4.3 Flashcards
(10 cards)
1
Q
Bij welk soort mengsel gebruik je bezinken
A
Suspensie
2
Q
Bij welk soort mengsel gebruik je filtratie?
A
Suspensie
3
Q
Bij welk soort mengsel gebruik je indampen
A
Oplossing
4
Q
Bij welk soort mengsel gebruik je adsorptie?
A
Oplossing
5
Q
Bij welk soort mengsel gebruik je extractie?
A
Vaste stoffen
6
Q
Bij bezinken verschil in?
A
dichtheid
7
Q
Bij filtratie verschil in?
A
deeltjesgroote
8
Q
Bij indampen verschil in?
A
kookpunt
9
Q
Bij adsorptie verschil in?
A
Aanhechtingsvermogen
10
Q
Bij extractie verschil in?
A
Oplosbaarheid