A2.2 - Nominative (zelfstandige naamwoorden) Flashcards
(272 cards)
1
Q
de school
A
die Schule
2
Q
de directeur
A
der Direktor, -en, die Direktorin, -nen / der Schulleiter, -; die Schulleiterin, -nen
3
Q
de ouderconferentiedag
A
der Elternsprechtag, -e
4
Q
het klaswerk
A
die Klassenarbeit, -en
5
Q
het schoolvak
A
das Schulfach, -fächer
6
Q
het schoolfeest
A
das Schulfest, -e
7
Q
de schoolklas
A
die Schulklasse, -n
8
Q
de schooljaren/tijd
A
die Schulzeit, -en
9
Q
de kleuterschool
A
die Vorschule, -n / der Kindergarten, -gärten
10
Q
de slagroom
A
die Sahne (Sg)
11
Q
de opvoeder
A
der Erzieher, -; die Erzieherin, -nen
12
Q
het vak/onderwerp (school)
A
das Fach, Fächer
13
Q
de basisschool
A
die Grundschule, -n
14
Q
de groepgrootte
A
die Gruppengrösse, -n
15
Q
de leerkracht
A
die Lehrkraft, Lehrkräfte
16
Q
het vakantieseizoen
A
die Ferienzeit (Sg)
17
Q
de schoolvakantie(s)
A
die Schulferien (Pl)
18
Q
het einde van de school
A
der Schulschluss (Sg)
19
Q
de zorg
A
die Betreuung, -en/die Pflege
20
Q
de lunchsnack
A
der Mittagsimbiss, -e
21
Q
de afspraak/overeenkomst
A
die Absprache
22
Q
het lessenrooster
A
der Stundenplan, -pläne
23
Q
het geluid
A
der Lärm (Sg)
24
Q
de leraar
A
der Lehrer, -; die Lehrerin, -nen
25
de vakdocent
der Fachlehrer, -; die Fachlehrerin, -nen
26
de klassenleraar
der Klassenlehrer, -; die Klassenlehrerin, -nen
27
de hele dag school
die Ganztagsschule, -n
28
de universiteit (of hogeschool)
die Hochschule, -n
29
afsluiting van de school
der Abschluss, -schlüsse
30
de leerplicht/schoolplicht
die Schulpflicht (Sg)
31
de schooltas
die Schultasche, -n
32
het cijfer/de punten
die Note, -n (sehr gut, gut, befriedigend, ausreichend, mangelhaft, ungenügend)
33
de sollicitatiegesprekafspraak
der Gesprächstermin, -e
34
het spreekuur
die Sprechstunde, -n
35
de autoriteit
die Behörde, -n / die Autorität
36
de desk job
der Büroberuf, -e
37
het deel
der Teil, -e
38
de stemming
die Stimmung, -en
39
de thermometer
das Fieberthermometer, -e
40
het voer (Sg)
das Futter (Sg)
41
het stuk
das Stück, -e
42
het misverstand
das Missverständnis, -se
43
de veronderstelling
die Vermutung, -en
44
de oplossing
die Lösung, -en
45
het schoonmaakrooster
der Putzplan, -pläne
46
de rook (Sg)
der Rauch (Sg)
47
de gunst
der Gefallen, - / die Gunst
48
de nachtdienst
die Spätschicht, -en
49
de opdracht
der Auftrag, -träge
50
het briefje
der Zettel/die Notiz
51
de proef
die Probe, -n
52
de samenwerking
die Zusammenarbeit (Sg)
53
de robot
der Roboter, -
54
het pensioen
die Rente, -n
55
het geduld
die Geduld (Sg)
56
het continent
der Kontinent, -e
57
het soort
die Art, -en / r Typ
58
de betaling
die Bezahlung
59
het bedrijf
der Betrieb, -e
60
de verscheidenheid
die Verschiedenheit (Sg)
61
diploma secundair onderwijs
das Abitur (Sg)
62
het medium
das Medium, Medien
63
het apparaat/toestel
das Gerät, -e
64
de wifi
das WLAN (Sg.)
65
de router
der Router, -
66
het netwerk
das Netzwerk, -e
67
het wachtwoord
das Passwort, -wörter
68
de computer
der Computer
69
het toetsenbord
die Tastatur, -en
70
de monitor
der Monitor, -e
71
de harde schijf
die Festplatte, -n
72
de scanner
der Scanner, -
73
de muziekinstallatie
die Musikanlage, -n
74
de cd
die CD, -s
75
de koptelefoon
der Kopfhörer, -
76
de luidspreker
die Box, -en
77
de televisie
der Fernseher, -e
78
de afstandsbediening
die Fernbedienung, -en
79
de e-bookreader
der E-Book-Reader, -
80
het luisterboek
das Hörbuch, -bücher
81
het tijdschrift
die Zeitschrift, -en
82
de mobiele telefoon
das Mobiltelefon, -e
83
de vaste telefoon
das Festnetz-Telefon, -e
84
de headset
das Headset, -s
85
de sms
die SMS, -en
86
de podcast
der Podcast, -s
87
de smartphone
das Smartphone, -s
88
het scherm/display
das Display, -s
89
de batterij
der Akku, -s
90
de misdaadroman/detective
der Krimi, -s
91
de mediatheek
die Mediathek, -en
92
het e-book
das E-Book, -s
93
de cloud
die Cloud (Sg.)
94
het bestand
die Datei, -en
95
de aan-/uitknop
die Ein- / Aus-Taste, -n
96
de garantie
die Garantie, -n
97
het repaircafé
das Repair-Café, -s
98
de reparatiewerkplaats
die Reparatur-Werkstatt, -stätten
99
het vervangingsonderdeel
der/das Ersatzteil, -e
100
de professional
der Profi, -s
101
de favoriete jas
die Lieblingsjacke, -n
102
de ritssluiting
der Reißverschluss, -schlüsse
103
de kabel
das Kabel, -
104
de oplaadkabel
das Ladekabel, -
105
de machine
die Maschine, -
106
de app
die App, -s
107
het meisje
das Mädel, -s
108
het theater
das Theater, -
109
de reistijd
die Reisezeit, -en
110
de vogelzang
die Vogelstimme, -n
111
de mus
der Spatz, -en
112
de onlinecursus
der Online-Kurs, -e
113
het leerplatform
die Lernplattform, -en
114
de tutor/de tutrice
der Tutor, -en; die Tutorin, -nen
115
de woordenschat-app
die Wortschatz-App, -s
116
de woordentrainer
der Vokabeltrainer, -
117
de uitspraakvideo
das Aussprache-Video, -s
118
het YouTube-kanaal
der YouTube-Kanal, -Kanäle
119
de vaas
die Vase, -n
120
de gieter
die Gießkanne, -n
121
de vlooienmarkt
der Flohmarkt, -märkte
122
de tweedehandswinkel
der Secondhand-Laden, -Läden
123
de theepot
die Teekanne, -n
124
de bril
die Brille, -n
125
de nagellak
der Nagellack, -e
126
de sieraden
der Schmuck (Sg.)
127
de oorbel
der Ohrring, -e
128
de ketting
die Kette, -n
129
de ring
der Ring, -e
130
de voorgrond
der Vordergrund, -gründe
131
de achtergrond
der Hintergrund, -gründe
132
de vogel
der Vogel, -Vögel
133
het recyclen
das Recycling (Sg.)
134
de fietsbinnenband
der Fahrradschlauch, -schläuche
135
het mapje
das Mäppchen, -
136
het metaal
(das) Metall, -e
137
het zilver
(das) Silber (Sg.)
138
de stof/het textiel
der Stoff, -e
139
de ontwerper/ontwerpster
der Designer, -; die Designerin, -nen
140
het houten pallet
die Holzpalette, -n
141
de tennisbal
der Tennisball, -bälle
142
de kurk
der Korken, -
143
de ballon
der Luftballon, -s
144
de autoband
der Autoreifen, -
145
de bloemenvaas
die Blumenvase, -n
146
de droom
der Traum, Träume
147
de pech
das Pech (Sg.)
148
de onlineboeking
die Online-Buchung, -en
149
de stap
der Schritt, -e
150
het evenement
die Veranstaltung, -en
151
het winkelmandje
der Warenkorb, -körbe
152
het aantal
die Anzahl (Sg.)
153
de plaats/de plek
der Platz, Plätze
154
de gegevens
die Daten (Pl.)
155
de betaalmethode
die Zahlungsart, -en
156
de saxofoon
das Saxofon, -e
157
de neef (zoon van broer/zus)
der Neffe, -n
158
de nicht (dochter van broer/zus)
die Nichte, -n
159
het talent
das Talent, -e
160
het straatfeest
das Straßenfest, -e
161
de favoriete band
die Lieblingsband, -s
162
de muziekstijl
der Musikstil, -e
163
Country
Country
164
Hip-Hop
Hip-Hop
165
Jazz
Jazz
166
Klassieke muziek
Klassik
167
Pop
Pop
168
Rap
Rap
169
Reggae
Reggae
170
Schlager (Duitse volksmuziek)
Schlager
171
Volksmuziek
Volksmusik
172
de stem
die Stimme, -n
173
de melodie
die Melodie, -n
174
de muzikant/muzikante
der Musiker, -; die Musikerin, -nen
175
de favoriete muzikant/muzikante
der Lieblingsmusiker, -; die Lieblingsmusikerin, -nen
176
het soloalbum
das Soloalbum, -alben
177
de zanger/zangeres
der Sänger, -; die Sängerin, -nen
178
het ambacht/handwerk
das Handwerk (Sg)
179
de vakman/vakvrouw
der Handwerker, -; die Handwerkerin, -nen
180
de dakdekker/dakdekster
der Dachdecker, -; die Dachdeckerin, -nen
181
de schilder/schilderes
der Maler, -; die Malerin, -nen
182
de kleermaker/kleermaakster
der Schneider, -; die Schneiderin, -nen
183
de timmerman/timmervrouw
der Tischler, -; die Tischlerin, -nen
184
de elektronicus
der Elektroniker, -; die Elektronikerin, -nen
185
de installateur
der Installateur, -; die Installateurin, -nen
186
de opticien
der Optiker, -; die Optikerin, -nen
187
de catalogus
der Katalog, -e
188
het dak
das Dach, Dächer
189
de waterleiding
die Wasserleitung, -en
190
de installatie
die Anlage
191
de stroom
der Strom (Sg)
192
het beroep
der Beruf, -e
193
het droomberoep
der Traumberuf, -e
194
de astronaut
der Astronaut, -en; die Astronautin, -nen
195
de architect
der Architekt, -; die Architektin, -nen
196
de chemicus
der Chemiker, -; die Chemikerin, -nen
197
de monteur
der Mechaniker, -; die Mechanikerin, -nen
198
het voetbalveld
der Fußballplatz, -plätze
199
het voordeel
der Vorteil, -e
200
het nadeel
der Nachteil, -e
201
de carrière
die Karriere, -n
202
de ploegendienst
die Schicht, -en
203
het salaris
das Gehalt, Gehälter
204
de tijdsdruk
der Zeitdruck
205
de particuliere klant
der Privatkunde, -n; die Privatkundin, -nen
206
de ramp
die Katastrophe, -n
207
de beroepskeuzevoorlichting
die Berufsberatung, -en
208
de geschiktheidstest
der Eignungstest, -s
209
de jobcoach
der Job-Coach, -(e)s
210
het advies/de raad
der Ratschlag, -schläge
211
de karikatuur
die Karikatur, -en
212
de sterkte
die Stärke, -n
213
de banketbakker/banketbakster
der Konditor, -en; die Konditorin, -nen
214
de vereiste
die Voraussetzung, -en
215
de creativiteit
die Kreativität (Sg)
216
de zelfstandigheid
die Selbständigkeit (Sg)
217
de motivatie
die Motivation (Sg)
218
de teamvaardigheid
die Teamfähigkeit (Sg)
219
de sollicitant/sollicitante
der Bewerber, -; die Bewerberin, -nen
220
de luisteraar (m/v)
der Hörer, -; die Hörerin, -nen
221
het gebouw
das Gebäude, -
222
het stadscentrum
die Innenstadt, -städte
223
de timmerwerkplaats
die Tischlerei, -en
224
het familiebedrijf
der Familienbetrieb, -e
225
het ambachtsbedrijf
der Handwerksbetrieb, -e
226
de generatie
die Generation, -en
227
de restaurateur/restauratrice
der Restaurator, -en; die Restauratorin, -nen
228
de particulieren
die Privatleute (Pl)
229
de stadsrand
der Stadtrand, -ränder
230
de uitzondering
die Ausnahme, -n
231
de chocoladereep
der Schokoriegel, -
232
de schoolvriend/schoolvriendin
der Schulfreund, -e; die Schulfreundin, -nen
233
de eigenschap
die Eigenschaft, -en
234
de sympathie
die Sympathie (Sg)
235
de eerlijkheid
die Ehrlichkeit (Sg)
236
de hulpvaardigheid
die Hilfsbereitschaft (Sg)
237
de humor
der Humor (Sg)
238
de intelligentie
die Intelligenz (Sg)
239
de betrouwbaarheid
die Zuverlässigkeit (Sg)
240
de tolerantie
die Toleranz (Sg)
241
de openheid
die Offenheit
242
de forumbijdrage
der Forumsbeitrag, -beiträge
243
de hond
der Hund, -e
244
de blindengeleidehond
der Blindenhund, -e
245
de Duitse herder
der Schäferhund, -e
246
de poedel
der Pudel, -
247
de hondenschool
die Hundeschule, -n
248
het dierenasiel
das Tierheim, -e
249
de tand
der Zahn, Zähne
250
de fiets
das Fahrrad, -räder
251
het achterlicht
das Rücklicht, -er
252
de versnelling (fiets)
die Schaltung, -en
253
de rem
die Bremse, -n
254
de grens
die Grenze, -n
255
de knop
der Knopf, Knöpfe
256
het gat
das Loch, Löcher
257
de huisgenoot/huisgenote
der Mitbewohner, -; die Mitbewohnerin, -nen
258
de was
die Wäsche, (Sg)
259
de vriendschap
die Freundschaft, -en
260
het onderzoek
die Untersuchung, -en
261
de invloed
der Einfluss, Einflüsse
262
het dieetprogramma
das Diät-Programm, -e
263
het zelfvertrouwen
das Selbstbewusstsein (Sg)
264
de sportafspraak
der Sporttermin, -e
265
de ziekte
die Krankheit, -en
266
de troost
der Trost (Sg)
267
de ondersteuning
die Unterstützung (Sg)
268
het alledaagse probleem
das Alltagsproblem, -e
269
het puzzelstukje
das Puzzleteil, -e
270
het spreekwoord
das Sprichwort, -wörter
271
het vertrouwen
das Vertrauen (Sg)
272
de geur
der Duft, Düfte
