Effecten van motiverende elementen in instructieve teksten. Flashcards

1
Q

Welke nieuwe ideeën over instructieve teksten ontstonden er in de jaren 80?

A

Instructieve teksten moeten lezers niet alleen toegang geven tot de informatie, maar motiveren om de informatie te lezen. Instructieve teksten zullen dan beter gelezen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de instrumentele visie?

A

De traditionele visie op het ontwerpen van instructieve teksten die alleen procedurele informatie toelaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke uitspraken doen aanhangers van de affectieve visie?

A
  • Geen “friendly documents” maar “seductive documents” (Horton)
  • Geen instrumentele visie maar affectieve visie (Karreman et al)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt bedoeld met de affectieve visie op het ontwerpen van instructies?

A

De visie dat schrijvers verder moeten gaan dan instrueren en informeren: ze moeten de lezer van instructies motiveren om te blijven proberen wanneer het leren werken van het apparaat of programma minder makkelijk gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De motiverende elementen die in de diverse onderzoeken zijn ingezet, zijn van verschillende aard. Welke zijn er?

A

Motiverende elementen
 Vervangen technische termen door gewone termen uit de leefwereld van de gebruiker;
 Informatie concreet maken met behulp van anekdotes, voorbeelden, testimonials, metaforen (voorstelbaar);
 Gebruikers benaderen als de ‘held’ uit een verhaal over vooruitgang en overwinning (mens versus machine). ‘Als u deze handleiding gelezen hebt kunt u….’etc.;
 Gebruikers in een bepaalde ‘rol’ duwen, en als schrijver in een motiverende rol stappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de hypothese van het onderzoek van Loorbach et al.?

A

Hypothese: motiverende elementen hebben positief effect op effectiviteit en efficiency van taakuitvoering, en op de tevredenheid van de gebruiker (en dus positief effect op taakuitvoering en intentie tot aanschaf producten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat waren de resultaten van het eerste onderzoek (2006) van Loorbach et al.?

A

In onderzoek Loorbach et al, 2006 geen positieve effecten van (mix van) motiverende elementen op effectiviteit en efficiency van taakuitvoering, waardering van het product, of gevoel van zelfredzaamheid (self-efficacy).
Wel positief effect op waardering van de instructieve tekst zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat onderzochten Loorbach et al.?

A

Het nut van motiverende elementen in instructies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar staat ARCS voor?

A
  • Attention: aandacht trekken en vasthouden
  • Relevance: Verhogen van persoonlijke relevantie van de instructie (raakvlakken met dagelijks leven en eigen doelen)
  • Confidence: Verhogen zelfvertrouwen (‘Confidence’).
  • Satisfaction: Tevredenheid van de lezer met de leerervaring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat deden Loorbach et al anders in 2007?

A
  • Selectie van specifieke motiverende elementen:
  • Kleur (lay-out) en opvallende tussenkopjes
  • Bepaalde rollen voor lezers
  • Niet-technische terminologie
  • Narratieve elementen (testimonials, anekdotes)
  • Koppeling specifieke motiverende elementen aan specifieke functies (‘ARCS’model)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat waren de resultaten van het tweede onderzoek (2007) van Loorbach et al.?

A
  • Toevoegen motiverende elementen heeft enig effect op performance van doelgroep (bejaarden): meer taken met mobieltje correct uitgevoerd. Er lijkt een verband te zijn met verhoogd gevoel van Relevantie en met name verhoogd zelfvertrouwen (minder snel opgeven, Confidence).
  • Geen effecten op tekstwaardering (vgl. Loorbach 2006). Rol doelgroep?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat verstaan we onder ‘zelfeffectiviteit?

A

Zelfeffectiviteit is de verwachting in staat te zijn om een bepaald soort gewenst gedrag te vertonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke vier bronnen bepalen volgens Bandura de zelfeffectiviteit?

A
  • Enactive mastery experiences
  • Vicarious mastery experiences ook wel Modelling
  • Verbale overtuiging
  • Fysiologische en emotionele staat van de gebruiker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Licht het begrip ‘enactive mastery experiences’ toe.

A

Als iemand het gewenste gedrag al eens eerder succesvol heeft weten te vertonen, zal zijn zelfeffectiviteit hoger zijn. En vice versa.
(Dit is de meest invloedrijke factor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Licht het begrip Vicarious mastery / Modelling experiences toe?

A

Dit is het betrekken van iemand anders (lijkend op hem of haar) succes of falen met de taak op jezelf. Heeft effect op zelfeffectiviteit voor taken waarmee iemand weinig of geen ervaring heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zelfeffectiviteit wordt in onderzoek op twee manieren geoperationaliseerd, welke?

A

Soms wordt zelfeffectiviteit beschouwd als een stabiele karaktertrek vergelijkbaar met zelfvertrouwen.

Anderen waaronder Bandura beschrijven dat zelfeffectiviteit niet gezien moet worden als karaktertrek, maar dat het afhankelijk is van de taak.

17
Q

Waar houdt de attributietheorie zich mee bezig?

A

Met waarop mensen hun falen of slagen betrekken.

18
Q

Op welke drie eigenschappen zijn verklaringen voor falen of slagen gebaseerd volgen de attributietheorie van Weiner?

A
  • Locus
  • Controle
  • Stabiliteit
19
Q

Welke vier verklaringen onderscheid Weiner met betrekking tot succes of falen?

A
  • De eigen kennis of kunde (ability)
  • De moeite die iemand in de taak investeert
  • De moeilijkheidsgraad van de taak
  • Geluk of pech
20
Q

Welke twee motiverende elementen gericht op vertrouwen werden onderzocht in de vervolgstudies (2013)?

A

Controle stappen

Motivational agents

21
Q

Wat waren de resultaten van het onderzoek in 2013?

A
  • Geen negatief effect voor motiverende elementen
  • Aanwezigheid van controlestappen wordt gewaardeerd, net als (in mindere mate) de aanwezigheid van motivational agents [maar graag visueel scheiden van andere informatie, zodat ze kunnen worden overgeslagen]
  • Minderheid van doelgroep vindt motivational agents overbodig (cf. ‘instrumentele’ visie op instructieve teksten)
  • Bovendien: aanwezigheid van beide motivationele elementen geeft enig effect op effectiviteit van taakuitvoering [= herhaling eerdere resultaten loorbach et al. 2007] (maar geen effect op vertrouwen en motivatie)
22
Q

Wat is een motivational agent?

A

Een motivational agent is een tekst van een al dan niet fictieve gebruiker van het programma of het apparaat, eventueel met afbeelding, gericht op het motiveren van de doelgroep.

23
Q

Wat zijn andere benamingen voor motivational agent?

A

Afhankelijk van de rol:
User persona
Pedagogical agent

24
Q

Welke vragen blijven er over na het onderzoek?

A
  • Generaliseerbaar over doelgroepen?
  • Rol hoeveelheid motiverende elementen?
  • Rol tekstuele eigenschappen van motiverende elementen?
25
Q

Wat zijn de namen van de onderzoekers van motiverende elementen in de tekst?

A
  • Joyce karreman
  • Nicole Loorbach
  • Michaël Steehouder