71
Zachtaardig
Gentle
72
Vleien
To flatter
73
Zich verontschuldigen
To apologise
74
Excuus
Apology
75
Verontschuldigend
Apologetic
76
Goedkeuren
To approve of
77
Afkeuren
To disapprove of
78
Goedkeuring
Approval
79
Afkeuring
Disapproval
80
Vandaal
Hooligan
81
Vandalisme
Hooliganism
82
Brutaal
Impudent/insolent
83
Brutaliteit- he was punished for his ...
Impudence/insolence
84
Zich aanpassen (aan)- She refused ... the rules of the group
To conform (to)
85
Zich aanpassen (aan)- the children found it hard ... the new school
To adapt (to)
86
Richtlijn
Guideline
87
Aankunnen
To cope with
88
Maatregel
Measure
89
Omgaan met/aanpakken
To deal with/to handle
90
Lastig/onhandelbaar
Unruly
91
Omdraaien
To reverse
92
Het omgekeerde
The reversal
93
Rolwisseling
Role reversal
94
Doen alsof
To pretend
95
Voorwendsel
Pretence
96
Streek/truck
Trick
97
Vrek/gierigaard
Miser
98
Gierig
Mean
99
Gemeen
Mean
100
Gezag
Authority
101
Uitlokken
To provoke
102
Uitdagend
Provocative
103
Gevoel voor humor
Sense of humour
104
Ondeugend
Naughty
105
Storen
To intrude
106
Inbreuk
Intrusion
107
Indringer
Intruder
108
Gelijkend
Similar
109
Overeenkomst
Similarity
110
Gelden (voor)
To apply (to)
111
Rage
Craze
112
Beseffen
To realise
113
Gevolg
Consequence
114
Als gevolg/daarom
Consequently
115
Beleefd
Polite
116
Onbeleefd
Impolite
117
Het eens zijn met
To agree (with)
118
Het oneens zijn met
To disagree (with)
119
Overeenstemming
Agreement
120
Verschil van mening / onenigheid
Disagreement
121
Opzettelijk - he ... insulted her.
Deliberately
122
Opzettelijk - he said he did not do it ...
On purpose
123
Ruziemaken
To quarrel / to argue
124
Ruzie
Quarrel / argument / row
125
Kwaad
Harm
126
Kwaad doen
To harm
127
Schadelijk
Harmful
128
Onschadelijk
Harmless
129
Zaak
Affair
130
Waarschuwen
To warn
131
Waarschuwing
Warning
132
Besluiten / beslissen
To decide
133
Besluit / beslissing
Decision
134
Beslissend
Decisive
135
(On)geduld
(Im)patience
136
(On)geduldig
(Im)patient
137
Verslaafd (aan)
Addicted (to)
138
Verslaafde
Addict
139
Verslaving
Addiction
140
Verslavend
Addictive
141
Tv-verslaafde
Couch potato
142
Afkicken
To detox
143
Afkickcentrum - in a ... addicts are trying to detox
Detox centre
144
Afkickcentrum - ... is another word for ‘detox centre’
Rehab centre
145
Gokverslaafde
Compulsive gambler
146
Koopzieke
Shopaholic/ compulsive shopper
147
Openbaar vervoer
Public transport
148
Middel
Means
149
Vertrekken
To leave/to depart
150
Vertrek
Departure
151
Aankomst
Arrival
152
Perron
Platform
153
Wagon/rijtuig
Carriage
154
Vrij/onbezet
Vacant
155
Over tijd
Overdue
156
Eindstation
Terminus
157
Lading/vracht
Cargo
158
Taxi
Taxi/cab
159
Rij
Queue
160
In de rij staan
To queue
161
Verbinden
To connect/ to link
162
Verbinding
Connection/link
163
Verband
Connection/link
164
Forens
Commuter
165
Heen en weer reizen
To commute
166
Tarief (van vervoer)
Fare
167
Ver/afgelegen
Distant
168
Metro
Underground/ tube
169
Voetgangerstunnel
Subway
170
Kofferbak
Boot
171
Monteur
Mechanic
172
Repareren
To repair
173
Motorkap
Bonnet
174
Zaklantaarn
Torch
175
Batterij / accu
Battery
176
Versnelling
Gear
177
Controleren
To check
178
Lekke band
Flat tyre
179
Lek / gaatje
Puncture
180
Druk
Pressure
181
Verstellen
To adjust
182
Verstelbaar
Adjustable
183
Gordel /riem
Belt
184
Benzine
Petrol
185
Opraken
To run out
186
Brandstof
Fuel
187
Zuinig
Economical
188
Poetsen
To polish
189
Was
Wax
190
Kenmerk
Characteristic/ feature
191
Doel
Purpose
192
Onvermijdelijk
Inevitable
193
Reserveonderdeel
Spare part / spare
194
Huren
To hire / to rent
195
Onmisbaar
Indispensable
196
Afleggen
To cover
