2.1 Excitatie-contractiekoppeling Flashcards
(34 cards)
Wat is de diastole?
Relaxatie van spiercellen
Wat is de systole?
Contractie van spiercellen
Waar is de natrium concentratie het hoogst? Binnen- of buiten de cel?
Buiten de cel (bijna 15x zo hoog)
Waar is de kalium concentratie het hoogst? Binnen- of buiten de cel?
Binnen de cel (bijna 30x zo hoog)
Waar is de calcium concentratie het hoogst? Binnen- of buiten de cel?
Buiten de cel
(buiten: 5mM, binnen: 150mM)
Omdat de natrium- en calciumconcentratie hoger is buiten de cel, en kaliumconcentratie is hoger binnen de cel, wat kunnen we zeggen over het rustmembraanpotentiaal?
Rustmembraanpotentiaal: negatief
Waar wordt het membraanpotentiaal door bepaald (2antw)?
1) concentratieverschillen van ionen
2) permeabiliteit voor ionen
Door welk ion wordt in rust de membraanpotentiaal m.n. door bepaald?
Kalium-gradient
Wat gebeurd er met de ion-verhoudingen gedurende een actiepotentiaal?
Begin: natrium gaat de cel in (wordt positiever)
Midden: calcium gaat de cel in (wordt positiever)
Einde: kalium gaat de cel uit (wordt negatiever)
Wat gebeurd er met het membraanpotentiaal tijdens de absoluut refractaire periode?
Niks! prikkels hebben geen effect op het membraan
Wat gebeurd er met het membraanpotentiaal tijdens de relatief refractaire periode?
Alleen sterke prikkels hebben effect en kunnen een actiepotentiaal genereren
Door welke ‘structuur’ is er prikkelgeleiding van cel op cel?
gap junctions
Kijk zelf even naar het plaatje over de verschillen in actiepotentiaal tussen een ventrikel spiercel en sinusknoopcel
We gaan t ook bespreken maar visualisatie helpt!
Wat zijn kenmerken van een actiepotentiaal van een ventrikel spiercel?
- Stabiele rustpotentiaal: -85/-90 mV
- Snelle depolarisatie
- Duidelijk plateau
- Snelle repolarisatie
Wat zijn kenmerken van een actiepotentiaal van een sinusknoopcel?
- Instabiele rustpotentiaal: -60mV
- langzame depolarisatie = prepotentiaal (pacemaker potentiaal)
door lekkage Na+ (funny channels) en lekkage Ca2+
Dus wat is het verschil van een actiepotentiaal van een ventrikel spiercel en een sinusknoopcel?
Rustpotentiaal:
- stabiel (ventrikel) - instabiel (sinus)
- -85/90 mV (ventrikel - 60 mV (sinus)
Depolarisatie:
- snel (ventrikel) - langzaam (sinus)
Repolarisatie:
- snel (ventrikel) - langzaam (sinus)
Waar vinden we L-type (long) calcium kanalen?
In myocardcellen
Waar vinden we T-type (transit) calcium kanalen?
In de pacemakercellen
Wat zijn ‘funny channels’ (F-type calcium kanalen)?
deze openen als het membraanpotentiaal negatief is, en zorgen voor influx van natrium (depolarisatie)
Waar wordt de hartfrequentie door bepaald?
Door het rustmembraanpotentiaal en de snelheid van de depolarisatie (helling van de prepotentiaal)
Wat is de range van de hartfrequentie? Wanneer spreken we van bradycardie? En wanneer van tachycardie?
Range: 40-230 bpm
Bradycardie: <60
Tachycardie: >110
Vul in: contractie vindt plaats door de uitstroom/instroom van calcium
uitstroom (uit het sarcoplasmatisch reticulum)
Waarom zit het endoplasmatisch reticulum dicht bij het membraanoppervlak?
Zodat er snelle contractie kan plaatsvinden
Hoe veel ATP is er nodig voor het binden en loslaten van het myosine-kopje in een spiercel?
2