14-Afgrond Interbellum Flashcards

1
Q

Huizinga (‘bezorgd over afnemen/vervlakken vd kritisch-rationele vermogens tijdgenoten’) en Spengler (Untergang des Abendlandes; epigonendom/degeneratie) gaan beide gebukt onder cultuurpessimisme. Waarom was de wereld zo duister volgens hen?

A
  • chaotisch en complex
  • honger en armoede
  • vluchtelingen
  • dreiging van gewelddadige revoluties
  • burgeroorlog-ish toestanden/voorwoekerende oorlog
  • zoeken naar Nieuwe Orde in vele vormen
  • democratie aan alle kanten bedreigd (bolsj Rusl; ultranationalistische bewegingen; fascisme). Ook door sociaaldarwinisme icm rassenhygiene en fel antisemitisme.

==> achtergrond van strijd der ideologieen

  • lib democratie
  • communisme
  • fascisme

p485

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tussen 1917 en 1989 voltrok zich welke strijd? Was afloop te voorzien?

A

Strijd tussen lib democratie, communisme (einde 1989) en fascisme (verslagen 1945).
Stevige positie lib dem eind 20eS niet te voorzien.

p486

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

LIBDEM
Na Parijs 1919 was men hoopvol, Wilson’s ideeen (een door het volk gekozen regering betekent geen onderlinge oorlog meer) leken aan te slaan. Voorbeelden?

A
  • Grondwetten
  • Parl democratie
  • Groepen in regering die eerder geen macht hadden gedragen
  • Bestaansminimum gegarandeerd
  • Sociale vrijheidsrechten verankerd in constitutie
  • Zorgstelsel
  • Bouw arbeiderswoningen door overheid

==> grondwetten breidden klassieke vrijheden uit tot gebieden soc zekerheid, gezondheid en gezin.

p487

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

LIBDEM
Met het falen van Kerenski’s Voorlopige Regering leed lib dem een gevoelige nederlaag. Het spook van het communisme waarde door Eur. Voorbeelden?

A
  • Dtsl: jan 1918 stakingen
  • Parijs 1919: geest van Lenin waarde rond onderhandelingen
  • GrBr: vrees voor communisme
  • Ging vlgs Preuss tussen Wilson of Lenin
  • It 1922: uit angst voor rode spook deden liberalen makkelijk afstand van de macht; ambtenaren, politie, hof en parl niet afwijzen to fascisme –> Mussolini grijpt macht. Neergang dem en lib in Z-/M-/O-Eur.

Eind jaren 30: alleen Scand, Britse eil., Nld, Belgie, Fr, Zwit en Tsj-Sl nog democratisch regeringssysteem.

ZIE KAART p488
p487

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

LIBDEM

Welke algemene oorzaken geeft de auteur als verklaring voor de zwakte van de lib democratie?

A
  1. in meeste Eur landen voor 1914 geen inheemse democr traditie waarop teruggegrepen kon worden. Oude elites (adel, kerk, leger) bleven zeer invloedrijk. Wantrouwend jegens democratie, dus verbond met rechts-nat bewegingen (It, Dtsl, Polen).
    - O’rijk: christelijk nationalisme (= kath, autoritair) verving liberalisme en democratie (Dollfuss). Drong door in Slowakije, Sp, Grkl, Kroatie, Vichy-Frankrijk en re pol stromingen in Polen, Hong en Roem.
  2. Ingevoerde parl democratie gezien als importproduct, opgelegd door geallieerden. Of met Vrede van Parijs. Rechts-nationalistische krachten vonden dat lib democratie de natie in de steek had gelaten (moet gaan om nationale verbondenheid en primaire belang van de gemeenschap = plichtsbesef en opoffering itt eigenbelang individu in liberalisme). Fascisme deed beroep op gevoel (wensen, verlangens, vrees, angst) om verbondenheid te kweken.
  3. Inhoudelijk: nauwelijks in staat de crisisgevoelens 1918 te bezweren. Kapitalisme/vrijhandelsideologie niet opgewassen tegen econ en fin crises jaren 20/30. Hitler’s Dtsl en Stalin’s Rusl boekten grotere successen in econ crisis.
    4) Als pol systeem: kabinetten zaten maar kort. Verregaande partijversplintering (te weinig oog voor nat belang). Maar weinig democraten verdedigden het systeem tot het einde toe.

5) Krachtige alternatieven: communisme/fascisme. Intellectuelen enthousiast over bolsj experiment (bv Rolland, Gide, France, Toller, Brecht, Mann, Shaw).
Fascisme leek betere antwoorden te hebben op pol en econ crises; meer actiebereidheid en dynamiek. Paste beter bij moderne tijd (Mosley 1930: British Union of Fascists - ‘soc leiders passief, defaitistisch en oeroud’. Salazar 1934 Portugal).

p492

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

COMM

Was de vrees voor het rode gevaar in Eur gegrond?

A

Uiteindelijk niet. Maar:

  • Lenin verwachtte dat andere landen het bolsj voorbeeld zouden volgen
  • N-It 1920: wijdverbreide stakingen, arbeidsonrust
  • Sp: stakingen olv vakbonden en anarchisten
  • Nld: revolutionaire woeling olv Troelstra
  • GrBr: rev woeling Schotland (duurt 1 dag)
  • Hong en deel Dtsl: kortstondig

==> vooroorlogs communiste in Eur (bu Rusl) een mislukking ten dele door kloof tussen communisten en soc-democraten.

p493

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

COMM/DTSL

Wat laten de beginjaren van de Weimarrepubliek zien, behalve een revolutie?

A

Een kwetsbaar, jong parlementair stelsel dat door fanatieke communisten en extreme nationalisten/nazi’s aangevallen wordt.

p494

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

COMM/DTSL

Hoe voltrok zich de onrust aan socialistische zijde, direct na WO I in de Weimarrepubliek?

A

De socialisten raakten verdeeld:

  • moederpartij SPD (onderhandelingsvrede, loyaal aan burgerl en mil autoriteiten)
  • USPD (1917; oa Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht; zeer aantrekkelijk; mobiliseerde arbeidersprotest tegen oorlog; januaristaking 1918; SPD in verlegenheid)

–> leger grijpt in; noodtoestand

Nov 1918: revolutie!
- Sociaaldemocraten (grootste groep)
- Rad socialisten
Leider Ebert wil via snelle verkiezingen volwaardige parl democratie; geen rad revolutie vlgs bolsj model. Zoekt samenw met oude machthebbers (leger/justitie)
- Socialisten splitsen verder: Spartakusbond splitst zich af van USPD en wordt Kommunistische Partei Dtsl

Poging KPD om regering omver te werpen wordt neergeslagen onder verantw van SPD met leger en contrarev vrijkorpsen ==> verwijt verraad aan arbeiders + bittere strijd tussen gematigde en rev socialisten volgt ==> geen gemeensch links front tegen Hitler + (door ondermijning Dtse communisten:) falen democratisch experiment.

p494

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

COMM/DTSL
Dtsl kwam verdeeld uit de oorlog; de Weimarrepubliek wordt gekenmerkt door ongekende polarisatie en instabiliteit. Welke factoren en gevolgen?

A
  • Weinig draagvlak onder bevolking, zeker niet onder oude elite (leger, ambtenaren, adel, rechters)
  • Associatie met nederlaag, revolutie en vernederende vrede sterk
  • Tot 1823 veel geweld, revoluties, couppogingen, moord, vergelding.

p495

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

COMM/DTSL

De polarisatie in de Weimarrepubliek komt in brandpunt Muenchen samen. Vertel hierover.

A
  • 1918: Eisner/USPD roept in Beieren republiek uit.
  • 1919: Eisner (joods) vermoord, links radicaliseert, roept radenrepubliek uit.
  • 1919: vrijkorpsen maken daar bloedig einde aan
  • Muenchen wordt bastion van rechtsconservatisme en voelkische bewegingen (15 van 73 voelkische bewegingen daar gevestigd)

p496

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

COMM/DTSL

Waarom sloeg het communisme in die woelige jaren niet aan, en wel de nationaal gezinde en extreem rechtse partijen?

A
  • Lib-dem niet overtuigend genoeg geweest
  • Comm te internationalistisch, te weinig nationaal
  • Toekomst was aan verheerlijking en verdediging eigen natie
  • Comm had strijd buiten Rusl verloren.

Jaren 30: ideologische strijd vnl tussen oud-rechts (oude elite) en nieuw-rechts (fascisme en nazisme).

p497

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

FASC

Wat is een van de meest onthutsende aspecten aan de komst van het fascisme?

A

Men verwachtte een tegenstelling tussen rechts en links; de eerste zou onder steeds grotere druk komen door massa.
Maar: jaren 20/30: grote delen Eur bevolking juichde strijd tegen links toe.

p497

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

FASC

Welke vijf stadia onderscheidt Paxton in de fascistische beweging?

A
  1. creeeren van de beweging
  2. geworteld raken als partij in pol systeem
  3. verwerven macht
  4. uitoefenen macht
  5. radicalisering.

p496noot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

FASC

Kent geen samenhangende leer of theorie. Welke ideaaltypische kenmerken heeft het volgens Paxton?

A
  • agressief en expansionistisch nationalisme
  • met bijpassende cultus van eenheid, vitaliteit en zuiverheid van de gemeenschap
  • vrees dat de gemeenschap zal verzwakken door ondermijnende effecten vh indiv liberalisme/kapitalisme/intl marxisme/buitenl invloeden.
  • afstand doen van democratische vrijheden; indiv maakt zich ondergeschikt aan gemeenschap
  • behoefte aan gezag door natuurl, sterke leiders
  • verheerlijking geweld
  • uitverkoren volk heeft recht andere volken te domineren.

p497

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

FASC

Wat is het belangrijkste verschil tussen Duits nazisme en It fascisme?

A

It fascisme niet racistisch of antisemitisch. Meer compromissen met oude conservatieve krachten (bv grootgrondbezitters, kerk). Geen pol gevangenen ter dood veroordeeld.

Dts nazisme zeer fel racistisch antisemitisme. Meer in geslaagd om moderne totalitaire samenleving te scheppen. Verregaande controle van economie, politiek en cultuur. Meer politiestaat dan It. ==> veel ingrijpender revolutie dan in It.

p498

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

FASC

Was fascisme een Dts/It verschijnsel?

A

Nee, algemeen Europees, ook in winnaars van WO I.

  • Allemaal mengeling van extreem nationalisme, antikapitalisme, onafhankelijkheidsstreven, gebruik geweld.
  • Intellectuele stromingen of activitische bewegingen
  • Sommigen werden pol kracht waar rekening mee gehouden moest worden
  • Hitler/Mussolini wilden deelnemen aan verkiezingen en kwamen legaal aan de macht (M 1922, H 1933)
  • Alleen in It en Dtsl kregen fascisten touwtjes in handen. Toen bleek verschil tussen beginselprogramma’s en wat ze in werkelijkheid deden.

p498

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

FASC

Er is 1 cruciale ervaring die doorslaggevend was in ontstaan fascisme: WO I. Licht toe.

A

WO I was directe voorwaarde voor fascisme

  • nationalistische spanningen van voor 1914 door oorlog verhevigd
  • daling geweldsdrempel door geweld aan front
  • brutalisering vd naoorlogse politiek

Kershaw: Hitler zou geen gehoor gevonden hebben zonder oorlog, nederlaag, revolutie, radicalisering vd bevolking.

p499

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

FASC/DTSL

Waarom waren de vrijkorpsen de wegbereiders van het nazisme?

A

Traden genadeloos op tegen Spartakisten en linkse opstandelingen

  • gedemobiliseerde frontsoldaten
  • gefrustreerd door nederlaag en hun zwakke soc positie
  • felle tegenstanders Weimarrepubliek
  • gehard door oorlog, geen moeite met geweld (bv Baltikumer tegen bolsjewisme: extreem en ongeremd geweld)

p499

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

FASC/IT

Hoe kwam Mussolini aan de macht?

A
  • 1919: riep Fasci die Combattimento (strijdbroeders, vaak geharde Arditi) bijeen; benadrukken It als bolwerk van Lat beschaving in Mediterranee. Gebruikten extreem geweld, vnl tegen socialisten en klerikalen.
  • 1922: dreigen met geweld hielp: Koning Victor Emmanuel III (niet-lib) vraagt M regering te vormen.
  • 1924: gemanipuleerde verkiezingen; fascisten halen meerderheid.
  • 1925: oppositiepartijen uitgeschakeld; pers onder controle; onderwijs fascistisch geindoctrineerd –> dictatuur.

p501

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

FASC/IT

Waarin resulteerde het diepe gevoelen tekort gedaan/vernederd te zijn door de geallieerden?

A

WO I ingelokt door geallieerden met belofte van gebiedsuitbreiding; er kwam veel minder. Fascisten maakten gebruik van onvrede. M wilde gebiedsuitbreiding:

  • 1923: Corfu bezet
  • 1924: annexatie Fiume
  • 1926: protectoraat Albanie
  • Streven naar N-Afr rijk voor It –> 1935 zeer gewelddadige verovering Abessinie.

p501

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

FASC/DTSL

Van welke sentimenten onder de bevolking konden de nazi’s gebruik maken en profiteren, na Parijs/Versailles?

A
  • ronduit vernederd
  • aanwakkeren ultranationalisme
  • gevoel van ressentiment
  • nationale wrok
  • idee van een intl samenzwering
  • onrecht dat O’rijk zich niet mocht aansluiten.

Eerste twee punten uit partijprogramma NSDAP hadden direct betrekking op Versailles.

p502

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

FASC/DTSL

Welke visie op Versailles en het verloop van WO I hield de NSDAP de Dtse bevolking voor?

A
  • Dtsl slachtoffer van intl samenzwering (versterkt door bezetting Ruhrgebied 1923 door Fr/Blg - gevolgd door hyperinflatie
  • Binnenlandse vijanden (icm Dolkstootlegende, 1918: Dtsl geteisterd door rev en agitatie Joden, socialisten en pacifisten. Zeer invloedrijk!!) ==> daarom Joden (genocidaal) ombrengen.
  • Groot-Duitsland + veroveren kolonien
  • Staatsburgerschap: alleen rasgenoten. Anderen uitgesloten, ook van ambten
  • Volksgemeinschaft: goed zorgen voor ‘kleine’ man (daarom nat-SOCIALISTEN = combinatie van alle ideologieen die massa op been brengen + collectief handelen). MAAR: nazi’s plegen verraad aan antibourgeois en antikapitalistische programma, want meer geweld tegen socialisten dan kapitalisten (Paxton)
  • Essentieel: grootsheid eigen natie en zorg voor eigen volk ==> nieuw begin, regeneratie van de natie, eenheid vh volk.
  • Via door God gegeven verlosser kon Dtsl zichzelf beschouwen als uitverkoren natie (messiaans-religieus ‘1000-jarig rijk’)
  • Voltooien revolutie, einde aan opgelegde en verderfelijke lib-dem systeem.

p504

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

FASC

Waarom waren Hitler en Mussolini mede succesvol?

A

Door falen van Wilsons en Lenins boodschap in grote delen van Eur. De bestaande pol partijen en organisaties hadden geen afdoende antwoord op de wereldwijde depressie van 1929
==> succes fascisme mede gevolg van democratisch verval.

p505

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke factoren hebben bijgedragen aan de sfeer van geweld tussen 1914-1945?

A
  • betekenis WO I
  • nationalisme
  • moeizame overgang diverse nat staten
  • overwinning fascisme op lib democratie en communisme
  • grote aantrekkingskracht fascisme door boodsch van nat regeneratie
  • sociaaldarwinisme, eugenetica en antisemitisme (= Eur verschijnsel, meest extreem in Dtsl; onderling verweven).

p505

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

EUG

Opmerkelijk en belangrijk verschijnsel na 1918 is preoccupatie v overheid met bevolking. In welke opzichten?

A
  • voldoende aantallen
  • gezondheid
  • kracht
  • zuiverheid (indien streven naar etnische homogeniteit) –> in aantal gevallen directe samenhang met verplaatsing/verdrijving v bevolkingsgroepen.

p505

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

EUG

Hoe ontstond 2e 1/2 19eS de medicalisering van het maatschappelijk denken? Welke zorg bestond er tav de bevolking?

A

Door Darwin’s evolutietheorie werd kijk op maatsch en pol vraagstukken meer biologisch gekleurd: samenleving, naties, volkeren, rassen als levende organismen gezien, ‘lichaam’ (kon dus klinisch ontleed worden en therapie krijgen). Bezorgdheid over zieke natie.
Aandacht voor zieke groepen (geesteszieke, crimineel, alcoholist).
Kenmerkend: criminaliteit en afwijkend gedrag niet door soc-ec omstandigheden maar erfelijk –> idee van degeneratie vatte post (eind 19eS) –> angst voor ontaarding menselijke soort (voortplanting betere klassen zouden achterblijven bij massa).

1883 (Galton): eugenetica (rasverbetering).

p506

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

EUG

Op welke twee wijzen kon men verbetering van de menselijke soort bewerkstelligen?

A
  • Positieve eugenetica: bevorderen voortplanting van kwal beteren (bv huwelijken arrangeren)
  • Negative eugenetica: voorkomen voortplanting van kwal slechte exemplaren (bv huwelijksverbod, sterilisatie).
    1907: Indiana krijgt sterilisatiewet; daarna nog 15 staten; tot 1917.

p506

28
Q

EUG

De zorg na WO I over nataliteit wordt ingegeven door…?

A
  • in totale oorlog heeft thuisfront grote betekenis maar ook aantallen soldaten die op de been gebracht kunnen worden
  • immense verliezen in WO I
  • afname bevolkingsgroei Interbellum in Eur (laagst van alle werelddelen).

p507

29
Q

EUG

Geef voorbeelden van maatregelen die door overheden genomen werden om de bevolkingsgroei te stimuleren.

A
  • Fr 1923: kinderbijslag ingevoerd
  • It 1924: campagne voor meer geboorten
  • nazi-Dtsl: leningen zodat vrouw kan ophouden met werken + Mutterkreuz/Reichskreuz voor veel-moeders.

p507

30
Q

EUG

Welke maatregelen namen overheden om de kwaliteit van hun bevolking te verbeteren?

A

Gezondheid volk en gezin:

  • oprichting ministeries Volksgezondheid
  • openen bv zwembaden
  • welzijnspolitiek: sociale woningbouw
  • zorgstelsel waar alle burgers recht op hadden; toename ziekenhuisbedden.

Rassenhygiene:
Sociale afwijkingen tgv erfelijkheid en onverbeterlijk: gevaar voor samenleving.
- isoleren van de samenleving.
- nazi’s: raciale welzijnsstaat (buitengesloten/opgesloten/sterilisatie/euthanasie).

p509

31
Q

EUG
Eugenetische ontwikkelingen in Dtsl vonden al in Tweede Keizerrijk plaats (1871-1919). Wat was het verschil in opvatting voor en na einde WO I?

A

Voor: gericht op positieve eugenetica + gericht op klasse ipv ras.

Na: radicalisering, omarming rassenideologie vh extreme Dts nationalisme.
Wetgeving tav abortus, sterilisatie.
Nat eugenetisch instituut (KWI für Anthropologie, menschliche Erblehre & Eugenetik)
Euthanasie levensonwaardige levens/Ballastexistenzen.
Niet-germaanse rassen inferieur bevonden.
1923 leerstoel Rassenhygiene (Lenz, leerl van Ploetz)
==> eugenetica werd respectabel.

p509

32
Q

EUG
KWI was de denktank voor de nazi’s tav rassenpolitiek. Het eugenetisch gedachtengoed vertoon continuiteit voor en na 1933. Maar in het praktische beleid nadat Hitler aan de macht kwam is een grote breuk waarneembaar. Wat gebeurde er?

A
  • Sterilisatiewetten
  • Lebensborn-project: geboortecijfers Arische Duitsers verhogen
  • (!) steun en medewerking v vele artsen en psychiaters: stelden zich in dienst van gemeenschap, het collectief
  • ‘Working towards the Fuehrer’ (Kershaw): vrijwillige medewerking van artsen, wetenschappers, beleidsmedewerkers, hoogleraren, politie, ambtenaren, gewone burgers etc.; anderen aanzetten tot actie, verondersteld iom wens Hitler.

p511

33
Q

EUG

Noem twee maatregelen van rassenhygienisch beleid van de nazi’s.

A
  1. Gesetz zur Verhuetung erbkranken Nachwuchses: sterilisatiewet 1933. Gedwongen sterilisatie
  2. Euthanaseren psychiatrische patienten, 1939 (illegaal; Tiergarten 4): werkten veel artsen aan mee. Vergassing. Motief van besparing op zorgkosten herhaalt zich.

p511

34
Q

EUG

Was eugenetica een strikt Duitse aangelegenheid?

A

Nee, ook andere (democratische) landen zetten dit instrument in hun soc politiek in.

  • VS en Scand opvallend
  • Fr, Nld en GrBr: veel minder praktisch overheidsbeleid
  • Sterilisatiewetten in VS (1907), Zwit (1928), Dk (1929), Dtsl (1933), Nwgn en Zw (1935), Finl (1936).
  • Huwelijksverbod zieken/erfelijk belasten: 39/45 VS-staten, Scand, Bulg, Est, Letl, Port, Turkije ea

p513

35
Q

SDARW

Wat is de essentie van de soc-darw visie?

A
  • het leven is een onophoudelijke strijd
  • zwakkere mensen moeten worden verwijderd (fin last en bedreiging gezondheid en kracht vd samenleving)
  • ook bedreigd van buitenaf: vermenging met andere rassen –> raszuiverheid hoogste gebod Hitler’s rassenleer
    ==> rassenwetten, antisemitische maatregelen, megalomane verplaatsingsplannen Slaven en Dtsers (Generalplan Ost 1941).

p513

36
Q

SDARW

Wat was Hitler’s visie op oorlog?

A
  • vorm van natuurlijke selectie; sterkste volk overwint; beste in mens komt naar boven
  • sterke volken hadden RECHT zwakkere te onderwerpen (immers: superieur). Minachting voor bijv Polen houdt verband met keiharde optreden jegens hen. Ging bij verovering niet om front maar om Beseitigung der lebendigen Kraefte.
  • (!) collectief handelen voorop: heil van het volk/natie/ras; (verlies van) indiv levens telde niet in oorlog

p514

37
Q

SDARW

Wat was de kern van Hitler’s boodschap in Mein Kampf?

A

1) Het rassenconflict is de drijvende kracht achter de geschiedenis, waarbij het hoogste (Arische) ras ondermijnd en vernietigd dreigde te worden door het laagste (Joodse) ras, dat naar wereldheerschappij streefde.
Remedie: keihard afrekenen, ook met joods bolsjewisme.

2) Lebensraum in oosten van Eur veroveren (Rusl). Nodig om overbevolking Dtsl en gebrek aan ruimte op te lossen.
Lebensraum + imperialistische opvattingen niet nieuw in Weimarrepubliek.

1933, vier dagen na machtsovername stelt Hitler:

  • belangrijkste pol doelstelling is herwinnen pol macht
  • strijd is enige redding
  • verovering Lebensraum in oosten noodzakelijk.

p516

38
Q

ANTISEM
Hitler sprak in 1920 al over de noodzaak om Joden uit Dtsl te verwijderen. Maar te voorzien was niet dat 20 jaar later de Holocaust logisch zou volgen. Welke lijnen zijn er, ondanks de vele ambivalenties, wel te trekken tav antisemitisme?

A
  • antisemitische bewegingen kregen in Dtls tot WO I niet echt voet aan de grond. Joden assimileerden, dus weinig emigratie naar Palestina of VS. Geen pogroms (vgl Rusl, daar wel). Niet zo sterk als in Polen, Rusl, O’rijk/Hong, Fr.
  • WO I is breukpunt in verhoudingen Dtse joden en niet-joden. Joden vochten mee, ook als officiers. Maar latente antisemitisme drukt zich uit in jaloezie jegens joden in leidende posities.
  • Versterkt door verslechterende voedselsituatie –> zwarte markt. Joden neergezet als profiteurs.
  • Joden worden beschuldigd van het zich onttrekken aan het oorlogsfront. Overheid houdt (niet-gepubliceerde) telling.
  • 2e 1/2 oorlog: hetze neemt toe. ADV voert propaganda; anti-joodse stemming intensiveert. 1918: angst voor pogroms.
  • nederlaag en revolutie 1918 worden gezien als Joods complot.
    ==> Joden zijn zeer on-Duits.

p518

39
Q

ANTISEM
Na november 1918 escaleert het antisemitisme. Virulent en agressief.
Wat gebeurde er?

A
  • Joodse leiders radenrevolutie 1919 wordt standrechtelijk vermoord
  • Joodse communist en schrijver Landauer wordt gemarteld en vermoord
  • antisemitisme in voelkisch-nat organisaties bundelt zich in Deutschvoelkische Schutz- & Trutz-Bund (DVSTB, 1919). Pamfletten, leden moeten arische afkomst bewijzen, knooppunt van rechts-radicalisme, grote toeloop latere nazi’s)
  • Keizer Wilhelm II na nederlaag en aftreden eliminatie-antisemiet geworden.

p519

40
Q

ANTISEM

Welk belangrijk element voerde Hitler aan om alle rechten van joden stelselmatig af te kunnen nemen?

A

Joden zijn een biologisch ras, geen religie. Kon niet veranderd worden. Parasitair. Oorzaak van alle onheil dat Dtsl had getroffen, zoals nederlaag WO I ==> moesten verwijderd worden.

==> schiep in potentie genocidale mentaliteit.

p520

41
Q

ANTISEM

Geloofde Hitler dat de Jood achter het bolsjewisme of achter het kapitalisme zat?

A

Beide:

  • kwam voort uit antikapitalisme: joden profiteurs van Dtse volk tijdens WO I + Joodse intl bankkapitaal.
  • verband met bolsjewisme/communisme is later: va 1920 versmelding communisme/bolsjewisme in Moskou met Joodse heerschappij.

Bleven naast elkaar bestaan; ging om vernietiging van Joodse werelddictatuur. Onduidelijk hoe Hitler zijn plannen zou willen uitvoeren als hij eenmaal aan de macht was.

p522

42
Q

ANTISEM

Waarom speelde antisemitisme in de verkiezingscampagne van de NSDAP tussen 1930 en 1932 nauwelijks een rol?

A
  • Antisemitisme was ook bij andere voelkische partijen te vinden
  • NSDAP kreeg in 1928 maar 2,6 % van de stemmen. Veel meer in 1930/32 (Grote Depressie!). Waarsch ondanks antisemitisme (speelde nauwelijks rol in verkiezingscampagnes), want beloftes Versailles teniet te doen en crisis op te lossen waarsch veel belangrijker.

p521

43
Q

ANTISEM

Hoe gedroeg de Dtse bevolking zich nav de anti-joodse maatregelen/boycots en de Kristallnacht 1938?

A
  • Gedeelte wilde niet meewerken
  • Hoopte dat het zou overwaaien (dachten veel Joden ook)
  • Sommigen namen wel deel aan gewelddadigheden maar niet in de mate waar overheid op rekende
  • Sommigen spraken afschuw en afkeuring uit (ook in hoogste kringen)
  • Groot gedeelte bevolking, mn jeugd was zeker antisemitisch (NB: indoctrinatie en manipulatie)

==> waarsch was positieve boodschap van nazi’s over nwe verbondenheid vh volk belangrijker dan antisemitisme.

p522

44
Q

ANTISEM

Tussen 1933 en 1945 radicaliseerde het beleid tav de Joden. Geef voorbeelden.

A
  • 1935: rassenwetten Neurenberg en ontnemen burgerrechten Joden
  • 1933: Joden geweerd uit overheidsdienst, juridische beroepen en ziekenfonds. Aant joodse kinderen in openb school beperkt.
  • ondanks intimidatie en geweld woont in 1938 nog 75% van de Joden in Dtsl.
  • Na Reichskristallnacht worden pogroms overgenomen door SS
  • SS coordineert emigratie –> geweld gruwelijker
  • Roof joods bezit door overheid
  • Joden verdreven uit econ leven (onteigening), def verdreven uit economie.
  • Joden geen recht meer op pensioenen en verzekeringen, 1938 niet meer naar Duitse scholen; ingezet als dwangarbeiders.

p524

45
Q

ANTISEM

Vanaf 1939 een verdere radicalisering van het beleid, niet alleen in Dtsl. Hoe komt dat?

A
  • Oorlog
  • Grote aantallen Joden in bezette gebieden in handbereik
  • -> getto’s en dwangarbeid; deportaties en moord; uiteindelijk systematische uitroeiing in vernietigingskampen.

p524

46
Q

ANTISEM
Van welke dubbele samenhang is sprake tussen de moord op Joden met gifgas en de euthanasie-acties tegen de eigen bevolking. Welke?

A
  • Ideologisch: bedreiging voor gezondheid en raszuiverheid Dtse Volksgemeinschaft moet uitgeroeid/verwijderd worden.
  • Praktisch: het T4 personeel had ervaring met gifgas en kreeg een nieuwe taak in de vernietigingskampen.

p525

47
Q

ANTISEM

In veel Eur landen (Grote Depressie eiste tol) was antisemitisme een virulent verschijnsel. Waarom in Dtsl zo rabiaat?

A
  • van bovenaf opgelegd
  • systematisch doorgevoerd.

p525

48
Q

De Beurskrach 1929 was niet onvermijdelijk. Welke positieve signalen waren er?

A
  • Tweede 1/2 jaren 20: econ groei en toenemende pol stabiliteit
  • Weimarrepubliek 1924-9: econ chaos en pol polarisatie leek overwonnen
  • Verdrag van Locarno (Dtsl en Fr accepteren grens 1919): toenemend vertrouwen in intl betrekkingen
  • 1926: Dtsl toegelaten tot Volkenbond.

p525

49
Q

Wat waren de gevolgen van de dramatische val van de beurzen op Wall Street?

A
  • enorme geldontwaarding
  • montaire chaos
  • lawine-effect: ene sector trekt andere mee
  • verminderde econ activiteit en faillissementen
  • minder productie, kortere werkweken, meer werklozen
  • intl handel stort in ==> agr crisis
  • massawerkloosheid is spookbeeld.

p526

50
Q

Hoe gingen overheden met de Beurskrach om?

A

Weinig succesvol:

  • politiek van deflatie maakt de crisis erger
  • loslaten intl handel; beschermen eigen economie door importtarieven (vergaand econ nationalisme!!)
  • leningen vanuit NY en Ldn stopgezet
  • loslaten vaste wisselkoersen
  • devaluatie munt om concurrenten op exportmarkt dwars te zitten.

p526

51
Q

Welke gevolgen had de crisis op bevolkingsniveau?

A
  • vertrouwen in liberale kapitalisme verspeelt krediet
  • vermindering pol en soc stabiliteit (mn in landen met gebrekkige democr traditie).

p527

52
Q

Hoe verschilden de gevolgen van de crisis van land tot land (Scand, Fr, GrBr, Dtsl)?

A

Scand: verhoudingsgewijs ongeschonden (grote overheidsinvesteringen).
Fr: hield langer vast aan gouden standaard; hield zich langer staande maar crisis duurde langer.
GrBr: herstelde sneller dan VS en Fr van crisis.
Dtsl: sterkste econ krimp.

p527

53
Q

DTSL

Waardoor stapelde de ellende zich op met de Grote Depressie?

A
  • zwaar trauma door hyperinflatie 1923
  • enorm ressentiment tav Westen
  • groot wantrouwen jegens Weimarrep
    • Grote Depressie

–> ind productie zakt met 40% ineen
–> steeds meer faillissementen
–> 6 mio werklozen (= ca 20%)
–> uitkeringen gekort/gestopt
–> hard deflatiebeleid
–> belastingverhoging
==> pol polarisatie + soc spanningen worden sterker na 1929.

==> staatsordening op het spel. Nu begrijpelijk dat Hitler in 1930 succes kon hebben.

p527

54
Q

DTSL
Hitler beloofde in zijn verkiezingscampagne een einde te maken aan de econ problemen van Dtsl, de chaos en pol verdeeldheid van Weimarrep en de intl vernedering. Lukte hem dat ook?

A

Ja, nazi-Dtsl herstelde snel van econ crisis

  • grootschalige publ werken (snelwegen)
  • (vooral) herbewapening en dus indir uitgaven
  • werkloosh teruggedrongen
  • vergaand staatsdirigisme.

–> inflatie en werkloosheid bedwongen in 1939

p528

55
Q

RUSL

Hoe kon het dat Stalin Rusl in korte tijd tot een industriele mogendheid kon maken?

A
  • vergaande, gewelddadige collectivisering vd landbouw
  • rigoureus proces van industrialisering
  • niet langer gericht op landb en kl industrie maar zeer grote fabrieken
  • groot gevoel van urgentie: vaderland, dat op kapitalisme was veroverd, moest verdedigd worden.

==> grote dwang, grote offers (hongersnood, ‘slavernij’, Goelag)

p528

56
Q

RUSL

Was Stalin’s economisch beleid succesvol?

A
Ja:
- werkverschaffing groot succes
- nieuwe steden gebouwd
- productiecijfers aanzienlijk gestegen
(men kijkt intl tegen Rusl op: toonbeeld van energie, dynamiek en moderniteit vs falende Westen, waar aan crisis geen einde lijkt te komen).

p530

57
Q

Welke overeenkomsten zijn zichtbaar als de dictaturen van nazi-Dtsl en Rusland vergeleken worden?

A
  1. Dictators:
    - wreed(ste)
    - destructieve politiek
    - populair onder brede lagen (jaren 30 en uitbreken oorlog/niet alleen door angst).
  2. Heilsbelofte: geloof in ontstaan betere nieuwe mens en nieuwe maatschappij. Utopisch karakter.
  3. Revolutie: keerpunt geschiedenis. Beide landen wenden zich af van westerse, lib ontwikkelingsmodel met parl democr en nadruk indiv vrijheid.
  4. Indoctrinatie bevolking/zeer effectieve propaganda: pers, cultuur, onderwijs, jeugdbewegingen –> verheerlijking leiders.
  5. Totalitair: pol ideologie dringt overal door (t/m gezins-/persoonl leven). Dit aspect in It niet succesvol. Geheime politie (angst en onzekerheid), in Rusl zeer groot.
  6. Streven naar organische gemeenschap. Bescherming tegen raciale (Dtsl) en sociale (Rusl) besmetting. Binnen- (volgelingen) en buitensluiten vijand (Joden/andere rasbedervers en klassenvijand) ==> wijdverbreid zwart/wit denken
  7. Technocratische visioenen
  8. Eenpartijstaat
  9. Bevelseconomieen
  10. Populair militarisme
  11. Ondermijning rechtsstelsel
  12. Willekeur

p531

58
Q

Wat is het belangrijke verschil tussen Stalin en Hitler?

A

Stalin geloofde dat het communisme de vooruitgang van de gehele mensheid diende te bevorderen.
Hitler uitsluitend gericht op heil van arische ras tkv andere bevolkingsgroepen (raciaal denken is duidelijk onderscheid!).

p532

59
Q

Beschrijf de benadering van Gentile en Maier’s visie op totalitaire stelsels als politieke religie.

A

Oog voor de aantrekkingskracht ervan, het geloof:

  • structurele overeenkomsten met religie
  • gehoorzaamheid bevolking deels te verklaren adhv religieuze categorieen (bv belofte heil en verlossing, houvast vh geloof, leider = messias, utopisch karakter vd ideologie, belangrijke rol rituelen en feesten als samenbindende kracht).

Gaat om samenhang tussen geloof en gemeenschap.

Nationalisme in Interbellum wordt beschreven adhv schoolvoorbeeld van pol religie en geexalteerd nationalisme: Dtsl.

p533

60
Q

Welke drie vormen van legitiem gezag onderscheidt Max Weber?

A
  • Charismatisch gezag (ook Wehler en Kershaw)
  • Rationeel gezag
  • Traditioneel gezag.

p532noot

61
Q

Wat is een charismatisch leider volgens Weber?

A
  • bovennatuurlijke kwaliteiten
  • door God gezonden

–> geloof van leider in zichzelf
en
–> geloof van volgelingen

Charimatisch gezag:

  • heeft revolutionair karakter
  • kan hechte structuren doorbreken
  • treedt op in tijden van crisis (= pol, econ, reli nood)
  • moet steeds opnieuw worden bewezen door successen, anders verbleekt leider.

p533

62
Q

DTSL

Hoe ontstond de Fuehrercultus rondom Hitler?

A
  • Gold vanaf jaren 20 in toenemende mate als messias
  • Opvallende reli beeldspraak wordt gebezigd
  • Werd in gevangenschap 1924 verafgood: hij ging geloven dat hij de Fuehrer was die de dictatuur van nat wil en vastberadenheid moest leiden.
  • In 1933 was Fuehrercultus een gegeven in hele land; toenemende vergoddelijking
  • Gevoel van onfeilbaarheid openbaart zich bij Hitler; hoogtepunt door remilitarisatie Rijnland
  • Gebruik pseudoreligieuze retoriek (messianistische toespelingen). Dtsl en Hitler mystiek verenigd door lot.
  • Sterk verbindende kracht
  • Hitler ging zelf steeds meer geloven in de cultus + bevolking steeds meer vertrouwen in hem

==> Vanaf jaren 30 ontstond eenheid tussen Hitler en Dtsl te ontstaan door Fuehrercultus + religieuze geloof vd bevolking in Hitler’s missie –> grote loyaliteit. Pas in laatste oorlogsjaren vervangen door angst.

p537

63
Q

DTSL

Welk tweede element, naast Hitler’s charisma, kan een verklaring bieden voor de volgzaamheid van de Dtse bevolking?

A

Propaganda die geloof verspreidde:

  • Hitler ongekend populair, maar ook
  • Goebbels’ ministerie dat bevolking bewust manipuleerde met propagandamachine (= kenmerkend totalitaire staat).

Propaganda

  • kern: utopie van een nwe maatschappij in herboren Dtsl
  • heropvoeding Dts volk tbv nwe maatschappij
  • cement om natie aaneen te voegen
  • uniform denken/reageren; lichaam en ziel ter beschikking van regering (Goebbels)
  • Goebbels: steun bevolking beter te verkrijgen dmv creatieve propaganda dan dmv dwang
  • Volksempfanger (radio’s) gesubsidieerd
  • Bouwwerken (Speer)
  • Uniformen: collectieven buiten het gezin creeeren (bv Hitlerjugend)
  • religieus karakter: jaarlijkse rijkspartijdagen Neurenberg - grenzenloze verering Hitler; symbolen; martelaren. Eenheid uitstralen.

p538

64
Q

Welke drie thema’s werden besproken om het geloof in het totalitaire systeem in Dtsl te illustreren?

A
  1. Hitler als charismatisch leider
  2. Verspreiding van het geloof dmv propaganda
  3. Maatschappelijk bindmiddel: Volksgemeinschaft creeren.

p533

65
Q

DTSL

Welke methodes werden bijv ingezet om een gevoel van eenheid, saamhorigheid en gemeenschappelijke identiteit te kweken?

A
  • nationaalsoc,pol feestdagen die deels de trad chr feestdagen verdrongen
  • egalitaire eenheid (verschillen beroep/afkomst/vermogen niet belangrijk): benadrukken dat iedereen kon opklimmen en Hitler’s eigen afkomst. Kraft durch Freude (KdF; beeld van klassenloze samenleving scheppen: goedkope reisjes)
  • onderlinge solidariteit op sociaal terrein (Winterhilfswerk, NSV).

Kanttekeningen:

  1. Grote kloof tussen ideaal van solidariteit en werkelijkheid (angst en dwang)
  2. Niet iedereen hoorde bij Volksgemeinschaft: Joden, zwakzinnigen, zigeuners, homosexuelen en communisten niet.

p542

66
Q

Door welke twee aspecten kan veel van het geweld verklaren dat in de 1e 21/2 20eS plaatsvond?

A
  • Een diep geloof in een hoger doel
  • Dat altijd bedreigd wordt door vijanden van ras of door klassevijanden.

p544

67
Q

DTSL

Wat is het cruciale onderscheid in Dtsl: waardoor konden perverse ideeen systematisch in de praktijk gebracht worden?

A

In Dtsl kwamen de extreme nationalisten daadwerkelijk aan de macht ipv slechts invloed kunnen uitoefenen.
Plus de allesoverheersende drang tot oorlog, voor raciale herindeling Eur en suprematie nazi-Dtsl.

p544