Week 3 totaal Flashcards

1
Q

Wat zijn affordances? Geef een voorbeeld

A

Affordances: gepercipieerde kenmerken van een object die aangeven hoe het object gebruikt moet worden.

Een affordance van een mes is dat je ermee een ui kunt snijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit bestaat het Conceptueel model?

A

Conceptueel model: een conceptueel model bestaat uit een voorstelling van de uitkomst van de procedure en een globaal overzicht van de handelingen die uitgevoerd moeten worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wast is Conceptuele kennis?

A

Conceptuele kennis: kennis van de hoofdlijnen van de procedure. Dit type kennis staat tegenover operationele kennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn Constraints?

A

Constraints: gepercipieerde kenmerken van een object die aangeven wat je niet kunt doen met het object. Een constraint van een mes is dat je er niet mee kunt knippen in papier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt in het transformatie model bedoelt met correctie?

A

Correctie: een foutieve actie herstellen als gevolg van feedback tijdens het testen of op grond van fouteninformatie in de instructie; correctie gebeurt in de werkruimte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is Declaratieve informatie?

A

Declaratieve informatie: informatie die betrekking heeft op de achtergrond en de werking van een programma of apparaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn Depicting codes?

Geef een voorbeeld.

A

Depicting codes: symbolen die de echte wereld nabootsen.

In een instructieve tekst is dit bijvoorbeeld een foto van het eindresultaat (de in elkaar gezette Ikea-kast of het gemaakte gerecht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn directing codes?

Geef een voorbeeld

A

Directing codes: symbolen die afwijken van de echte wereld en die een visueel argument weergeven.

In een instructieve tekst is dit bijvoorbeeld een pijl die aangeeft hoe je de handeling moet verrichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat wordt in dit soort teksten bedoeld met Feedback?

A

Feedback: expliciet aangeven wat het gevolg is van een bepaalde actie, zodat de gebruiker kan controleren of het goed gaat. Dit kan op een lokaal niveau (uitkomst weergeven van een handeling) en op globaal niveau (het eindresultaat weergeven van de procedure).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat verstaan we onder Fouteninformatie?

A

Fouteninformatie: informatie in een instructie over het detecteren van fouten (wat gebeurt er?), het diagnosticeren van fouten (wat is er aan de hand?) en het herstellen van fouten (wat is eraan te doen?).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat bedoelen we met Hiërarchische opbouw van de instructie?

A

Hiërarchische opbouw van de instructie: een hiërarchische opbouw van de instructie zorgt ervoor dat de gebruiker de instructie sneller en beter begrijpt. Het hiërarchisch opbouwen van een instructie houdt in: het expliciteren van doelen en subdoelen en het groeperen van acties op een laag niveau onder acties op een hoger niveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat verstaan we onder Operationele kennis?

A

Operationele kennis: kennis die we opdoen door het uitvoeren van de concrete acties in de procedure.
Dit type kennis staat tegenover conceptuele kennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het Procedureel model?

A

Procedureel model: de mentale voorstelling van de te volgen werkwijze.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat verstaan we onder Procedurele informatie?

A

Procedurele informatie: een set van afzonderlijke en uitvoerbare acties die uitgevoerd dienen te worden door de gebruiker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het Uitkomstmodel?

A

Uitkomstmodel: de mentale voorstelling waartoe de instructieve tekst zou moeten leiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat verstaan we onder Schakelend lezen (switching)?

A

Schakelend lezen (switching): het switchen tijdens het lezen tussen het apparaat en de tekst.

17
Q

Wat verstaan we onder Selectief lezen?

A

Selectief lezen: de lezer haalt alleen de dingen uit de tekst die voor hem relevant zijn.

18
Q

Wat wordt in het transformatie model bedoelt met Stapsgewijze instructie?

A

Stapsgewijze instructie: een instructie bestaat uit representaties (in tekst of beeld) van opeenvolgende acties. De gebruiker moeten deze acties identificeren, encoderen en uitvoeren. Dit gaat makkelijker wanneer de acties stapsgewijs worden gepresenteerd.

19
Q

Wat wordt in het transformatie model bedoelt met Testen?

A

Testen: tijdens het testen krijgt de gebruiker feedback waarmee hij kan nagaan of hij instructie goed heeft uitgevoerd / begrepen.

20
Q

Omschrijf het Transformationeel proces?

A

Transformationeel proces: het proces waarbij de lezer de beschreven acties in een instructieve tekst omzet naar acties met een apparaat. Dit proces wordt beschreven in het transformationeel model van Guthrie, Bennet en Weber (1991).

21
Q

Wat wordt in het transformatie model bedoelt met Werkruimte?

A

Werkruimte: de apparaten of voorwerpen waarop de instructie wordt toegepast.