4 Flashcards
(50 cards)
1
Q
Ostendo, ostendere
A
Tonen
2
Q
Oro, orare
A
Bidden (tot),
Smeken (om)
3
Q
Os, oris
A
Mond, gezicht
4
Q
Loquor, loqui
A
Spreken
5
Q
Odi, odisse
A
Haten
6
Q
Exclamo, exclamare
A
Uitroepen
7
Q
Equus
A
Paard
8
Q
Altus, -a, -um
A
Hoog, diep
9
Q
Video, videre
A
Zien
10
Q
Pf: video
A
Vidi
11
Q
Adhuc
A
Nog, tot nu toe
12
Q
Annus
A
Jaar
13
Q
Opto, optare
A
Wensen
14
Q
Fugio, fugere
A
Vluchten,
(+acc) ontvluchten
15
Q
Pf: fugio
A
Fugi
16
Q
Aliqui, aliqua,aliquod
A
[Ev] een (zekere), een of andere,
[Mv] sommige, enige
17
Q
Ibi
A
Daar
18
Q
Rideo, ridere
A
Lachen
19
Q
Pf: rideo
A
Risi
20
Q
Refero, referre
A
Terugbrengen,
(Be)halen,
Rapporteren
21
Q
In (+acc)
A
In, naar
22
Q
In(+abl)
A
In, op
23
Q
Intra
A
Binnen
24
Q
Intra(+?)
A
Acc
25
Ingens, ingentis
Enorm, geweldig
26
Malus, -a, -um
Slecht
27
Ferox, ferocis
Woest, onstuimig
28
Felix, felicis
Gelukkig
29
Alii . . . Alii
Sommige(n) . . .
Andere(n) . . .
30
Avus
Grootvader
31
Id
Dit
32
Iubeo, iubere
Bevelen
33
Quidam, quaedam, quoddam
[Ev] een (zekere), een of andere
[Mv] sommige, enige
34
Quo
Waarheen,
[+com] des te,
[+con]vopdat daarmee
35
Amor, amoris
Liefde
36
Via
Weg, straat
37
Vinco, vincere
(Over)winnen
38
Pf: vinco
Vici
39
Ferrum
Ijzer,
Zwaard
40
Vendo, vendere
Verkopen
41
Pf: vendo
Vendidi
42
Fortuna
Lot,
Geluk,
Ongeluk,
[Mv]bezit, vermogen
43
Fero, ferre
Dragen, brengen, verdragen
44
Pf: fero
Tuli
45
Ppp: fero
Latum
46
Maritus
Echtgenoot
47
Longe
Ver(weg), verreweg
48
Lapis, lapidis
Steen(soort)
49
Odium
Haat
50
Officium
Plicht, taak
