Hoofdstuk 1 Tm 10 ned-eng Flashcards
(165 cards)
1
Q
Onafscheidelijk
A
Inseparable
2
Q
In de steek laten
A
To desert / to abandon
3
Q
Alleenstaand
A
Single
4
Q
Vrijgezel
A
Bachelor
5
Q
Afstammen (van)
A
To descend (from)
6
Q
Afstammeling - she is the last … of a Russian prince.
A
Descendant
7
Q
Volwassene
A
Adult
8
Q
Volwassen
A
Grown-up
9
Q
Beschouwen
A
To regard / to consider
10
Q
Onder
A
Among
11
Q
Overspel
A
Adultery
12
Q
Ontrouw
A
Infidelity
13
Q
Tegenspoed
A
Adversity
14
Q
Lijken op
A
To resemble / to look like
15
Q
Gelijkenis
A
Resemblance
16
Q
Opvallen
A
To strike (struck-struck)
17
Q
Opmerkelijk
A
Remarkable
18
Q
Te danken hebben (aan)
A
To owe (to)
19
Q
Ouderlijk
A
Parental
20
Q
Kennis
A
Acquaintance
21
Q
Huwelijks- / huwelijks
A
Marital
22
Q
Huwelijk
A
Matrimony
23
Q
Afstammelingen - most Americans are … of European immigrants
A
Offspring
24
Q
Oppervlakkig - we don’t often meet; we are … acquaintances
A
Casual
25
Knaap
Lad
26
Naaste familieleden
Next of kin
27
Kerel / vent - they were singing:’he is a jolly good ...’
Fellow
28
Kerel / vent - other words for ‘fellow’ are .../.../...
Bloke/guy/chap
29
Bloodstelling
Exposure
30
Transpireren
To perspire
31
Transpiratie
Perspiration
32
Gracieus / sierlijk
Graceful
33
Vermoeidheid
Fatigue
34
Mank
Lame
35
Grijpen
To seize
36
Griep
Flu/influenza
37
Besmettelijk
Contagious / infectious
38
Slechter worden
To deteriorate
39
Gewoon - flu is an ... disease
Ordinary
40
Raadplegen
To consult
41
Onderzoeken
To examine
42
Kalmeringsmiddel
Tranquilliser
43
Ervoor zorgen
To ensure
44
Gehandicapt / invalide
Disabled
45
Handicap
Disability
46
Verlamd
Paralysed
47
Anticonceptie
Contraception
48
Anticonceptiemiddel
Contraceptive
49
Moederschap
Maternity
50
Vaderschap
Paternity
51
Hersenbloeding
Stroke
52
Revalideren
To rehabilitate
53
Spreekkamer
Surgery
54
Spreekuur
Surgery hours
55
Uitvoeren / verrichten
To perform
56
Huisarts
General practitioner / GP
57
Arts
Physician
58
Aanwijzingen / instructies
Directions
59
Verdragen / uithouden
To bear / to endure
60
Opereren
To operate on
61
Weerstand
Resistance
62
Onweerstaanbaar
Irresistible
63
Apotheek
Pharmacy
64
Dodelijk
Mortal / lethal
65
(On)sterfelijk
(Im)mortal
66
Sterftecijfer
Mortality
67
Genezen
To cure
68
Ongeneeslijk
Incureable
69
Gezondheid van geest
Sane
70
Geestelijke gezondheid
Sanity
71
Krankzinnigheid
Insanity
72
Ondanks
In spite of / despite
73
Genezen (van wond)
To heal
74
Bewusteloos
Unconscious
75
Bij bewustzijn
Conscious
76
Bewustzijn
Consciousness
77
Reanimeren
To revive
78
Overeenkomst
In accordance with
79
Begraafplaats
Cemetery
80
Kerkhof
Churchyard
81
Kist / doodkist
Coffin
82
Plechtig
Solemn
83
Wijlen / overleden
Late / deceased
84
In memoriam - an ... is a short newspaper article about somebody who died
Obituary
85
Grafschrift
Epitaph
86
Erfelijk
Hereditary
87
Afdeling
Ward
88
Kwaadaardig
Malignant
89
Bacterie
Germ
90
Onderscheiden
To distinguish
91
Onderscheid
Distinction
92
Hevig
Severe
93
Giftig
Poisonous
94
Vaststellen
To ascertain
95
Waardevol bezit
Asset
96
Kwijtraken / afkomen van
To get rid of
97
Verlichten - this medicine will ... the pain
To relieve
98
Verlichten - The nurse tried to ... the pain
To alleviate
99
Verlichten - the doctor gave an injection to ... the pain
To soothe
100
Sanitair / hygiënisch
Sanitary
101
Omkomen
To perish
102
Vanwege
For the sake of
103
Pest
Plague
104
Eer betonen
To pay homage / to pay tribute
105
Duizelig
Dizzy / giddy
106
Tevergeefs
In vain
107
Of
Whether / if
108
Kleuterschool
Nursery school / kindergarten
109
Basisschool
Primary school
110
Scholengemeenschap
Comprehensive (school)
111
Gymnasium
Grammar school
112
Overzicht
Survey
113
Taalwetenschap
Linguistics
114
Taalkundige
Linguist
115
Afgestudeerde
Graduate
116
Student
Undergraduate / student
117
In staat stellen
To enable
118
Saai
Boring / dull / tedious
119
Vervelen
To bore
120
Zich vervelen
To be bored
121
Spieken
To crib
122
Tenzij
Unless
123
Gemiddeld
Average
124
Eigenlijk
Actually
125
Diploma
Certificate
126
Oppervlakkig - my knowledge of history is very ...
Superficial
127
Verwaarlozen - don’t ... your homework
To neglect
128
Verwaarlozing - ... of homework will lead to bad results
Neglect
129
Slordigheid - many spellings-mistakes
Negligence
130
Te verwaarlozen - he said that the effect of education on society was ...
Negligible
131
Bijnaam
Nickname
132
Toepassen
To apply
133
Toepasbaar
Applicable
134
Betrekkelijk
Comparatively / relatively
135
Analfabeet - an ... cannot read and write
illiterate
136
Analfabetisme - in the third world ... is a great problem
illiteracy
137
Alfabetisme / geletterdheid - the opposite of ‘illiteracy’ is ...
Literacy
138
Storen
To disturb
139
Verstoren / ordeverstoring
Disturbance
140
Vorderingen / vooruitgang
Progress
141
Snel
Rapid
142
Cursus
Course
143
Verplichten
To oblige
144
Verlichting
Obligation
145
Verplicht
Compulsory / obligatory
146
Blijven
To remain
147
Over het hoofd zien
To overlook
148
Dubbelzinnig
Ambiguous
149
Roeping
Vocation
150
Van plan zijn
To intens
151
Bedoeling / plan
Intention
152
Decaan
Careers teacher
153
College
Lecture
154
Bijwonen
To attend
155
Aanwezigheid
Attendance
156
Citaat
Quotation
157
Voornaamste / hoofd-
Main / chef
158
Spijbelaar
Traunt
159
Spijbelen
To play traunt
160
Spijbelgedrag
Truancy
161
Ijverig
Diligent / industrious
162
Ijver
Diligence
163
Woordenschat
Vocabulary
164
Gevorderd
Advanced
165
Vanwege
Bevause of / on account of
