3.4 Farmacologie: Calciumregulatie Flashcards

(35 cards)

1
Q

Wat zijn calcium antagonisten

A

calcium kanaal blokkers
(calcium antagonisten is dus eigenlijk foute term)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar spelen calcium ionen een rol bij?

A
  • cel functie (neurotransmissie, spiercontractie)
  • cel metabolisme (second messengers, enzym activatie)
  • cel dood (calcium overlaad, excitotoxiciteit, apoptosis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Er is meer calcium binnen / buiten de cel

A

buiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Omdat er meer calcium is buiten de cel, is het celmembraan positief/negatief t.o.v. calcium?

A

positief (wel +120 mV!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Is het membraanpotentiaal van natrium positief of negatief?

A

Positief, +60mV (12mmol/l in de cel, 145 mmol/l buiten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Is het membraanpotentiaal van kalium positief of negatief?

A

Negatief, -90mV (150 mmol/l in de cel, 2.4 mmol/l buiten de cel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Is het membraanpotentiaal van chloride positief of negatief?

A

Negatief (-90mV) (5 mmol/l binnen de cel, 125 mmol/l buiten de cel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het ‘totaal’ membraanpotentiaal?

A

-60mV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke drie niveaus omvat de regulatie van cellulaire calcium niveaus?

A
  • Controle van opname (membraan potentiaal)
  • Controle van afgifte (membraan protentiaal)
  • Uitwisseling tussen cytoplasma en organellen (ER, SR, mitochondriën)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kijk naar het plaatje in ppt/boek van de verschillende calciumkanalen. Wat zijn de verschillende calcium kanalen/transporters?

A
  • LGC: ligand gated calcium channels
  • VGCC: voltage gated calcium cahnnels
  • SOC: store-operated calcium channels
  • GPCRs: G-protein-coupled receptors
  • SERCA: Sarco/endoplasmic reticulum calcium ATPase
  • PMCA: plasma membrane calcium ATPase
  • NCX: natrium/calcium exchanger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waardoor wordt de ligand gated calcium Channel (LGC) geactiveerd?

A

Doordat glutamaat of ATP eraan bindt (hierdoor gaat calcium de cel in)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar worden voltage-gaten calcium channels door gereguleerd

A

Door het membraanpotentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Stelling: store-operated calcium channels zijn een feedforward mechanisme

A

Klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe spelen G-protein coupled receptoren een rol in de calciumhuishouding?

A

GCPRs spelen indirect een rol and e regulatie van intracellulair calcium door IP3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer wordt de SERCA-receptor

A

Om de hoge concentratie van calcium in de cel te beëindigen door het weer terug te pompen in het endoplasmatisch reticulum (kost dus ook ATP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doet de PMCA?

A

actief transport van calcium de cel uit (plasma membrane calcium ATPase)

17
Q

Wat doet NCX?

A

Uitwisseling van calcium (cel uit) voor natrium (cel in), dit is actief transport

18
Q

Beschrijf de vier stappen van calcium in een spiercel voor/na een contractie

A
  1. Binnenkomst van Ca2+ van buiten de cel zorgt ervoor dat een veel grotere hoeveelheid Ca2+ uit het sarcoplasmatisch reticulum vrijkomt.
  2. Verhoogde Ca2+-concentratie initieert het contractiele proces
  3. Ca2+ wordt verwijderd door heropname in het sarcoplasmatisch reticulum en door extrusie uit de cel door een Na/Ca-uitwisseling
  4. De natriumbalans wordt hersteld door Na/K-ATPase
19
Q

Wat gebeurd er als er een ß-adrenerge agonist bindt aan een beta-receptor? (zoals dopamine/dobutamine)

A

Dan wordt adenylyl cyclase geactiveerd
-> cAMP
->geactiveerde protein kinase
-> gefosforyleerde calcium kanaal
-> voltage-sensitive slow Ca2+ channel wordt geactiveerd
-> meer Ca2+ in de cel
-> verhoogde contractiliteit

20
Q

Na de activatie van de adenylyl cyclase, en daarmee de calcium kanalen, moet uiteindelijk de influx van calcium gestopt worden. Hoe wordt dit gedaan?

A

Fosfodiesterase-remmers voorkomen de hydrolyse van cAMP en dus de activatie van protein kinase (dat daardoor de kanalen niet kan activeren)

21
Q

Wat zijn verschillende farmacologische manieren om de contractiliteit van een spiercel aan te passen?

A
  1. Door ß-adrenoreceptor agonisten/antagnoisten
  2. Calcium-kanalen blokkers
  3. Fosfodiesterase remmers
22
Q

Waar bevinden zich L-type voltage-gestuurde calcium ionkanalen?

A

In het hart en vaten

23
Q

Waar bevinden zich T-type voltage-gestuurde calcium ionkanalen?

A

pacemaker cellen van SA en AV knoop en vaten

24
Q

Wat zijn de eigenschappen van L-type voltage-gestuurde calcium ionkanalen?

A
  • hoge activatiedrempel
  • langzame inactivatie
25
Wat zijn eigenschappen van T-type voltage-gestuurde calcium ionkanalen?
- lage activatiedrempel - snelle inactivatie
26
Als we spreken over calcium antagonisten, over welk type voltage-gestuurde ionkanalen spreken we dan die geblokkeerd worden bij behandeling van verhoogde bloeddruk?
L-type
27
Dihydropyridines (zoals nifedipine, amlodipine) zorgen selectief voor blokkade van calcium ionkanalen in glad spierweefsel van de bloedvaten (niet het hart). Hoe komt dat?
Omdat er blijkbaar meer geïnactiveerd calciumkanalen zitten dan in het hart (effect is er dus wel op het hart maar dit is nihil)
28
Toch hebben dihydropyridines wel indirect een effect op het hart, ondanks het minder aan de calcium-kanalen bindt. Hoe?
Doordat de bloedvaten dilateren is er minder afterload. Het hart reageert hierop door harder te gaan pompen
29
Waar grijpt verapamil en diltiazem op aan?
de binding van open calcium kanalen (dihydropyridines binden aan geïnactiveerd calcium kanalen)
30
Calcium ionkanaal blokkers hebben meerdere implicaties. Door welk farmacon wordt het myocard negatief inotroop gemaakt?
Verapamil
31
Calcium ionkanaal blokkers hebben meerdere implicaties. Door welk farmacon wordt het geleidingssysteem negatief chronotroop gemaakt?
Verapamil
32
Calcium ionkanaal blokkers hebben meerdere implicaties. Wat hebben hebben de blokkers voor effect op de coronair/hersenen/perifere arteriële?
dilatatie
33
Wat zijn klinische toepassingen van calcium kanaal blokkers?
- Therapie van hypertensie - Profylaxe van angina pectoris - Therapie van subarachnoïdale bloedingen - Preventie en therapie van supraventriculaire hartaritmieën - Therapie van het fenomeen van Raynaud - Etc…
34
Wat is een ernstige bijwerking van calciumkanaalblokkers (m.n. verapamil)?
Obstipatie
35
Wat is een bijwerking van dihydropyridines?
hoofdpijn, blozen, oedeem rond enkels